Mijn aankomst op het weekend van “In Christus Heel ” was nogal spectaculair.
Tenminste, dat plakkertje vind ik zelf passend, misschien dat iemand anders het minder theatraal labelt.
Deze gebeurtenis is me later in het Pastoraat erg goed van pas gekomen, of liever gezegd, de Heer zelf heeft me daarin iets duidelijk gemaakt.Mijn goede buur, Henk, wilde mij wel graag naar Den Haag brengen, volgens Maps een ritje van 22 minuten.
Maar een aanrijding Motor/Personenbusje gooide mijn schema in de war, zodat ik een sms uit zond, omdat ik wellicht veel later dan gepland aan zou komen.
Erg jammer, want nu miste ik het voorstelrondje van zowel het team als de deelnemers.Maar, Hahaha, mijn entree was er een als van geen ander.
Wat gebeurde?
Omdat we niet me de auto voor het Wilibrordushuis parkeren konden moest ik een behoorlijk stukje lopen naar de Oude Molsstraat.
Omdat ik, als gevolg van een operatie, nog aan het revalideren ben, net iets te ver.
Maar gelukkig, Henk liep mee en droeg opgewekt mijn bagage, alhoewel deze opgewektheid steeds verder daalde, daar het toch wat verder lopen was als voorzien.Volgens Maps kwam ik op een gegeven moment bij het parkje achter Paleis Noordeinde, waar ik dwars doorheen moest.
Tot mijn en Henk’s grote schrik werd precies op dat moment het park door de wachtlopende Koninklijke Marechaussee afgesloten!
De moed zonk me in de schoenen bij het advies weer helemaal terug te lopen om vanaf de andere kant in de Oude Molsstraat aan te komen.Een jonge vrouwelijke Marechaussee toonde weinig genade:” terug, u ziet maar hoe u daar komt”
Weer werd maar eens bevestigd( zonder overigens te generaliseren) dat vrouwen, wanneer de mogelijkheid zich aanbiedt, onder elkaar niet de meest vriendelijke kunnen zijn.
Terwijl ik met mezelf stond te overleggen wat ik nu doen moest, beseffend dat ik geen andere keus leek te hebben dan retour beginpunt te gaan, kwam een ander mannelijk lid van de Koninklijke Marechaussee vragen wat er aan de hand was.
Ook hij had daarna het advies de weg terug te lopen, waarna ik moedeloos, de pijn in mijn pas geopereerde heup proberend te negeren, mijn terugweg in wou zetten.Maar hallelujah voor de cliché bevestigende jonge man, hij kwam mij, de vrouw, redden!
” Wacht maar even mevrouw, we gaan u brengen!”
Hij trommelde zijn maat op en reed mijn taxi, een heuse auto van de Koninklijke Marechaussee, voor.
Trots op hun reddende rol, hield hij de deur aan passagierskant voor me open, terwijl zijn collega mijn bagage inlaadde, en zelf op de achterbank plaats moest nemen.
De Marechaussee die aan het stuur zat zei nog dat hij het bovendien bijzonder leuk vond dat zijn collega nu zelf eens achterin mocht zitten, op de plek waar meestal een ander soort passagiers vervoerd wordt.En daar gingen we, door straatjes waar het voor ” gewone” auto’s verboden is, werd ik dwars door het centrum van Den Haag, vlak voor de deur van het Wilibrordushuis afgezet.
Hoffelijk als mijn twee begeleiders waren, belden ze voor me aan, hielpen me galant de auto uit, en plaatsten mijn bagage op de stoep van het klooster.
Pas toen ze zeker wisten dat ik binnen werd gelaten, namen ze afscheid, met de grappige opmerking:” mevrouw, dit was gewoon een taxi van uw eigen belastingcenten hoor”Daarna werd me natuurlijk verschillende malen gevraagd hoe dat nou gegaan was?
Was ik degene die door de Koninklijke Marechaussee gebracht was?
Hoe kwam dat dan…?
Nou, zoals ik verteld heb.In de daarop volgende dagen werd me steeds duidelijker dat Vader deze taxirit voor mij gearrangeerd heeft!
Waarom?
De laatste tijd heb ik er nogal moeite mee steeds mijn hand op te moeten houden, omdat mijn financiële situatie me daartoe dwingt.
Het” dankjewel” ging me de keel uit hangen, alsof het een soort doem of vloek was waarvoor ik me steeds meer schaamde.
Oordeel en schulddenken nam het over van de dankbaarheid over de zorg van mijn God en Vader van Jezus, de gekruisigde en opgestane Heer.
Ja, ik was boos, erg boos om het niet zelf kunnen betalen van dit of dat, en boos om het feit dat ik alwéér ” dankjewel” moest zeggen.Totdat in het Gebedspastoraat Vader me zonder verwijt zei dat Hij erg verdrietig werd van mijn “mokkend kleine meisjes zelluf doen” gedrag.
Omdat ik Hem de vreugde van het geven ontnam…!
Ik moest huilen om Zijn liefdevolle terechtwijzing!
Toen vertelde Hij mij dat ik Hem zoveel waard ben dat ik bij Hem voorin mag zitten op de plek van Zijn Zoon.
De beste plek naast Vader!
Ik schaamde mij alweer, maar nu om mijn gemok als van een ongeduldig kind, dat in plaats van me te laten koesteren, zijn schoot vol blauwe plekken trappelde.Wat een God is Hij dat ik steeds weer, in de door Hem geschapen schuldvrije ruimte, op mijn plek wordt gezet.
Want in Hem, leef en beweeg ik en word ik gruwelijk verwend!DankUwel Pappie…

In Christus Heel