En ik leefde nog lang en gelukkig…

Afgelopen week zat ik aan het Oegstgeester kanaal te genieten in de stralen van het zomerzonnetje in de herfst.
Ik waande me midden in een schilderij van Monet.
De glinstering op het vriendelijk kabbelend water, de in herfsttooi gestoken bomen weerspiegelend, en af en toe een voorbijvarend bootje, ik genoot.

(Alhoewel, wanneer zo’n bootje vol blije mensen voorbij vaart kan ik ook stikjaloers zijn…)

Om de hoek zwemmend kwamen papa en mama zwaan me hun puberkroost showen.
Fier en koninklijk, hun veren wit als sneeuw, omringden ze trappelend van trots hun nog donzig grijs nageslacht.
De broertjes en zusjes, zich van geen door sprookjesschrijver Hans Christian Andersens’ bedachte lelijkheid bewust, lieten zich gewillig meevoeren, in het spel van zien en gezien worden.
Het volgende sprookje speelde zich letterlijk af:

“Kijk Zwaantje” zegt papa zwaan, “zie je die mevrouw daar op dat bankje?”
” Waar, waar, Gijs? Ik zie zoveel bankjes en zoveel vrouwen.”
snatert mama.
Papa foetert wat en brengt zijn gezin dichterbij.
“Die mevrouw, kijk die met dat wagentje op wieltjes.
Kom we gaan haar ons kroost voorstellen”
Als de familie van Trapp zwemmen de kinderen in het gelid, van het eerst uit het ei gekropen jong tot de laatste, die daarbij wat geholpen moest worden en daardoor met de helm op geboren is.
” Nou vertel maar hoe jullie heten” zegt papa Gijs.
De oudste kijkt me brutaal aan, die is duidelijk niet van plan iets weg te geven voor hij zelf iets gekregen heeft.
” Eerst jij zeggen”
Hahaha, ik schater het uit.
” Trientjen heet ik, Trientjen”
Meteen ontstaat in de von Trapp opstelling enige reuring daar het jongste lid van de familie opgewonden met haar vleugels op het hoogopspattend water begint te klappen en vrolijk, en duidelijk voor haar beurt roept: “ik ook, ik ook!
Ik heet ook Trientjen”
Nou, wat een toevalligheid.
Ik voel meteen een lijntje naar mijn naamsgenoot, en zou haar wel even op willen pakken om te knuffelen en kusjes te geven.
Vader zwaan hersteld snel de orde,
waarbij moeder zwaan hem gemoedelijk in zijn oor toefluisterd “ach Gijs, het zijn toch nog maar kinderen.
Laat ze een beetje…”
Vertederd knikt ze naar mij en haar eigen kleine Trientjen.
In goede orde, stelt het jonge grut zich vervolgens aan me voor.
Arie, Truus, Robert, Monique en Trientjen!

Trientjen popelt om me nog wat te vragen ze ik.
” Wil je nog iets van me weten Trientjen?”
” Ja, waarom heb je zo’n wagentje op wielen?”
Ik vertel haar dat ik pas geopereerd ben en dat dat een rollator is.
” Die helpt me om niet te vallen, want mijn been doet een beetje zeer”
“Oh, doe jij dan niet ook fladderen met je pootjes” vraagt ze.
Ik gier het uit, terwijl haar broertje en zusje haar uitlachen,” gekkie, mensen hebben geen fladderpoten net als wij”
Trientjen is nog niet tevreden, ” wil je het niet een keertje proberen, net als ons te fladderen?
Dan ga ik het jou leren”

“Weet je wat” denk ik, “wat kan het mij schelen, ik doe het!”
Mijn rollator achterlatend laat ik me voorzichtig in het water glijden.
De hele familie toetert van plezier, Trientjen mijn naamsgenoot het meest uitgelaten van allen.
Voorzichtig begin ik ook te fladderen en zowaar, als een zwaan fier rechtop als de andere zwanen, ontdek ik een nieuwe wereld.
Gijs zwaan klopt me bemoedigend met zijn vleugels op de schouders terwijl mama zwaan haar kroost tegen houdt me niet allemaal van dolle pret te bespringen.
Het fladderen gaat me steeds beter af waardoor ik me opeens een ander mens voel.
Mijn naamsgenootje wijkt niet van mijn zij, en snatert het uit in een lange stroom van uitgelaten blijheid en verwantschap.
” Ben je nu mij nieuwe tante” vraagt ze.
” Weet je wat, ik ben je Bessien, mag dat?”
“Bessien? Wat is dat dan?”
” Dat is een Urks woord voor Oma, daar ben ik geboren, leuk hè?”
“Mama mama, ik heb een Bessien!
Bessien Trientjen ” snatert ze luid kirrend naar Zwaantje.
Truus en Monique vragen bedremneld of ik dan ook hún Bessien wil zijn.
” Ja natuurlijk, ik ben ook jullie Bessien.Van jullie allemaal”
“Mogen we je een kusje geven?” vraagt Truus verlegen.
Wat maak ik wat mee, onder luid gespetter zoenen en knuffelen we elkaar, verbaasd toegelachen door de zon, die toch al wat in de war is.
” Het moet niet gekker worden” zegt ze.”Het komt vast door mij deze vrolijkheid.
Ik kan er ook geen genoeg van krijgen jullie te kussen met mijn warmte”
Gekoesterd door zon en water, glijd ik in de cadans van mijn nieuwe familie sierlijk verder.

Nou, lieve mensen, als jullie me missen, zoek me in het Oegstgeester Kanaal.
Daar fladder ik voortaan tussen de familie Zwaan.
Nog lang en gelukkig…

Auteur: tinyonline

Ik word blij van zelf nadenken i.p.v. napraten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: