Aan de andere kant van de berg…

 

Als pas geboren lammetje dartel ik rond in de lente wei.
Het gras is hier groener dan toen ik nog in mama’s buik groeide.
Toen dacht ik nog daar nooit meer weg te willen, het was warm en goed.
Kabbelend in een vruchtzak binnen in mijn mama, kreeg ik door een dikke streng genoeg te eten.
Zelf hoefde ik niets te doen dan te groeien, en dat ging vanzelf.
Maar met dat ik groeide werd ik toch ook wel bang.
De ruimte groeide namelijk niet mee, vandaar dat ik steeds minder mijn pootjes kon bewegen.
Mama had het ook moeilijk mij mee te dragen, dat hoorde ik aan haar klaaglijk blaten.
Vaak werd ze dan gerustgesteld door een voor mij onzichtbare stem.
Deze stem klonk warm en begrijpend zodat mama weer rustig werd.
Soms werd ze opgetild, dat voelde ik, dan werd ze gedragen zodat ze niet zelf naar de kooi hoefde te sjokken.
Ik was erg benieuwd naar de herder met deze stem, terwijl ik tevens bang was voor de wereld buiten mama’s warme buik.
Op een dag was het toch zo ver.
Ik had geen keus, want de buik van mama werkte mij zelf naar buiten.

De herder zei lieve woordjes tegen haar waardoor ze zich erg op haar gemak voelde tijdens mijn geboorte.
Even later floepte ik eruit.
Nog in het vlies lag ik plotseling in het hooi van de stal.
Mama beet met haar tanden het vlies door zodat ik mijn kopje op kon richten naar de nieuwe wereld.
Ik was geboren, een nieuw en schattig jongetjes lammetje.

Bovendien zag ik toen degene waarvan ik de stem al kende.
Een vaderlijke stem vol barmhartige ontferming.
Het eerste wat ik zag toen het vlies over mijn ogen weg was, waren de ogen van de herder…
Het ontroert met steeds weer, hoe zijn ogen me in liefde ontvingen in de kudde.
Zijn trots was overweldigend voor zo’n klein lammetje als ik.

Mama liktte me droog en schoon, het was zo’n teder gevoel, haar tong door mijn glibberige vachtje.
Tegelijkertijd drong ze mij te gaan staan.
Eenmaal op mijn pootjes duwde ik mijn snuitje tegen de tepels van mama.
Waaauw wat een lekker drinken heeft zij voor mij!
Ik ben zo blij dat ik geboren ben!
Dit is echt veel leuker dan alleen in mama’s buik, en ook zo gezellig met de tantes en neefjes en nichtjes.
We dartelen en springen in het groene gras daarbij nooit onze eigen mama uit het oog verliezend.
Zij zorgt zelf ook dat ik niet verdwaal hoor.
Ze houdt van mij!

Ik word steeds sterker van het drinken bij mama en het eten uit de kribbe.
Dat is een lange smalle voerbak waar de herder heel lekker eten in schept, iedere dag opnieuw.
De kribbe is zo laag dat ik er als lammetje precies goed bij kan.
De grote schapen mogen ook uit die voerbak eten waarbij ze zich dan bukken moeten.
De herder is trots op hen wanneer ze dat zonder morren doen.

Trouwens mijn herder behandeld me alsof ik een speciaal lammetje ben.
Hij geeft me vaak een extra knuffeltje, wat me zo gelukkig maakt.
Hij neemt me af en toe mee wanneer hij een wandeling over de slingerende paden maakt en verteld mij dan zijn diepste verlangens en gedachten, wat ik zo fijn vind.
Ik ben zo blij met de herder!
Wanneer ik moe ben tilt hij me op zijn sterke schouders en draagt me naar de stal om me bij de andere lammetjes in het warme stro neer te leggen.

Vandaag zijn we ook weer samen op pad in de bergen.
Hij is met een speciaal doel, zegt hij.
Bovenop een zandverstuiving rusten we uit, waar hij me laat zien dat een klein gezelschap in aantocht is.
Dichterbij gekomen hoor ik een jongen tegen waarschijnlijk zijn vader zeggen dat ze wel brandhout bij zich hebben maar geen offerlam…

Offerlam?
Dat woord doet me griezelen van ontzetting!
Offerlam…dat zou dus betekenen dat mensen voor hun God een lam als ik offeren?
Ik wil dit niet meer horen en maak het liefst rechtsomkeert.
De herder houdt me liefdevol vast en vraagt me naar het zoontje te kijken.
Samen lopen ze de berg op, de zoon met het brandhout in zijn rug.

Wat krijg ik plotseling medelijden met de man en zijn jonge zoon.
Ik moet ook huilen evenals de herder.
Ik hoor de vader tegen zijn zoon zeggen dat de Here God zelf voor een offerlam zal zorgen.

Dan verteld de herder met de dat de Here God aan Abraham de opdracht heeft gegeven om zijn zoon, Isaac te gaan offeren.
Abraham wordt op de proef gesteld of hij echt in alles de Here God gehoorzaam is…

Als vanzelf weet ik de vraag aan mij:” ben ik in alles gehoorzaam aan mijn herder?
Vertrouw ik hem tot in de dood?”

Mijn hart loopt over van liefde voor mijn herder en de man die zijn zoon gaat offeren.
Nee, dat laat ik niet gebeuren!
Ik zal het offerlam zijn.
Het is me zelfs een eer dat te zijn.

Terwijl de liefdevolle ogen van mijn herder me volgen begin ik de klim aan de andere kant van de berg.
Abraham en Isaac weten het nog niet, maar de Here God heeft gezorgd voor een offerlam.

Trots op mijn herder laat mijn hart haast barsten, terwijl de diepe liefde van mijn herder voor mensen me automatisch in beweging zet.

Wacht maar Abraham, ook al zie je me nog niet, ik ben jou offerlam!
Mijn herder heeft voorzien en geeft mij.
Een lam,
zijn liefste lam…

Auteur: tinyonline

Ik word blij van zelf nadenken i.p.v. napraten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: