Ik heb geluk gehad!

Wanneer ik ga fietsen, of dat nou een rondje voor plezier of een ritje voor boodschappen naar de stad is, praat ik graag met Vader.
Ondertussen luister ik vaak via Bluetooth een preekje en muziek, het liefst de psalmen in oude berijming, want die kan ik lekker meezingen.
Op mijn rapportje vroeger prijkte trots; ‘Psalmversje 10’ en oh wat ben ik dankbaar voor het instuderen van die prachtige oude liederen vol hoop en wanhoop, raad en radeloosheid, blijdschap en woede, liefde en haat, beloftes van zegen en van wraak.
Gefluisterd en uitgeschreeuwd door mensen als jij en ik.
Lofprijzend en jubelend aan groene weiden en helder water, jammerend en klagend in het dal van diepe duisternis.
Net als ik dus…

Ik zong vanmiddag Psalm 42;

‘O mijn ziel, wat buigt g’ u neder?
Waartoe zijt g’ in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder;
Zoek in ’s Hoogsten lof uw lust;
Want Gods goedheid zal uw druk
Eens verwiss’len in geluk.
Hoop op God, sla ’t oog naar boven;
Want ik zal Zijn naam nog loven.’

Een lied dat me iedere keer weer vertroost, zelfs als ik het zonder na te denken zing of luister.
Vanmiddag bleef de zin;
‘Eens verwiss’len in geluk’ ergens haken.
Eens zal God mijn druk veranderen in geluk, dat zingt David en ik zing het mee.
Geluk?
Welk geluk?
Ik kan niet zeggen dat mijn leven nou zo op rolletjes loopt.
En wanneer is dat; ‘eens?’ vroeg ik mij af.

Het is zó fijn om met die vragen gewoon bij God aan te mogen komen.
Omdat God mijn Vader is, geloof ik dat ik ze allemaal stellen mag, ook wanneer dat op niet zo heel eerbiedige toon en/of manier lijkt te zijn.
Als een bang en angstig kind, soms behoorlijk boos, timmer ik Hem dikwijls het hart uit Zijn ribbenkast…
Hij wordt het niet zat en is ook nooit boos van mijn geklaag, nooit!
Vol ontferming toont Hij me juist Zijn van liefde kloppend hart.

Zo ook vanmiddag, toen ik hem vertwijfelf vroeg over dat; ‘eens geluk.’
‘Wanneer is dat Heer?’

De Heer zei in mijn hart; ‘geloof je nog steeds dat Ik goed ben?’
‘Ja Heer, u weet dat ik geloof dat U goed bent.’
‘Altijd?’
‘Altijd!’
Ik wist meteen weer dat dat ook het antwoord is op mijn vraag, eigenlijk op ál mijn vragen; ‘God is goed, altijd!’

Dat klinkt erg paradoxaal en toch is het zo klaar als een klontje, zelfs wanneer mijn pad niet over rozen gaat en mijn voeten bloeden van de dorens, dan nog blijf ik geloven dat God goed is!
Ook wanneer de ‘waarom vragen’ mijn zicht haast belemmeren en is mijn kussen nat van de tranen, ik blijf geloven dat God goed is!

Net als de spotters uit Psalm 42 durven vragen; ‘waar is nou die God op wie je zo vertrouwt?’ kunnen de omstandigheden me soms het hart pijnlijk doorboren.
‘Kijk om je heen in wat voor een puinhoop je belandt bent!’ schreeuwt de lasteraar van God me toe.

En inderdaad, hij heeft gelijk, het is een gigantische puinhoop!
‘Is God nog steeds goed?’ fluistert de slang.
En precies dan, ómdat ik weiger te geloven dat God níet goed is, geloof ik dat God goed is!
Want dat niet te geloven is als Adam en Eva me laten verleiden tot een bijna waarheid en dus een hele leugen.
Het lukte Satan Adam en Eva te laten geloven dat God iets voor hen achter hield en daarom geen goede God is, waarna ze aten ze van de verboden vrucht.
Vonden ze daardoor het geluk?
Het moet verschrikkelijk geweest zijn om te ontdekken dat ze het al hadden en het met één hapje kwijt waren waardoor God ons verloor aan de dood.

Maar Halelujah, de tweede Adam, Jezus de Zoon van God heeft de knoeiboel die de mens ervan gemaakt heeft aan het kruis teniet gedaan.
Mijn oude mens is met Jezus gestorven, mijn nieuwe mens is met Hem opgestaan.
Alles wat in de eerste schepping kapot ging, is in de kruisiging van Jezus mee de verdoemenis in gegaan.
Daar hoorde het ook!
Door Jezus overwinning op de dood ben ik inwoner van het Koninkrijk van God, waar de zonde geen macht meer over mij heeft want ik ben nieuw!
Omdat de Heilige Geest in me woont heb ik het vlammend zwaard van Gods Woord in mijn handen, waarom ik niet meer in Satans leugen dat God niet goed is hoef te trappen.

‘Deze waarheid, dat is Geluk!’ zei de Heer in mijn hart!
Waauw, ik heb het dus al, Geluk!

Wat is de reden van dit Geluk?
Mijn klakkeloos geloven dat God goed is?
Helemaal niet, ik heb er zelf niks aan gedaan.
Het is Jezus, die omdat Hij het Geluk mij te verlossen uit Satans zondemacht voor ogen had, de dood in ging.
Toen angst voor het vreselijk lijden dat Hem te wachten stond Jezus bloed deed zweten had Hij het kruis ook kunnen weigeren.
Maar omdat Hij geloofde dat God goed is en Hem uit de dood op zou laten staan, nam Hij het kruis op zich en liet zich daaraan vast spijkeren.
Iedereen die het zag bespotte Hem om de ogenschijnlijk hopeloze puinhoop van Zijn bestaan.
Wat een paradox, hilarisch haast, want dat is precies waarvoor Hij kwam;
Sterven in die gigantische strontbelt die de zonde teweeg heeft gebracht, Zélf zonde te worden, zodat Hij de zonde mee nam in Zijn dood en
Zijn met dorens gekroonde hoofd kon buigen om Zijn geest over te geven in de handen van een goede God, Zijn Vader.

Maar wat een Geluk;
Jezus is niet meer in het graf, Hij overwon de dood en leeft!
En ik in Hem!
En daarom geloof ik dat God goed is!

Als ik dat niet meer zou geloven, pas dan hebben de spotters gelijk, want dan is de puinhoop niet meer te overzien.
Samen met David roep ik mijn ziel op het oud vertrouwen te voeden en mijn lust in s’Hoogsten lof te zoeken.
Wat is mijn oud vertrouwen?
Dat God goed is!
Halelujah, ik heb Geluk gehad…

Psalm 42

t Hijgend hert, der jacht ontkomen,
Schreeuwt niet sterker naar ’t genot
Van de frisse waterstromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God.
Ja, mijn ziel dorst naar den HEER;
God des levens, ach, wanneer
Zal ik naad’ren voor Uw ogen,
In Uw huis Uw naam verhogen?

O mijn ziel, wat buigt g’ u neder?
Waartoe zijt g’ in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder;
Zoek in ’s Hoogsten lof uw lust;
Want Gods goedheid zal uw druk
Eens verwiss’len in geluk.
Hoop op God, sla ’t oog naar boven;
Want ik zal Zijn naam nog loven.’

‘k Heb mijn tranen, onder ’t klagen,
Tot mijn spijze, dag en nacht;
Daar mij spotters durven vragen:
“Waar is God, dien gij verwacht?”
Mijn benauwde ziel versmelt,
Als zij zich voor ogen stelt,
Hoe ik onder stem en snaren,
Feest hield met Gods blijde scharen.

‘k Denk aan U, o God, in ’t klagen,
Uit de landstreek der Jordaan;
Van mijn leed doe ‘k Hermon wagen;
‘k Roep van ’t klein gebergt’ U aan.
‘k Zucht, daar kolk en afgrond loeit,
Daar ’t gedruis der waat’ren groeit,
Daar Uw golven, daar Uw baren
Mijn benauwde ziel vervaren.

Maar de HEER zal uitkomst geven,
Hij, die ’s daags Zijn gunst gebiedt;
‘k Zal in dit vertrouwen leven,
En dat melden in mijn lied;
‘k Zal Zijn lof zelfs in den nacht
Zingen, daar ik Hem verwacht;
En mijn hart, wat mij moog’ treffen,
Tot den God mijns levens heffen.

‘k Zal tot God, mijn steenrots, spreken:
“Waarom, HEER, vergeet Gij mij?
‘k Ga in ’t zwart, door rouw bezweken,
Om mijns vijands dwing’landij,
Die mij hoont, mij ’t hart doorboort,
Dat gestaâg deez’ last’ring hoort:
Waar is God, op Wien gij bouwdet,
En aan Wien g’ uw zaak vertrouwdet?”

O mijn ziel, wat buigt g’ u neder?
Waartoe zijt g’ in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder;
Zoek in ’s Hoogsten lof uw lust;
Menigwerf heeft Hij uw druk
Doen verand’ren in geluk;
Hoop op Hem, sla ’t oog naar boven;
Ik zal God, mijn God, nog loven.

Auteur: tinyonline

Ik word blij van zelf nadenken i.p.v. napraten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: