Vroeger, op maandagmorgen begon de week op school met het ritueel; psalmversje.
Dat betekende dat ik tijdens het weekend één van de psalmen uit mijn hoofd leerde, en dat, net als alle andere kinderen in de klas, voorin op mocht zeggen.
In mijn kindertijd leerde ik dat vanuit de oude berijming, waardoor ik tegenwoordig vaak niet, zoals vroeger, uit volle borst mee zingen kan, omdat we vandaag de dag gewend zijn vanuit de nieuwe berijming te zingen.
Net als veel leeftijdgenoten, vind ik dat jammer.
Mijn hart springt op van zielevreugd en jeugdsentiment, wanneer ik ergens ben waar ik zoals vroeger de psalmen mee kan galmen in de oude berijming.
Nu viel mij iets op.
Vanmorgen was ik op een bijeenkomst van vrouwen, waar gesproken werd over het hertje uit psalm 42.
In diepe nood schreeuwt het arme diertje naar de beek, waar water niet alleen zijn lijf verfrist, maar vooral naar een plek waar zijn onrustige binnenkant tot rust mag komen bij God.In mijn hoofd zong psalm 42 zoals ik dat vroeger geleerd heb,
‘ t’Hijgend het der jacht ontkomen,
schreeuwt niet sterker naar t’genot
Van de frisse waterstromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God.
Ja mijn ziel dorst naar de Heer,
God des levens ach wanneer,
Zal ik na’dren voor uw ogen,
In uw huis uw naam verhogen.Als de pen in de hand van het schoolmeisje dat bij meester Jezus in de klas zit, begon mijn hart over de eerste woorden van deze psalm een nieuw lied te schrijven.
t’ Hijgend hert der jacht ontkomen….”
Thuis gekomen heb ik de bijbel gepakt en verschillende versies van psalm 42 gelezen, Engels en Nederlands, en kwam tot een verassende ontdekking!
Tot mijn verbazing lees je namelijk in de oorspronkelijke bijbeltekst van deze psalm, nergens van een hertje dat dorst naar water, Nadat het aan de jacht ontkomen is.
Ik moest er om glimlachen, omdat ik in de kerk van vroeger, en op de School met de Bijbel, vaak in verhitte discussies verzeild raakte over De Oude en de Nieuwe Vertaling van de Bijbel, daaraan automatisch de koppeling naar oude en nieuwe berijming van de Psalmen.
De Nieuwe Vertaling aanhangers werd daarbij veelal de mond geprobeerd te snoeren met de tekst uit Openbaring 22
‘En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.’
Openbaring 22:19 SV1750
http://bible.com/165/rev.22.19.sv1750
In de gesprekken van destijds, werd niet alleen “afdoen” als heiligschennis gezien, het zelf erbij bedenken van woorden die niet in de tekst stonden, stond automatisch gelijk aan dat “afdoen”
Onwetend en zoekend zoals ik was, praatte ik ook maar na wat me geleerd was.
In mijn wanhopig en zoekend hart had ik tenminste een soort van houvast in de woorden uit de Oude Vertaling en Oude Berijming.
Hongerig naar de Levensboom en bang mijn deel afgenomen te zien worden, wat dat deel dan ook maar betekende, klampte ik me in dit soort discussies vast aan het religieus denken van die tijd.
Tenminste, dat is hoe ik nu denk over deze gesprekken, en probeer me er daarom ver van af te houden, omdat het niets te maken heeft met het vanaf mijn geboorte schreeuwend hart, dat als het hertje uit Psalm 42 hunkerde naar het Levende Water.Vandaar mijn glimlach over de ontdekking van vanmorgen; in geen enkele vertaling van Psalm 42 is er een verwijzing naar een hert, dat ontkomen aan de jacht, dorst naar een beekje waar het water drinken kan.
Hoe komisch is het dan, dat deze zin alleen voorkomt in de oude berijming van deze psalm, en dus door de heren berijmers, “ erbij is bedacht”Ik dank ervoor!
Het is vast gedicht door iemand die in het berijmen van deze psalm niet alleen zijn hoofd, maar vooral zijn hart liet spreken, en daardoor profetische woorden schreef.
Daarin ontdek ik (weer) dat we een God vol humor hebben.
Een God die je doet lachen van plezier en mij in ieder geval laat glimlachen om de in de oude berijming uitgesproken profetie, en mijn voorhoofd doet fronsen om het religieus gepraat, dat niets met relatie te maken heeft.
Relatie met een levende God, de schepper van hemel en aarde, die als het hertje in Psalm 42, snakt naar omgang met mij!
Ik, die van nature zondig ben, en daarom niet anders heb verdiend dan Zijn toorn, zoals het in Efeze 2 staat.Daarom is de zin ” t’Hijgend hert der jacht ontkomen” , zoals in de Oude Berijming op noten is gezet, zó passend in het Nieuwe Testament, het nieuwe verbond dat spreekt en getuigt van verlossing en redding door Genade alleen.
Waarom?
Omdat ik, degene die eerder nog opgejaagd door satans voortdurende aanklacht van niet goed genoeg zijn, zelfveroordeling, schuld en schaamte, nu meer dan goed ben door Jezus Christus,de Zoon van God, het opgejaagde en geslachte Offerlam.
Hij nam mijn plaats in, waardoor mijn zonde Zíjn dood werd!
Hij is niet aan de jager ontkomen, daardoor kan ik nu zingen over het zelf aan de jacht ontkomen zijn!
Hij riep aan het kruis;” mij dorst” en kreeg zure wijn te drinken, waardoor ik nu het Levend Water mag drinken aan Zijn beek van gerechtigheid, vrede, vergeving, ontferming, genade, barmhartigheid en liefde.
Kortom ik mag leven in de schuldvrije ruimte, waar ik , niet meer opgejaagd, vrij drinken mag van Hem, de gekruisigde en opgestane Heer.Zing je met me mee?
t’Hijgend hert der jacht ontkomen,
Schreeuwt niet sterker naar t’genot,
Van de frisse water stromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God,
Ja mijn ziel dorst naar de Heer,
Die mij telkens keer op keer,
Met een hart vol met mededogen,
Brengt waar ik Hem wil verhogen!