Vader en Moeder kochten op een gegeven moment een auto.
Een Ford.
Dat was geen onverdeeld genoegen, daar met het plezier van het vervoersmiddel ook veel zorg voor de deur stond.Maar eerst het plezier…
Of toch eerst de zorg?
Het is maar net waar ik mee eindigen wil natuurlijk, het goede nieuws of het slechte.
Nou vooruit, ik begin met de leut, en omdat ik goed ben in een goed einde zal ik daar ook mee afsluiten.
Daartussen in het minder leuke nieuws, oké?
Wees niet bang, zo dramatisch is het ook weer niet hoor, een beetje theatrale aanpak is wel een beetje mijn ding.
Dat houdt de spanning erin.Daar stond de Ford, glanzend en glimmend gepoetst, hagelnieuw.
De kleur weet ik niet meer precies, in mijn herinnering hebben we namelijk 2 auto’s gehad.
Een witte en een rode.In ieder geval, nu we een eigen automobiel hadden, hadden we ook 4 wielen.
En die wielen moeten rollen.
Gelukkig zat er tevens een stuur in de Ford, dus we konden op stap, Vader vond het prachtig!
Trotser dan Max Verstappen, en zeker een veel betere coureur, deed hij met ons een rondje door de polder.Er is een weg in die polder met allemaal kleine brugjes en verhogingen.
We smeekten Vader of hij met ons “een deuntje” ging doen, want zo noemden we een ritje maken.
Vader was altijd in voor een deuntje in de glimmende Ford.
Want dat was één van zijn favoriete bezigheden geworden, de auto poetsen zodat deze steeds als zojuist uit de catalogus, schitterend als een fonkelend geslepen diamant,voorgereden was.
Het chroom van de velgen leek wel zilver in mijn kleine meisjes ogen, terwijl we ons spiegelen konden in de lak van de carrosserie.
Een groot plezier natuurlijk voor een meisje als ik dat gek op bling en glim is.Oh ja…we zeurden aan Vaders hoofd om een deuntje met de auto.
Dat wilde hij maar al te graag, dus daar gingen we.
Vader aan het stuur, wij achterin.Wanneer we dan zo’n brugje naderden gaf Vader extra gas, waarbij je nog net de tank niet hoorde slurpen.
” Daar gaan we hoor” riep hij.
Door de snelheid gingen de wielen even van de grond en bonkten we allemaal tegen het dak van Vaders trots!
We gierden het uit, wat een lol hadden we!
Op naar de volgende bobbel in de weg, vol gas, en weer allemaal aan het plafond van leut en gillend kinderplezier.In de bollentijd waren we ook eens naar de Keukenhof.
Daar kochten Va en Moe een prachtige slinger van gele Narcissen, die over de motorkap gedrapeerd werd.
Wat een mooi gezicht was dat!
Als kind was ik super trots op onze Ford en nog meer op Va en Moe die ons rondreden in die prachtig versierde auto.
Je hoopte natuurlijk dat iedereen zag dat wij dat waren, de familie Kramer, in hun mooie Ford!Net zoals een kind van nu ervan uit gaat dat je onbeperkt flappen kunt tappen uit de muur, zo maakte ik me ook geen zorgen over de slang die je in de auto hing bij de benzinepomp.
Zalige onwetendheid…Er was met het plezier ook zorg, ik zei het al.
Op Urk was het veelal de gewoonte dat Vader en Moeder s’middags na het warme eten, “een knippien” gingen doen.
Oftewel, ze gingen naar bed.
Niet zonder ons voor het raam neer te zetten, daar waar de Ford strak voor ons huis aan de stoep geparkeerd stond.
Tijdens ” het knippien” van mijn ouders moesten wij op de auto passen, want stel je voor…ja wat eigenlijk?
Misschien kwam ondertussen de drumband langs of zo, waarbij de man met de grote trom de auto van ons Va en Moe een slag met zijn trommelstokken gaf?
Of de tambourmaitre met de punt van zijn zijn scepter in de spiegelende lak priemde, om daarin uit jaloezie een diepe kras te zetten?
Of landde nou juist die middag een parachutist in de Curaostraat, midden op Vaders trots?
Of, nog erger, bestond het gevaar dat de ophaaldienst van van s’ Rijksoverheid, begeleidt door gillende sirenes en blauw zwaailicht, de glimmende schat in takels gehesen oppakten om mee te nemen naar den Haag?
Alsof onze minister-president zo jaloers was op de Ford van Vader, en zijn kans schoon zag die in te pikken zodra hij met Moeder een “knippien” deed.
Ik zie Vader in zijn spierwitte ondergoed, (dat was Moeders trots, de witte was) in paniek de trap afrennen, maar ja, de sterke macht was hem te slim af geweest.Gekkigheid natuurlijk, maar we moesten dus goed opletten dat niemand aan onze auto kwam.
Ónze auto!
Onbekommerd was het genot van de vierwieler dus ook niet bepaald…Dat brengt me op een ander verhaal uit mijn herinnering.
Ds.Poort, een zeer innemend Legerpredikant, vertelde eens van een feestje, waarbij de in een kring staande hotemetoten aan het opscheppen waren over hun auto.
De één had een nog betere en duurdere dan de andere, dat gaf hun namelijk status.
Midden in dit kukeleku van de leger haantjes klonk de diepe ontwapenende stem, zoals alleen Ds.Poort die had;“Elia had een nog mooiere wagen”