Middelvinger.

(True story)

In de stad op de fiets van A naar B is soms een levensgevaarlijke bezigheid.
In een paar maanden tijd hadden jullie, als lezer al diverse ter aarde bestellingen van mijn persoontje mee kunnen maken, en andersom waarschijnlijk ook!

Even terzijde,
maak er asjeblieft een feestje van wanneer het zover is, steek de vlag uit, hang de slingers op, eet heeeeel veel gebakjes, en hef het glas op mijn thuiskomst, waar Jezus me welkom heette.
Hij had al een lekker kopje thee voor me gezet, hing mijn jas aan de kapstok, en zit nu gezellig met mij aan tafel te keuvelen; “ hoe was je dag schat, vertel…”
In de Le Creuset pannen sudderen malse runderriblapjes en stoofpeertjes en in de koelkast staat een romige chipolata pudding met felgekleurde stukjes sucade en in rum geweekte rozijntjes op te stijven.
Een andere mooie schaal in de koeling is gevuld met vers geklopte slagroom, genoeg voor op de pudding straks, en het advocaatje bij de met de hand gezette gezette koffie na de maaltijd.
Zoiets dus…

Nou goed, fietsen in de stad.
Onlangs moest ik van A naar B.
Toen ik nog een auto had, vond ik het behoorlijk irritant dat zo weinig fietsers richting aangeven.
Soms fladdert er ergens een hand, met een voor zijn bestaan verontschuldigend wijsvingertje, waar ik als autobestuurder dan weer geen wijs uit weet.
“ steek je hand toch eens fatsoenlijk uit” mopperde ik dikwijls.
Vandaar, ik geef ook voor mijn eigen veiligheid, van te voren richting aan.
Niet sorry dat ik besta, vergeef me dat ik een andere kant op wil dan u, nee;
‘dit stukje weg is van mij, ik verwacht dat u mij daar de ruimte geeft, en bovendien , ik denk niet dat u bloed op de voorruit wilt’

De auto achter me, de bestuurder dan hè, kan dan ruim van te voren anticiperen in het verkeer. ( zo noem je dat toch?)
Meestal gaat het goed.
Ik moet eerlijk zijn, soms gaat het net níet goed…
Omdat ik dan zelf niet anticipeer, en geen besef heb van het stukje weg waarop ik mijn fiets van A naar B voort trap.
Dan zit ik met mijn hoofd in de wolken en droom ik van dat advokaatje met slagroom.
Ik dwaal alweer af…

Onlangs, van A naar B.
Met een paar auto’s ver genoeg achter me, zodat wanneer ik met mijn recht uitgestoken arm, richting aangeef ze me daar ook de gelegenheid voor kunnen geven.
De eerste auto scheurt nog snel om me heen, waarna de bestuurster in de auto daarachter, niet voldoende anticiperend, bot op de rem moet, omdat ze in de flow van de vorige auto ook om me heen wil.
Ik schrik, zij schrikt.
Raampje open, duidelijk vingertje opgeheven, begint ze me de les te lezen.
Ik zeg: “ mevrouw, ik heb ruim van te voren richting aangegeven.”
Wat stellig door de vrouw in kwestie ontkend wordt, want ze had niks gezien.
Tja, achteraf kan ik nu ook wel bedenken dat ze hoogstwaarschijnlijk ook droomde van een een prins die haar een advokaatje met slagroom aanbiedt.
Jammergenoeg op dat moment niet.
Iemand met een weerzinwekkende klauw krabde mijn “oude mens” en ik haalde haar uit de kast,.
Na wat heen en weer welles nietes stak ik mijn in felgeel gehandschoende middelvinger op…
Echt waar!
Erg hè?
Stel je voor, mijn oude ik is veilig in de kast opgeborgen, dood als een pier.
Niks meer in te brengen, ze moet haar bek houden!
Ik weet het, en toch doe ik de kast open en wek dat skelet op.
Ik geloof niet dat Jezus dat bedoelde toen Hij zei dat we zoveel opstandingskracht in ons hebben, om zelfs doden op te wekken!
Jammergenoeg zijn we als kinderen van God bijzonder goed in het op die manier de doden op laten staan, door het skelet steeds uit de kast te halen.
Gelukkig besefte ik dat op dat moment ook, ik schaamde me dood.
Ik wilde dat de grond onder me zich opende en me verzwolg als in een sinkhole.
En toen…

Thank God, zijn Geest woont in mij, en ook Hij stak een vinger op.
Een wijsvinger naar mij, om me net als die mevrouw de les te lezen?
Een middelvinger die me precies zo als ik naar de ander deed, oordeelde?
Nee!
Geen “sorry dat ik besta vingertje”maar een duidelijke richtingaanwijzer naar het kruis.
“Hier, deze kant op!
Ik wacht wel achter je”
De richtingaanwijzer wees me naar de geweldige tekst uit 2 Korinthe 5:21
“Ik ben de gerechtigheid Gods in Jezus Christus!”
Omdat ik zelf zo goed ben?
Nee, omdat Jezus, die geen zonde gekend heeft zonde voor mij geworden is.
Hij hing tussen hemel en aarde, door Vader verlaten, en wérd zonde!
Op dat moment kwam Zijn gerechtigheid op mij.
Ik werd rechtvaardig verklaard.
Wat Hij verdiende, kreeg ik.
Wat ik verdiende kreeg Hij!
Een zeer vrolijke ruil…

Daar stond ik dus, een “keurige oudere mevrouw” met mijn middelvinger felgeel opgestoken, midden op een kruispunt.
Welke afslag zou ik nemen?
Die van de zelfveroordeling en de dood, of die van het leven door de rechtvaardigheid in Christus?

Ik stapte weer op mijn fiets en stak in gedachten mijn middelvinger weer op!
Naar die vuile aanklager die een gat voor me groef, waar hij me briesend ALS een leeuw wilde verslinden.
Belijdend :” ik ben de gerechtigheid Gods in Jezus Christus, ik ben rechtvaardig verklaard in Zijn bloed” ben ik weer verder de snelweg van het leven op gefietst.
Even verderop zag ik een sinkhole , er omheen een metershoge omheining.
Boven de ingang hing een levensgroot bord
“ Verboden toegang”
Engelen met vlammende zwaarden beletten me de toegang waardoor ik veilig verder fietsen kon.
In mijn ooghoek zag ik nog net een ter aarde bestelling van een felgeel gehandschoend handje .
Ze zwaaide vrolijk en stak een duimpje naar me op…

Auteur: tinyonline

Ik word blij van zelf nadenken i.p.v. napraten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: