Uitgelicht

Hooglied

Dit is de samenvatting van het bericht.

In ieders binnenste borrelt en blupt het soms.

Bij mij ook.

Wat er vooral als een fontein sproeit is het verliefd zijn op Jezus.

En het wéten dat Hij dat ook op mij is.

In mijn blogs over Hem,schrijf ik een beetje mijn eigen Hooglied.

In de hoop dat je ook gegrepen wordt door deze liefde,want ik wil Hem graag delen.

bericht

Hoera, een Zoon!

Ondanks dat het net lijkt alsof gender reveal party’s een uit Amerika overgewaaid nieuw fenomeen zijn, gebeurde dit ook al in de tijd van de Bijbel. Dat zien we bv. in de aankondiging van de komst van Jezus, een geboortefeest waarop ook dit jaar heel de wereld zich aan het voorbereiden is. De voorzegging van Jezus’ komst was zelfs zo bijzonder dat Zijn moeder, Maria, op dat moment nog niet eens wist dat ze zwanger worden zou.

Wat me schrijnt in het hart is dat Kerst jaar in jaar uit rond dezelfde kribbe gevierd wordt. Een kribbe waarin voor velen de Zoon van God een kindje is en blijft. Omdat heel de wereld rekening houdt met een nog grotere crisis dan waarin we sinds kort belandt zijn, viert men Kerst dit jaar nog uitbundiger dan eerder, want wie weet, morgen valt de bom…

Temidden van al dit voorbereidend feest gedruis borrelde de volgende gedachte bij me op: stel dat ouders ter ere van hun pasgeborene een feest organiseren en de baby beleeft dit bewust mee. Bijvoorbeeld zoiets als het volgende:

‘Jippieajee, ik ben geboren, een gezonde zoon van 8 pond! Dezelfde honderden gasten als die waren uitgenodigd op de gender reveal party van een paar maanden geleden zijn nu opnieuw uitgenodigd voor het geboorte feest.
Nadat destijds het confetti kanon miljoenen blauwe sliertjes blies, ging heel het publiek volkomen uit z’n dak de reden waarom papa en mama een nog uitbundiger feest verwachten dan toen.

Om hun vreugde rond mijn komst te delen zijn kosten nog moeite gespaard.
De tafels zijn gevuld met allerlei lekkernijen en de tap voorzien van de heerlijkste wijnen en sapjes. Papa heeft het plafond volgehangen met felgekleurde slingers waarvan de honderden lampjes de zaal verlichten in een flonkerende schittering. Om de feestvreugde te vergroten is zelfs een groep muzikanten uitgenodigd die zoete en zachte baby liedjes ten gehore zullen gaan brengen.

Nog net vóórdat het feest rondom mijn komst losbarst, koestert mama me aan haar warm gevulde borst waarna papa me teder en liefdevol neerlegt in de met spierwit Zwitsers kant beklede wieg.

Eindelijk, de deur staat wagenwijd open en iedereen mag binnenkomen. Temidden van de regenboog aan rondstrooiend licht staat mijn wieg. Zullen de genodigden zeggen dat ik sprekend op mama lijk, of juist op papa? Zullen ze zich net als papa en mama verbazen over mijn met zwarte wimpertjes omringde oogjes en de eveneens gitzwart welige baby krul bovenop mijn ronde bolletje? Wat zullen ze zeggen over mijn blozende wangetjes en alle tien volmaakt gemaakte vingertjes en teentjes? Staan ze, naar de verwachting van mama in een enorme wachtrij te popelen mij in hun armen te koesteren om mij dicht aan hun hart liefdevolle woordjes in mijn schattige flap oortjes te fluisteren?

Maar alsof er vrijkaartjes zijn uitgedeeld voor een gratis diner in een all-inclusief vakantieresort, stormt iedereen me voorbij en verdringt zich rond de eettafels. Bang niet genoeg te krijgen scheppen de gasten zo snel mogelijk twee of drie borden voor zichzelf vol om zich daarna in sneltreinvaart naar de tap te voegen. Ook daar is het een drukte van belang en maakt men ruzie om wie het eerst zijn dienblad lege glazen vullen kan. Zonder te proeven wat men eet en alsof iedere moment het leger binnen stormt om alle borden schoon te vegen, valt men gulzig aan en propt de monden vol met mama’s zorgvuldig klaargemaakte lekkernijen. Klinkend op het leven, heft men klotsend de glazen om deze onder luid boeren en slurpen te legen in kelen waarvan je denken zou dat men al weken niet gedronken heeft.

Alsof het niet nog gekker kan zet de band steeds hardere meezing krakers in waarop de gasten opgezweept en oververhit onder luid geschreeuw van ‘lang leve de liefde’ de slingers uit de lucht rukt en elkaar omhangt met de ter ere van mij bestemde kleuren van de regenboog. Na verloop van tijd belandt de fonkelende schittering op de vloer waarna deze hossend en dansend in duizenden splinters vertrapt wordt. Het deert niemand iets dat de eerst zo feestelijk verlichte zaal verandert in een donker hol, vol gelal van allerlei wanklanken. Lallend en brallend wordt er feest gevierd alsof hun leven ervan afhangt. ‘Kom, laten we eten en drinken, want morgen sterven wij’ giert men het uit…

Papa en mama vragen zich verbijsterd af of dit dezelfde mensen zijn die ogenschijnlijk net zo verwachtingsvol als hun, uitgekeken hebben naar mijn geboorte. Ze kunnen hun verdriet niet meer binnenhouden en schreien bittere tranen. Liefdevol tilt papa me uit de wieg en legt me teder in mama’s armen. ‘Kom, we gaan’ zegt hij, waarna hij mama en mij omarmt en zachtjes naar de uitgang begeleid. Dwars door de inktzwarte nacht brengt papa ons naar een prachtige plek temidden van herders met hun zachtblatende schaapskudde. Ondergedompeld in liefde en geborgenheid genieten we samen van een magisch fonkelende sterren hemel die als ware het een schare die niemand tellen kan, verteld van een liefdevolle Vader, Die hemel en aarde schiep tot eer van Zijn eigen naam en veilige woonplaats voor Zijn kinderen.

‘Kijk’ zegt mama, ‘het lijkt net of onze zoon licht geeft. ‘Gekkie,’ zegt papa, ‘dat zei ik toch al vanaf het begin?’ Wat een Vader is Hij hè?

‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.’
Johannes 1:1, 3-5 HSV
https://bible.com/bible/1990/jhn.1.1-5.HSV

Hoop voor de Kerk

Na een periode waarin ik ettelijke wattenstaafjes in m’n neus gestoken heb met evenzoveel positief als negatieve testen als resultaat en m’n mouwen heb opgestroopt om me lek te laten prikken, kan ik gelukkig weer ongehinderd lucht happen.
M’n eigen uitlaatgassen inademen maakte me soms flink duizelig, maar omdat ik van allerlei leuke stofjes de meest creatieve mondkapjes ontwierp, was ook dat goed te verdragen.
Mijn frutsel werk was op een gegeven moment zó populair dat ik er zelfs nog een leuk handeltje aan overhield.
Vooral die met een pakkende leus als; ‘Jezus Overwinnaar’ en de exemplaren van regenboog stof, gingen als warme broodjes over de veilige afstand toonbank.
Kijk, deed ik ook nog iets aan Evangeliesatie en Social Justice!

Me vol laten spuiten met een onbekend, maar volgens de arts beschermend goedje, deed ik natuurlijk puur en alleen uit liefde voor de medemens, net zoals het offer m’n hersenen van minder zuurstof te voorzien.
Het is daarom meer dan logisch dat de welverdiende QRcode toegang verschafte tot plekken waar Wappies niet welkom waren, zoals bv terrasjes en de in december georganiseerde Kerstmarkten.
Dat al dit soort vermaak, waaronder ook vakanties met het vliegtuig verboden terrein waren voor vaccin weigeraars, gaf me dan ook een enorm gevoel van veiligheid.
Ìk hoefde m’n geplande vakanties naar het warme zuiden tenminste niet te annuleren, een heerlijk vooruitzicht dat me de noodzakelijke lockdowns door hielp, ik wist immers dat het voor een goed doel was!

Nee, wat dat betreft vond ik de afgelopen crisis rondom het virus, best wel een leerzame tijd!
Ik leerde oude vrijheden op geven en nieuwe vrijheden omarmen.
Neem bv. de zondagse kerkgang…
Dat is nou typisch iets waarvan ik vroeger dacht niet zonder te kunnen, maar het tegendeel is waar gebleken.
Zonder het virus was ik nooit op het idee gekomen dat huiskerk veel leuker en relaxter is dan op m’n enige vrije dag alsnog vroeg op te moeten staan.
Bovendien hoef ik me nu niet meer eerst op te doffen, hangend in m’n eigen bank ben ik tegenwoordig zelf kerk!
De ontdekking van de privé pyamakerk kun je wat mij betreft gerust een openbaring noemen!

Tja, dat nu het weer mag, dominee er vanuit ging ons allemaal in zijn houten banken terug te zien, dat snap ik wel.
Maar wat ik niet zo goed begrijp is dat hij er eerst helemaal achter stond tegen een lege kerk te preken, en nu zijn hoofd breekt over hoe het volk weer onder zijn gehoor te krijgen.
Bovendien wordt ook van mij verwacht een goede reden te bedenken hoe me uit m’n eigen veel comfortabeler bank dan die in de kerk te krijgen.
Als de kerkenraad nou gewoon de deuren open gehouden had, had niemand verder een haan horen kraaien immers…
Ik vind het wel best zo!

Maar even serieus en alle gekheid op een stokje;
Onze voorgangers klagen steen en been over de lege kerken en dientengevolge de diakenen over lege collecte zakken.
Deze klacht is natuurlijk terecht.
Hoe mooi zou het zijn om op zondag daar te zijn waar het vrome volk rondom Woord en Sacrament vergadert.
Op de vraag van voorgangers hoe kerkgang weer aantrekkelijk te maken, is de ideeën bus inmiddels volgepropt.
Goed bedoeld, daar twijfel ik niet aan.
Één van de suggesties is, kerkleden persoonlijk benaderen, een tip die me het meest aanspreekt.

Daar plaats ik dan meteen een kanttekening.
Bij mij rijst namelijk de vraag of dominee en zijn Kerkraadsleden echt geïnteresseerd zijn in het waarom van kerkverlating?
Het schrijnt me in het hart dat haast niemand van de hierboven, ietwat cynisch beschreven kerkleden( dominee en kerkenraad incluis) echt wil horen waarom op zondag de banken leeg blijven.

Ik ben ervan overtuigd dat een groot deel van de broeders en zusters die verstek laten van, niets liever wil dan op zondag gewoon naar de kerk gaan.
Het zijn juist deze leden die onder tranen zouden willen zingen; ‘kom ga met ons en doe als wij!’
De reden waarom ze thuis blijven is niet het gemak van eigen pyamakerk, integendeel.
Het is de pijn van gemis in de kerkbank.
Pijn van tijdens de crisis alleen gelaten te zijn.
Pijn van geminacht en buitengesloten worden wanneer men ter verantwoording geroepen werd over vaccin weigering.
Pijn van weggehoond worden in het verlangen het over Jezus spoedige wederkomst te hebben.
Pijn van gemis aan prediking vanuit de Bijbelse eindtijd profetieën.
Pijn van het gemak waarmee met name seksuele zonde goed gepraat wordt.

Het is daarom dat ik geloof dat er maar één remedie is de kerk weer vol te krijgen: schuld belijden over de dwaling van afgelopen jaren!
Verootmoediging naar de God en Vader van onze Here Jezus Christus die toen Hij op aarde wandelde Zich al afvroeg: ‘zal Ik nog geloof vinden?’
Wanneer de kerk diep door de knieën gaat voor Degeen Die aan de deur klopt, verlangend open gedaan te worden om het brood te breken en samen maaltijd te houden, dan kunnen volgens mij alle andere creatieve ideeën de prullenbak in.

Dan gaan wij op tot Gods altaren,
Tot God onze God, de bron van vreugd.
Dan zullen wij juichend stem en snaren,
Ten roem van Zijne goedheid paren.
Die na kortstondig ongeneugd,
Ons eindeloos verheugt!

De Haan kraait!

Deze week geniet ik van een weekje oppassen op het huis van vrienden in Lunteren.
Waar ik buiten de rust en het niks moeten vooral van geniet is het kippenhok.
Ik hou van kippen en ook van de haan, in dit geval zelfs 2 van die kukeleku beesten.
S’morgens bij het ochtendgloren kraaien deze achteruit krabbende mannen me luid en duidelijk glorie over alweer een nieuwe dag.
Het is hartje zomer en om het wat door te laten tochten, staan de ramen s’nachts wijd open.
Voor menigeen zal het vreselijk in de oren klinken, maar wat vind ik het leuk dat het net is alsof de twee hane-mannen me aan mijn nederige voetjes een persoonlijke serenade toejuichen.

Omdat het vakantietijd is en de bestemming van het vakantieadres bij menigeen hèt onderwerp van gesprek is, werd ook mij gevraagd naar mijn plannen deze zomer.
Maar wanneer ik als een kind zo blij vertelde ik dat ik bij vrienden op de kippen passen mocht begon het gelazer, of liever gezegd het gekakel.
Je kunt er namelijk met zekerheid van uitgaan dat er dan een opmerking komt in de trant van; ‘toch zeker geen haan hè?’
Want inderdaad, wanneer de haan kraait, kakelen de buren!

Hoe komt het toch dat temidden van het nooit ophoudend geraas en lawaai van deze wereld nou juist hanengekraai zoveel weerstand oproept?
De ergernis loopt soms zo op dat er zelfs rechtszaken aangespannen worden om het gekraai van een haan.
Net zoals er rechtszaken aangespannen worden om het luiden van de kerkklokken op zondag, of nog gekker, vakantiegangers in bv Oostenrijk ergeren zich een rotje aan het dagelijks op vaste tijden luiden van de klokken in de vele kapelletjes die het land rijk is.

Ik was daarover aan het mijmeren en het kan best zijn dat ik ergens een klokje hoor luiden, maar nergens de klepel weet te hangen hoor.
Maar het zou zomaar te maken kunnen hebben met enerzijds een innerlijk verlangen naar contact met onze Schepper en anderzijds onze natuurlijke mens die niets met die Schepper te maken wil hebben.

De Bijbel staat wat dat betreft vol verhalen over gewone mensen die koning kraaien zolang de zon schijnt, maar bij het eerste donkere wolkje zich verschuilen in het nachthok.
Neem nou bv het verhaal van één van de discipelen, Simon Petrus
Op de vraag van Jezus; ‘wie zeggen jullie wie Ik ben?’ was het dit haantje de voorste dat kraaide; ‘U bent de Christus, Zoon van de levende God!’
Toen Jezus vlak voor de kruisiging zei te bidden dit geloof niet te verliezen, antwoordde Petrus overmoedig; ‘Here, met U ben ik bereid om zelfs de gevangenis en de dood in te gaan!’
Oh ja?
Dezelfde nacht nog draaide hij Jezus de rug toe en bezwoer tot drie keer toe niets met Hem te maken te hebben.
Zó mooi wat er dan vervolgens staat: ‘Jezus keerde zich om en keek Petrus aan…’
Onmiddellijk herinnerde hij zich de woorden van Jezus; ‘voordat de haan gekraaid zal hebben zul je Mij drie maal verloochent hebben.’
Tja, toen verstomde zijn gekraai en vluchtte hij in een nacht van bittere tranen.
Je zou kunnen zeggen dat dit haantje alleen nog maar achteruit krabben kon in het zwarte stof van schuld en schaamte.
Het stof waar de slang loert en zijn kans afwacht je in de hiel te bijten.

Was dat nou niet precies waar het in het begin van de Bijbelse geschiedenis over gaat?
Adam en Eva die zich ook afkeerden van God en zich verstopten in het donker van schuld en schaamte, waarna God de zondige mens opzoekt.
Op grond van Zijn belofte aan zondige mensen; ‘Ik zal de slang de kop vermorzelen,’ riep de Zoon van God Petrus uit het donker van het nachthok.
In Zijn dood aan het kruis liet Jezus zich in de hiel bijten, zodat wij, kinderen van Adam en Eva en Godloochenaars als Petrus, niet meer hoeven te dolen in het stof van schuld en schaamte.
God de Vader bedekte Zelf de schaamte van Adam en Eva, en zette na Jezus overwinning op de dood Petrus op de rots waarop Hij Zijn gemeente bouwt.

Wanneer de haan kraait hoeft ons geweten ons dus niet meer aan te klagen over onze verloochening van Jezus, maar moet het ons veeleer herinneren aan Jezus, die Zich omdraait en met ogen vol ontferming contact zoekt met Petrus.

Oh ja, dan nog even over die klok…
Nou, zing maar mee met de dichter van Psalm 122:

‘Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: “Zie, wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan;
Kom, ga met ons en doe als wij.”
Jeruzalem, dat ik bemin,
Wij treden uwe poorten in;
Daar staan, o Godsstad, onze voeten.
Jeruzalem is wèl gebouwd,
Wel saâmgevoegd: wie haar beschouwt,
Zal haar voor ’s Bouwheers kunstwerk groeten.’

Zo,
dit kipje heeft weer een ei gelegd…

De poten onder mijn stoel weggezaagd.

Een paar weken geleden vierde ik een korte vakantie in de Bijbelgordel ook wel ‘Biblebelt’ genoemd.
Dit is de benaming van een brede strook die door Nederland loopt, van Zeeland naar Overijssel.
In deze strook wonen relatief veel bevindelijk gereformeerden, een plakkertje op een gelovige die de nadruk legt op de persoonlijke toe-eigening van het heil.

Ondanks dat plakkertjes bij mij jeuk en irritatie opleveren, gaf de tekst lezing uit Romeinen 8 hoop op bevindelijke toe-eigening van hét Heil, de verlossing van zonde en dood door het bloed van Golgotha.
Bij het memoreren van de vertaling uit The Passion Translation hoor ik in mijn verbeelding altijd tromgeroffel bij vs. 1 ; ‘So now 🥁🥁🥁🥁🥁🥁 the case is closed!’

Omdat ook in deze kerk de klimaat lobby dmv haar ‘red de aarde’ evangelie Rom. 8 voor haar eigen doeleinden gekaapt heeft, was het geluid dat ik tijdens de preek op de bewuste zondag in de Biblebelt hoorde, van een heel andere orde.
Ik hoorde tientallen alarmbellen rinkelen, honderden sirenes loeien, en waaide door de orkaankracht van duizenden bloedrood wapperende vlaggen bijna van mijn stoel.
Dat de schepping zucht en kreunt als in barensnood is voor iedereen overduidelijk!
Maar waarom het met smart wachten op de openbaring van de kinderen Gods tot actie moet dwingen me uit te sloven de aarde te gaan redden is mij niet helemaal duidelijk.
Waarom zo’n preek dan ook nog vermijd het vooral niet over een gekruisigd en opgestane Jezus te hebben, maar mijn verantwoordelijkheid naar de bomen en de beestjes benadrukt al evenmin.
Net zo begrijp ik niets van het negeren van Jezus’ boom-preek uit Matt. 24, het hoofdstuk waarin Hij ons opdraagt acht te geven op de tekenen der tijden.

Dat de bomen in het veld voor hun Maker klappen en onder hun bladeren de vogeltjes een loflied ter ere van hun Schepper aanvangen, daar hebben de ‘wij gaan de aarde redders’ geen enkele boodschap aan.
De belofte aan Noach uit Gen 8:22
‘Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden.’
zegt al helemaal niks meer, net zomin als toentertijd de hamerslagen van zijn 120 jaar lange preek vóór de zondvloed.

Ik word in de kerk graag van mijn stoel geblazen, maar dan wel met de bedoeling in ontzag neer te vallen aan de voet van de boom buiten de stadsmuren van Jeruzalem.
Niet om die boom te redden, maar om Degene Die om míj te redden, zich eens als een verachtelijk insect aan het hout van een kruis vast pinnen liet.

In tegenstelling tot dit verlangen en naar ik meen terechte verwachting, sloeg ik van verbijstering en ontzetting mijn handen voor de mond bij de uitspraak van dominee dat God niet heeft gewild dat Jezus werd gedood.
Huh?
Ik wilde schreeuwen en wegrennen maar durfde als in shock vastgenageld me nog amper bewegen.
Ik wilde opstaan en roepen; ‘maar hoe zit het dan met het smeekgebed van Jezus: ‘laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan, maar niet Mijn, maar Uw wil geschiede?’ maar wist dat dat geen zin meer heeft.
Wat deze dominee presteerde is het heerlijk Evangelie kompleet ontkrachten en op losse schroeven zetten.

Aards gesproken wordt Jezus dan opeens een heel ongehoorzame Zoon, een puber die recht tegen Vader’s wil ingaat en gewoon doet waar Hij Zelf zin in heeft.
Wat?
Zin in heeft?
De dood joeg Hem zoveel angst aan dat Hij bloed en tranen zweette.
En toch ging Hij!
Om de boom te eren met Zijn bloed?
Om Zijn Vader te laten zien dat Hij een eigen willetje heeft?
Nee, om in het redden van zondaars de aanklacht van de wet het zwijgen op te leggen en Satan daarmee voor eeuwig en altijd als een tandeloze kakkerlak te kakken te zetten.

Dus dominee, u mag van mij alle poten onder mijn stoel wegzagen, mij jaag je niet meer uit het Vaderhuis.
Ik kniel veel liever neer waar Jezus bloed de aarde rood kleurde om van daaruit de wandeling aan te vangen naar de tuin met het open graf.
Door het suizen van een zachte wind heerst in die tuin een heel ander klimaat, en klinkt uit de mond van duizenden tienduizenden een loflied: ‘nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles alles is voldaan!’
Wiens naam honing is op mijn tong , roept mij daar bij mijn nieuwe naam, een naam die alleen Hij en ik weten.

Jezus’ waarschuwing; ‘de bijl ligt al reeds aan de wortel van de boom,’ in acht nemend roep ik u daarom dringend op: ‘kom ga met ons en doe als wij…’

Avondmaal in een zakje.

We ‘mogen weer’ of ‘het kan nu weer.’
Uitdrukkingen die je nog al eens hoort sinds we terug zijn in het ‘oude normaal’ en op een enkele aan het Stockholm syndroom lijdend persoon uitgezonderd, liefst net doen of Corona nooit bestaan heeft.
Vandaar dat we door de volgende lockdown op de hielen gezeten aan een inhaalrace bezig zijn van verre vakanties, vliegreizen, evenementen, concerten, bioscoopbezoek, feesten en etentjes,
Ieder vinkt tevreden af wat hij of zij op de zelf bedachte Bucket-list heeft staan.
Nu het weer mag, móet het ook!
Niks mis mee natuurlijk, het is fijn dat we weer een beetje plezier mogen maken.
We mogen dus ook weer naar de kerk, tenminste, gedreven door een honger naar zuivere prediking móet ik naar de kerk.
Welke kerk maakt me niet uit, als er maar recht gepreekt wordt en hoop ik, veel gezongen uit de oude psalmen.
Liefst oude berijming, want vanwege ‘versje 10’ in mijn school rapportje kan ik de meeste uit m’n hoofd meegalmen.

Vanwege dat (heilig)moeten stapte ik een paar weken geleden op de fiets, om naar een mij geliefde prediker te luisteren in een dorp verderop.
Halverwege besloot iemand uit de hemelse gewesten mijn honger naar Gods Woord op de proef te stellen en belandde ik middenin een ijskoude wolkbreuk.
Ik herinnerde me het gelukzalige moment van mijn doop en riep naar omhoog dat een tweede keer een beetje erg overdreven was.
Ondanks dat bleef het met bakken uit de hemel komen en omdat ik me niet door en door nat wilde laten regenen, dook ik van lieverlee maar de dichtstbijzijnde kerk in.

Ach, had ik maar rechtsomkeert gemaakt en was ik toch maar voor het schermpje gaan luisteren naar John MacArthur.
Daar waar ik hoopte ondergedompeld te worden in het bad van het Woord belandde ik van de regen in de drup.

De dienstdoend ouderling in mijn schuilkerk heette me hartelijk welkom en vroeg me belangstellend naar de reden van mijn kerkbezoek. ‘Tja, ik hoop een goede preek te horen.’
Hij vertelde me dat er Avondmaal was, waarop, volgens goed evangelisch gebruik, een blij verrast ‘hallelujah’ uit mijn mond flapte.
Het was sinds de kerk haar deuren in het slot gooide, immers de eerste keer dat ik weer een dienst meemaakte waar de Maaltijd des Heren stond aangericht.
En jawel, niet alleen de hotemetoten in Den Haag en de WHO gaven me toestemming tot deze Heilige viering, omdat ik bevestigend antwoordde op de vraag of ik belijdenis had gedaan, kreeg ik ook van de kerkenraad toestemming mee te eten en drinken van het lichaam en bloed van Christus.
Met dit free ticket op zak zocht ik blij gemoed en vol verwachting een plekje in de halfvolle kerk.

Bij het zien van de lange tafel voorin de kerk, maakte mijn nieuwe hartje duizend vreugde sprongetjes.
Het sneeuwwitte tafelkleed waarop het glanzend zilver van bord, schenkkan en drinkbeker deed mijn hongerige ziel verlangen naar de ‘eens en voor eeuwige bruiloft van het voor mijn zonden geslacht en opgestane Lam, mijn Heiland en Heer, Jezus Christus.’

Maar dat de viering van de Maaltijd des Heren hier beneden nog niet eens een schaduw is van de viering daar boven werd me meer dan ooit pijnlijk duidelijk in deze bewuste dienst.
Aan het begin van de tafel stonden 2 mandjes waar ieder vóór me iets uitpakte en in de hoop op een gouden greep deed ik dat ook.
Bij het zien van wat ik in handen had, wist ik vervolgens niet of ik lachen of huilen moest, het was een in zipzakje en afgesloten minibekertje verpakt Heilig Avondmaal.
Iemand had, klaarblijkelijk geheel volgens de regels van de WHO, het lichaam van Christus in keurige vierkantjes gesneden en daarna verdeeld in zoveel zakjes als het belijdend ledenaantal plus een eventuele gast.
Omdat het precies dezelfde zakjes waren waar de koffieshop een gedroogd plantje in verhandeld, moest ik er heimelijk wel om lachen.
Evenzo was het plastic mini-cupje gevuld met een slokje bloed van Christus en daarna ter voorkoming van allerlei onheil keurig afgesloten.

Daar ging mijn hoop en verwachting op kruisbesmetting…het Avondmaalsstel stond er dus alleen maar voor de show…
Net zoals vroeger de Hogepriester de enige was die in het Heilige der Heiligen komen mocht, waren het alleen de (ontsmette) handen van dominee die de glans van het zilver aanraken mochten.
Niks geen gemeenschap in het doorgeven van die heerlijke schaal en kostbare beker.
Ieder voor zich was bezig met hoe je fatsoenlijk en toch nog eerbiedig zo’n zakje open doet, wat natuurlijk een bijna hilarisch geritsel van jawelste opleverde.
Eenmaal de kostelijke inhoud in mijn mond kwam ik niet toe aan langzaam kauwen en bezinnen, al rap moest immers het dekseltje van het bekertje.
En mijn hemel, hoe doe je dat?
Volgens mij was iedereen vooral bezig met hoe mors ik dat rode goedje niet op m’n zondagse goed, en al helemaal niet openlijk zichtbaar op het gladgestreken tafellinnen.

Alhoewel ik met vele mensen aan één tafel zat, ervoer ik in dit alles een enorme pijn en eenzaamheid.
Onwillekeurig voelde ik me onderdeel van de aardappeleters van van Goch, we zaten gezamenlijk aan één tafel maar er was met niemand contact.
Het glimmend gepoetst zilver van het Avondmaal stel verloor alle glans en deed me denken aan de vervormde werkelijkheid in de lachspiegels van pretparken.
Maar nee, pret was er voor mij niet te beleven in de ‘veiligheid’ van dit contactloos vieren en gedenken van de dood en opstanding van onze Heer en Heiland Jezus Christus.
Eerder een onveilige verlatenheid waarbij je je eenzamer alleen voelt dan alleen eenzaam, daar waar het de bedoeling is de gemeenschap der heiligen te beoefenen.

Gelukkig is er altijd mijn dierbare Jezus, Die, om mij voor eeuwige verlatenheid te behoeden, in Zijn verlatenheid van lijden en sterven, weer terug bracht in de helende gemeenschap met Vader.
Of om in hogere sferen te spreken: ‘forever High…’

Besmet…

Ik ben ook besmet met een virus!
Ben ik nu bang?
Nee ik ben niet bang…
Ga ik in quarantaine?
Nee, ook niet!
Bedek ik mijn gezicht met een mondkapje?
Ben je gek…?
Ik laat me de mond toch niet snoeren, juist niet!
Het virus zorgt er zelf nl. voor dat ik zoveel mogelijk mensen besmetten wil met dat, waarmee ik zelf al vanaf mijn geboorte ben besmet.
Welke middelen er ook zijn aangewend los te komen van dat virus, het is er met geen enkele macht uit te branden; sterker nog, het virus zet me van top tot teen in vuur en vlam!
Er zijn dagen dat het vlammetje wat kleiner brandt en precies daardoor begin ik me ziek te voelen.
Dan raadpleeg ik meteen het medicijnboek om het virus weer volop aan het werk te zetten en het vlammetje op te stoken.
Pas wanneer het virus vanbinnen weer vurig brandt ben ik gelukkig!

Nu ben je vast benieuwd naar de naam van het virus dat mij zo gelukkig maakt…
Het is een persoon: Jezus!
Hij zelf is hét middel tegen elk ander virus!
Hij is de enige die welke angst je ook ook maar in zijn greep probeert te krijgen, weg nemen kan.
Sterker nog, Hij heeft al onze schuld, schaamte, oordeel, ziekten, angsten, en tekorten in zichzelf opgenomen en stierf daaraan.
Daarmee nam Hij zelfs de dood mee in het graf.
Als Overwinnaar over alles wat ons kwelt, stond Hij op uit dood en graf waardoor ook wij, jij en ik, samen met Hem als overwinnaar leven mogen.

Ik kan me voorstellen dat jij ook graag met dat virus, het Jezus-virus besmet wilt worden…
Ja toch?

Het is niet moeilijk om die besmetting op te lopen, zeg gewoon tegen Jezus dat je je aan Hem overgeeft, en dan ben jij ook besmet!
Aan te raden, echt waar…

Een huis tegen zichzelf verdeeld.

Gisteravond was ik op een vergadering van wakkere mensen.
De hoofdgast en spreker was Wybren van Haga.
Allerlei regionale groepen waren aanwezig, een bont gezelschap van mensen die vanaf het begin of gaandeweg de Corona crisis erachter komen dat er iets niet klopt.
Zelf behoor ik ook tot degene die door niet wakkere mensen, degene die klakkeloos allerlei draconische orders opvolgen, honend en smalend een complotdenker of wappie word genoemd.
Daarmee houd ik het nog netjes, want wanneer ik op ga noemen wat me het laatste bijna 2 jaar naar m’n hoofd geslingerd is word ik echt kotsmisselijk.

De afgelopen tijd lijd ik voornamelijk aan hoe volgzame voorgangers hun gemeente voorhouden onderdanig te zijn aan de overheid.
Jezus is niet mals over deze dwalende kerk, Hij zegt in Openbaring 2-3 dat ze niet koud of warm zijn, Hij spuugt ze uit Zijn mond, zo walgt Hij van hun lauwheid.
In het zelfde Bijbelgedeelte waarschuwt Hij voor de tolerantie waarmee de kerk een leugengeest toegelaten heeft, reden waarom Hij hen op het ziekbed werpt.
Het gaat zelfs zo ver dat Hij tot de gemeente zegt; ‘jullie zijn dood!’

Gelukkig zijn er nog wakkere voorgangers, leiders die de gemeente onderwijzen in de profetieën over de eindtijd en de spoedige komst van Jezus Christus.
Er is dus, God zij dank, nog een kleine kudde die de huidige ontwikkelingen op het tegenwoordige wereldtoneel in profetisch opzicht zien.

Maar wat zou het een zegen voor de in radeloosheid dolende wereld zijn, wanneer de kerk eenparig dezelfde kant op kijkt; de blik gericht op het zuivere Woord; Jezus Christus en die gekruisigd.

Jammergenoeg ervoer ik bij de toespraak van Wybren van Haga eenzelfde pijn als over de verdeeldheid in de kerk.
Ook onder de wakkeren onder ons die niet gelovig zijn, heerst namelijk een enorme verdeeldheid.
Ik zie dat in mijn omgeving, in talkshows op TV, op Social Media en in de debatten van de Tweede Kamer.
Het doet me daarom zeer dat Wybren van Haga gisteravond, (let wel dat is mijn persoonlijke indruk) voornamelijk zijn eigen frustraties kwam uiten over het feit dat hij uit de VVD gegooid is, waarna ook zijn avontuur bij Forum voor Democratie , zoals hij zelf zegt door het ego van Thierry Baudet, mislukte.
Diverse malen herhaalde hij dat de voorman bij FvD zijn kans om werkelijk het verschil te maken voorbij heeft laten gaan.

Ik ga daar verder niet op in maar mijn persoonlijke waarneming is dat Wybren net zo goed allerlei kansen werkelijk iets te betekenen aan zich voorbij laat gaan.
Ik zou aan Wybren willen vragen te stoppen met pijn en frustratie delen over het verleden, waardoor er meer ruimte komt te zoeken naar verbinding.

Aan het slot van Wybrens’ betoog gaf hij voor de laatste vraag of opmerking de microfoon aan één van de hoorders.
Haar woorden leggen volgens mij precies bloot waarom het maar niet lukt verschil te maken in deze wereld, een wereld die door de zondeval in het Paradijs overgeleverd is aan satan, de leugenaar vanaf het begin.
Omdat hij donders goed weet dat een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, krachteloos is, heeft deze vuilak maar één beproefd trucje, verdelen!

Ik ben het daarom roerend eens met deze laatste spreekster: ‘het gaat alleen maar lukken wanneer we gezamenlijk terug gaan naar de God van de Bijbel!’

Ik ga op reis en neem mee…

In tegenstelling tot wat het Schengen verdrag voor staat, nl. afschaffing van de grenscontroles, ben je voor vrij reizen binnen de EU vandaag de dag een corona certificaat nodig.
Maar goed dat is niet het onderwerp van dit blog, alhoewel, in zekere zin ook weer wel.
Het zit namelijk zo: ik sta te popelen om ook op reis te gaan.
Bestemming?
Een land wat ik nooit eerder heb bezocht, maar waarvan ik op mysterieuze wijze al vanaf mijn geboorte herinneringen en een schrijnend heimwee ervaar.
Een land waarvan ik diep vanbinnen weet dat daar mijn voor altijd en eeuwig thuis is.
Een land met de meest mooie naam, Jeruzalem, land van vrede.

Alleen, ook bij de grensovergang van dit land moet je een geldig paspoort kunnen overleggen!
En daar zit hem nou ook meteen de crux, want de toegang tot de bus waarvan me gezegd werd daar dit paspoort te bemachtigen, werd me voortdurend belet door een leger van protesterende antivrijheid wetsgeleerden.
Met borden, vlaggen en wimpels, banners en flyers, verbaal en non-verbaal, zette men op zeer intimiderende wijze het protest kracht bij, waardoor ik de hoop bijna opgaf eens daar te zijn waar ik hoor.

Maar Godzijdank, net op tijd zetten de ordetroepen het waterkanon in, (gnagna) waarna iedere vijand van mijn vrijheid als hondenpoep van het veld gespoten werd!
De weg open kreeg ik uit handen van de hoogste baas het zo felbegeerd document overhandigd, een paspoort waarin alleen mijn in goud geschreven naam, verzegeld met een in bloed gedoopt lakmoes stempel.

Omdat het uur en de dag van de reis een groot geheim is, moedigt de reisleider mij aan iedere dag klaar te staan voor vertrek.
Niet dat hij me maant mijn koffers vast in de vertrekhal op te stapelen, integendeel!
Er is mij verzekerd dat iedere rekening is voldaan en elk detail tot in de puntjes voorbereid, zodat voor deze reis wat ik zelf meenemen wil totaal overbodig, ja zelfs zeer ongewenst is.
Waar het op neer komt is, geloof en vertrouwen in de reisleider is het enig nodige, meer niet!

Mij is verteld dat vertrek en aankomst razendsnel zullen gaan, sneller dan het knipperen van mijn ogen, een soort van met kracht weggerukt, faster than the blink of an eye.
Sciencefiction in het kwadraat en allesbehalve unidentified!
Spannend hè?

Je bent van harte uitgenodigd ook mee op reis te gaan, het kan nu nog.
Het reserveringssysteem van het Nieuw Jeruzalem, is dag en nacht bereikbaar maar wees er snel bij!
Verder raad ik je aan de razend interessante reisgids, de Bijbel, te lezen, een uniek boek waarvan op hemelse wijze iedere letter en ieder woord Leven is.

David, één van mijn reisgenoten heeft er een liedje van gemaakt;

‘Een pelgrimslied van David.
Ik was blij toen de mensen tegen me zeiden: “Laten we naar het huis van de Heer gaan.”
Nu staan we in je poorten, Jeruzalem.
Jeruzalem, stevig gebouwde stad, naar jou komen de stammen van Israël, de stammen van de Heer, om de Heer in zijn heiligdom te prijzen. Hier regeert de koning uit de familie van David, hier spreekt hij recht over het volk.
Bid om vrede voor Jeruzalem. Jeruzalem, ik wens je vrede toe, en vrede voor de mensen die van jou houden. Ik wens je vrede toe binnen je muren, en welvaart voor de mensen in je huizen.
Uit liefde voor mijn familie en vrienden wens ik je vrede toe, Jeruzalem.
Uit liefde voor het heiligdom van onze Heer God, wens ik je al het goede toe.’
‭‭PSALMEN‬ ‭122:1-9‬ ‭BB‬‬

Sprong in het diepe.

Ik hou van het Engelse woord ‘boldness.’ en van voorgangers die vrijmoedig (with boldness)zich bewust van de door God gegeven positie, het Woord met een aan roekeloosheid grenzende vrijmoedigheid preken.

Omdat ik sterk waarde hecht aan de door Jezus gegeven voorschriften voor de gemeente, lijd ik tegelijkertijd aan een kerk die met een aan roekeloosheid grenzende boldness verraad gepleegd heeft aan het bloed van Jezus.
Ik lijd aan een kerk waar zonde onder een regenboogvlag wordt geveegd en Genade als een wegwerpartikel in de berm naast het spoor van de in sneltreinvaart naar de ondergang razende trein is gegooid.
Ik lijd aan de ernstige waarschuwing trouw te blijven tot het eind, die overstemd door feest gedruis rondom het paard van Troje, schipbreuk lijdt op het strand van Patmos.
Ik lijd aan een kerk die midden in de woestijn, horend doof en ziende blind voor het Lam, danst om een stom en doof gouden kalf.
Ik lijd aan een kerk die haar oor te luisteren legt bij het sissen van de slang en de liefdevolle fluistering van Gods Geest in de wind slaat.
Ik lijd aan een kerk die een dolende wereld de vrucht van goed en kwaad als begeerlijk, zoet en sappig verkoopt, terwijl ze zelf haar tanden kapot bijt in de keiharde stenen van diezelfde vrucht.
Ik lijd aan kansels waar vanaf me een schuldgevoel over de ontbossing of wat er dan ook maar mis is met het klimaat wordt aangepraat, maar waar onderwijl het kruishout van de boom op Golgotha niet meer is dan een zilver of gouden hangertje om je nek.
Ik lijd aan luiheid te wieden op een akker waar een schat van ongekende waarde overwoekerd wordt door metershoog onkruid.

Ik lijd aan contacten die vóór corona bijzonder waardevol leken te zijn maar nu stilzwijgend of gepaard gaande met woedende mails beëindigd zijn.
Ik lijd aan de vraag zelf ooit echt gekend te zijn en of ik de ander wel ooit echt gekend heb.
Ik lijd aan de achteloosheid waarmee in kerk en maatschappij de ontmenselijking van het nieuwe normaal een goede keuze tussen twee kwaden gevonden wordt.
Ik lijd aan een wereld, waarin uit naam van naastenliefde de heilige anderhalve meter grens allang vele kilometers overschreden is

Al die tijd was ik me ook bewust van de door J.D. Farag geliefde term: ‘But God,’ en wist dat deze dingen gebeuren moeten eer Jezus ons op komt halen, maar desondanks deden al deze verliezen mijn hart ontzettend pijn.

But God…
Om de onverschrokken boldness van getrouwe voorgangers ben ik afgelopen week tot in het diepst van mijn ziel geraakt en vertroost.
Ik had deze vertroosting en bemoediging nodig.
Ik had het nodig vanuit het Woord te horen:

‘Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping.’
‭‭2 Petrus‬ ‭3:3-4‬ ‭HSV‬‬

Ondanks de zeer ernstige woorden dat covid de valse kerk aan het licht heeft gebracht, een kerk waar een dwaalleer verkondigt wordt, kerken waar het narcistische leiders alleen om hun eigen gemak te doen is en dat naam christenen te herkennen zijn aan hun spot en veronachtzaming t.a.v. van Jezus terugkomst, het heeft mijn ziel tot rust gebracht.

Heerlijk en eerlijk hoe Jezus de discipelen al aanmoedigt:

‘En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, vertrek dan uit dat huis of die stad en schud het stof van uw voeten.’
‭‭Mattheüs‬ ‭10:14‬ ‭HSV‬‬

‘En als ze u niet zullen ontvangen, vertrek dan uit die stad en schud ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen.’
‭‭Lukas‬ ‭9:5‬ ‭HSV‬‬

Dit wetende schud ik het stof van mijn voeten, laat de dichte deuren van waar een andere weg gekozen is achter om, met een aan roekeloosheid grenzende boldness, opnieuw een sprong in het diepe te doen.

Eng?
Ja, doodeng!
Maar omdat ik omringd ben met een wolk van getuigen die met dezelfde boldness verzekerd waren dat nog dood nog leven mij zal kunnen scheiden van de liefde van Christus, waag ik het erop!
Spring je mee?

John MacArthur: Christus bediening aan de gemeente

Jack Hibbs : De gelijkenis van de 10 maagden

%d bloggers liken dit: