Hij brak het brood,
Hij schonk de wijn,
in mij
Hij nam het Woord,
Hij bad
in mij,
Onuitsprekelijke verzuchtingen.
Mag Ik van jou?
Mag Ik in jou?
Gebroken zijn?
Vergoten zijn?
Het mag ook “nee”
“Echt,mag dat?”
“Ja,ook nee!”
Heer,ik spreek ja,
omdat van U ook nee
mag zíjn!