In de zomer zijn we een keer naar Ponypark Slagharen geweest.
De opzet van dit Speelparadijs was destijds een stuk simpeler dan nu, daar de luxe en met alle gemakken voorziene huisjes toen nog eenvoudige houten onderkomens waren.
Keukentje, eettafel en en paar stapelbedden.
Omdat dit de eerste keer was dat we met Vader en Moeder op vakantie gingen naar een echt park, was het natuurlijk uitermate spannend.Niet dat ik niet eerder in Slagharen was geweest, maar dat was één dagje.
Moeder spaarde in de buurtsuper, Centra, zegeltjes, waarmee ze voor ons vellen vol likte, zodat we een dagje mee konden naar Slagharen.
Daar uiteraard de hele buurt dit deed, zaten we met alle kinderen rondom het Marktplein in de bus voor een dag leut.
In de tas Moeders heerlijke kadetjes met gebakken ei, waar ik al over vertelde in een eerder verhaal.Maar nu gingen we een hele week!
We gingen samen met tante Trien, de zus van Moeder, en oom Tromp met hun gezin.Tante Trien had op verzoek van Moeder in Zwolle een kort broekje voor ons kinderen mee genomen.
Dat op zich was al een belevenis, omdat ik niet gewend was broeken te dragen.
Het was een broekje van geruite stof, later zou je zoiets een “ hot pants” noemen.
Trost als een pauw rende ik naar opa en opoe, die vlakbij woonden, om van een kouwe kermis thuis te komen.
Opoe noemde me Tinus nu ik een broek droeg.
Het was voor een klein meisje als ik, zoekend naar bevestiging en een een kinderlijk vertrouwen in het goede, bijzonder pijnlijk.De pret niet drukkend, het korte broekje zat in de tas op weg naar Slagharen.
Vader aan het stuur van een gehuurde bus, waar ik als kind gewoon in kon stappen.
De zorgen van het inpakken en “als ik maar niets vergeet” gingen me als kind gelukkig totaal voorbij, daar zorgde Moeder voor!De huisjes van ons en tante Trien stonden aan de rand van het park, wat volgens Moeder de ideale plek was.
Eer we ons installeerden werd de emmer gevuld met warm schuimend sop, en ging Moeder poetsen.
Wij mochten gelukkig alvast naar het park om later uitgeput van opwinding en plezier in een op en top geveegd, gesopt en gedweild huisje tussen de schone lakens van het stapelbed in slaap te vallen.
De zalige naïviteit en onwetendheid van het kind zijn, ik schreef het al eerder…We wilden uiteraard ook een pony bij ons huisje…
Maar wat je er nou mee moest?
Thuis leek het veel spannender dan de werkelijkheid, een zo groot levend wezen in bedwang te houden.
Ik was bang voor dat stinkende mini paardje, en als ik ergens een afschuw van heb is iemand die stinkt, mens of beest…
Bovendien, het park was veel leuker.Moeder besloot dat het arme zielig ogende dier dan maar terug moest naar de stal.
Mijn hemel, de pony zelf vond dat ook en nam zodra het los van het hek was de benen.
En echt, Moeder kon hard rennen, erg hard!
Dat had ze al diverse keren bewezen toen ze achter Jurrie, onze oudere treiter-buurjongen aanrende…
Al moest ze 10 rondjes rond het marktplein rennen, ze kreeg hem te pakken!
Dat rotjoch…Maar tegen de pony kon ze niet anders dan verliezen; de pony rook de stal en had bovendien 4 benen tegenover de 2 van Moeder.
Het was een ongelijke strijd die ze uiteindelijk opgaf, de 4 bener wist zelf precies de weg naar zijn familie.
Het was uiteraard een bijzonder hilarische gebeurtenis die een eigen leven is gaan leiden.Wat had ik het naar mijn zin in Slagharen en daardoor Vader en Moeder ook!
S’morgens rende ik als een pony in galop naar het park om op de afgesproken tijd wat eten bij Moeder te komen halen, om me daarna in vliegende vaart weer onder te dompelen in de grote kermis van het pretpark.Gillend in de achtbaan zo typisch “vreselijk eng en toch leuk”
rondjes draaiend in de al hoger en hoger zwierende schommels, ( oh, ik wilde wel dat ik zo’n hoge schommel in mijn eigen tuin had…maar ik heb geen tuin…Komt vast nog een keer!
Voorlopig schommel ik al hoger en hoger op de hossebos van mijn fantasie.)
Het toen nog kleine pierebadje, de ronddraaiende olifantjes, de zoete suikerspinnen, waardoor mijn lange blonde haren in kleverige slierten langs mijn hoofd piekten, wat een onbezorgde kinderlijk plezier heb ik gehad!
Dan waren er nog van die geldverslindende grijpmachines, en geldschuivers…dat is om eerlijk te zijn misdadig om dat soort hebberig makende apparaten in een kinderpaleis te zetten, dat mogen ze van mij verbieden!Wat voor Vader onbegrijpelijke schepsels zijn zijn onomstotelijk muggen!
Waarom die gemaakt zijn, daar is hij tot op de dag van vandaag nog niet achter.
Ze zoemen om je hoofd wanneer je net denkt te kunnen gaan slapen.
En dan vooral om vaders hoofd, waarop hij eertijds nog zijn kuif in bedwang hield met brylcreem.
En waren veel muggen, erg veel!
Ze joegen op Vaders’ bloed.
De wanden en het plafond getuigen nog van Vaders’ jacht op deze ondiertjes, waardoor hij met zijn dna een rijk te traceren spoor heeft achter gelaten.In ieder geval; wat een heerlijke week hadden we in pretpark Slagharen!
Op de terugweg naar huis stopten we ergens bij een boer om wat fruit te kopen.
Appels, en wat voor een appels!
Vader, Moeder en ik, we zijn het erover eens, zulke lekkere appels hebben we daarna nooit meer gegeten!
In zo’n glimmend rood, schilletje heb ik mijn tanden nadien niet meer gezet.
Zulke knoerten van appels…waauw!
Het sappige vruchtvlees droop bij je kin en armen neer, alsof bij elke beet een fontein ontsprong uit het binnenste van deze gezonde glanzende bol.
Oooh zo lekker!
Verrukkelijk!
Een heerlijk einde van een heerlijke week Slagharen.In de bijbel, het woord van God, wordt ook vaak gesproken over een appel.
David bidt in psalm 17 om Gods bewaring als de appel van het oog, en een veilige plek onder zijn vleugels.
In Slagharen was een attractie, waarin je in sierlijke zwanen als wagentjes rond gereden werd.
Zo wil Vader God ook zo graag dat we plezier hebben, omdat Hij ons bewaart als zijn oogappel.
We zijn Hem zo dierbaar, en Hij verlangt er zó naar dat we schuilen onder Zijn vleugels!
Lekker warm daar, en veilig.
Kom je ook?‘Bewaar mij als de appel van het oog, berg mij, in de schaduw van uw vleugelen,’
Psalmen 17:8 NBG51
http://bible.com/328/psa.17.8.nbg51