Spiegeltje spiegeltje aan de wand.

Aan de wand van mijn vestibule hangt een prachtige spiegel.
Zo één die je nu Vintage noemt, maar vroeger bij Oma waarschijnlijk supermodern was.
Grappig is dat, elke tijd heeft zijn andere benaming voor steeds hetzelfde.
Wat vroeger hip was is nu ouderwets, wat modern was, noemde men later antiek en nu heet dat vintage of brocante.

Nou goed, aan mijn wand hangt dus een ovaal vintage spiegel.
Toch kijk ik nooit in die spiegel, bedenk ik me nu opeens.
Het is niet meer dan een wandversiering aan de muur op mijn loop naar binnen en naar buiten.
Zonder te kijken of ik er toonbaar genoeg uitzie loop ik mezelf voorbij…
Ik borstel zelfs mijn haren niet voor de spiegel en make-up draag ik niet, dus ook daar heb ik geen spiegel voor nodig.

Maar vandaag is het anders.
Alsof een onzichtbare hand me vastpakt en mijn voeten in beweging zet, loop ik vanuit de keuken naar de vestibule.
Nieuwschierig en tegelijk vol tegenzin…
Vlak voor de klapdeur die de tocht tegenhouden moet, stoppen mijn voeten hun stappen.
Iets in mijn hoofd gebied de rest van mijn lijf rechtsomkeert te maken, terug naar daar waar ik mezelf niet onder ogen hoef te komen.
Resoluut keert mijn lijf zich om, maar alsof een krachtige hand het vast grijpt, weigert mijn hart zich mee om te draaien.
Het bonkt in mijn lijf als de koperen klopper op een eeuwenlang gesloten en veilig vergrendelde deur.
Ik wil schreeuwen en gillen, maar angst smoort elk geluid dat uit mijn keel een weg naar buiten zoekt.
Ik durf niet, zo bang ben ik voor al dat zwarte wat in mijn hart verborgen is.
Dat vieze en smerige dat mijn leven bevuild en bezoedeld.
Zonde…
In mijn rug voel ik een zachte maar dwingende hand waardoor ik weet; ‘ik kan niet meer terug!’
Stapje voor stapje, mijn hoofd gebogen, nader ik de weerkaatsing van mijn evenbeeld.
Durf ik op te kijken?
Durf ik tweeling te zijn met mezelf?
Kan ik de weerspiegeling van mijn vuiligheid verdragen en in de ogen zien?
Of houd ik mezelf voor gezien?
Als de brekende golven op de basalt keien onder aan de dijk, zo breekt mijn verzet en open ik voorzichtig de deur naar daar waar ik nog nooit heb stil gestaan, bij mezelf…
De deur klapt achter me dicht als markeert het een belangrijk punt in de geschiedenis van mijn onzichtbaar bestaan.

Voorzichtig til ik mijn hoofd omhoog en kom tot de ontdekking dat ik veel te klein ben om mezelf in de spiegel te bekijken.
Ik barst in lachen uit, al mijn zenuwen schateren echoënd tegen de muren van mijn hal.
Wat een hilarische ontdekking, ik liep aan mezelf voorbij omdat mijn evenbeeld hoger hangt.

Maar wacht, niets houd me nu nog tegen het zelf ook hogerop te zoeken!
In de meterkast staat een opstapkrukje dat ik tot nog toe alleen maar nodig heb gehad wanneer het lampje aan het plafond verwisseld moest worden.
Resoluut klap ik het uit zet en til mijn ene voet op de eerste tree…
Even nog is er een aarzeling, maar de onzichtbare hand lijkt mijn benen op te heffen, zodat ik zomaar ineens een treetje hoger sta.
Ik zal toch echt nog iets hoger moeten, want nu zie ik nog maar alleen mijn bijna grijze haren.
Durf ik dat?
Ja, ik stap op de hoogste tree!

Ik kijk naar mezelf en weet niet wat ik zie.
Ben ik dat echt?
Ik val van verbazing bijna van mijn krukje, maar alweer voel ik die hand me stevig vastpakken.
Zachtjes hoor ik achter mij een stem zeggen; ‘wat zie je?’
Ik kijk achterom en zie een man gekleed in een prachtige mantel achter me staan.
Het is opeens de gewoonste zaak van de wereld dat we samen op het krukje staan, hij en ik…
‘kijk nog eens goed in de spiegel’ zegt hij vriendelijk.
‘ wat zie je en wie zie je?’
Ik kijk en zie helemaal niet dat waar ik zo bang voor was.
‘ik zie een mooie vrouw’ zeg ik stamelend.
Ik kijk en kijk en dan zie ik ineens iets heel anders.
‘ik zie nog maar alleen u’. zeg ik verbijsterd.
Hij gaat vóór me staan en vraagt me nog eens te zeggen wat ik zie.
‘nu zie ik mezelf!’
Hij knikt me bemoedigend toe; ‘dat heb je goed gezien, mijn liefste, jij bent in mij en ik ben in jou’

Oh, was ik maar veel eerder op mijn krukje voor de spiegel gaan staan.
Wat ben ik dom geweest, wat heb ik een tijd verspilt met mezelf verstoppen.
Wat dwaas dat juist daardoor zo zichtbaar was wat ik verbergen wilde, mijn zonde.
Wat heb ik me door de leugen gevangen laten nemen.

Nu ik hier met hem voor de spiegel sta is wat ik zie enkel pure schoonheid en schittering.
Alsof we een volmaakt geslepen diamant zijn, zo zuiver en helder.
‘jij en ik zijn samen één’ zegt hij, een volmaakt geslepen diamant’
Zelfs dat is niet meer vreemd, als we één zijn kent hij míjn gedachten en ik die van hem…
Hij denkt alleen maar goed van mij en ik van hem!
Dat er geen andere mogelijkheid meer is bevrijdt me uit de jarenlange gevangenis van zonde en schuld.
Mijn hele wezen voelt schoon gewassen, wit, puur, zuiver en doorzichtig, vrij…

Ik ben gelukkig!
Ik ben in hem,
Hij is in mij,
Hij is de mooiste,
Jezus…

Auteur: tinyonline

Ik word blij van zelf nadenken i.p.v. napraten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: