In tegenstelling tot wat het Schengen verdrag voor staat, nl. afschaffing van de grenscontroles, ben je voor vrij reizen binnen de EU vandaag de dag een corona certificaat nodig.
Maar goed dat is niet het onderwerp van dit blog, alhoewel, in zekere zin ook weer wel.
Het zit namelijk zo: ik sta te popelen om ook op reis te gaan.
Bestemming?
Een land wat ik nooit eerder heb bezocht, maar waarvan ik op mysterieuze wijze al vanaf mijn geboorte herinneringen en een schrijnend heimwee ervaar.
Een land waarvan ik diep vanbinnen weet dat daar mijn voor altijd en eeuwig thuis is.
Een land met de meest mooie naam, Jeruzalem, land van vrede.Alleen, ook bij de grensovergang van dit land moet je een geldig paspoort kunnen overleggen!
En daar zit hem nou ook meteen de crux, want de toegang tot de bus waarvan me gezegd werd daar dit paspoort te bemachtigen, werd me voortdurend belet door een leger van protesterende antivrijheid wetsgeleerden.
Met borden, vlaggen en wimpels, banners en flyers, verbaal en non-verbaal, zette men op zeer intimiderende wijze het protest kracht bij, waardoor ik de hoop bijna opgaf eens daar te zijn waar ik hoor.Maar Godzijdank, net op tijd zetten de ordetroepen het waterkanon in, (gnagna) waarna iedere vijand van mijn vrijheid als hondenpoep van het veld gespoten werd!
De weg open kreeg ik uit handen van de hoogste baas het zo felbegeerd document overhandigd, een paspoort waarin alleen mijn in goud geschreven naam, verzegeld met een in bloed gedoopt lakmoes stempel.Omdat het uur en de dag van de reis een groot geheim is, moedigt de reisleider mij aan iedere dag klaar te staan voor vertrek.
Niet dat hij me maant mijn koffers vast in de vertrekhal op te stapelen, integendeel!
Er is mij verzekerd dat iedere rekening is voldaan en elk detail tot in de puntjes voorbereid, zodat voor deze reis wat ik zelf meenemen wil totaal overbodig, ja zelfs zeer ongewenst is.
Waar het op neer komt is, geloof en vertrouwen in de reisleider is het enig nodige, meer niet!Mij is verteld dat vertrek en aankomst razendsnel zullen gaan, sneller dan het knipperen van mijn ogen, een soort van met kracht weggerukt, faster than the blink of an eye.
Sciencefiction in het kwadraat en allesbehalve unidentified!
Spannend hè?Je bent van harte uitgenodigd ook mee op reis te gaan, het kan nu nog.
Het reserveringssysteem van het Nieuw Jeruzalem, is dag en nacht bereikbaar maar wees er snel bij!
Verder raad ik je aan de razend interessante reisgids, de Bijbel, te lezen, een uniek boek waarvan op hemelse wijze iedere letter en ieder woord Leven is.David, één van mijn reisgenoten heeft er een liedje van gemaakt;
‘Een pelgrimslied van David.
Ik was blij toen de mensen tegen me zeiden: “Laten we naar het huis van de Heer gaan.”
Nu staan we in je poorten, Jeruzalem.
Jeruzalem, stevig gebouwde stad, naar jou komen de stammen van Israël, de stammen van de Heer, om de Heer in zijn heiligdom te prijzen. Hier regeert de koning uit de familie van David, hier spreekt hij recht over het volk.
Bid om vrede voor Jeruzalem. Jeruzalem, ik wens je vrede toe, en vrede voor de mensen die van jou houden. Ik wens je vrede toe binnen je muren, en welvaart voor de mensen in je huizen.
Uit liefde voor mijn familie en vrienden wens ik je vrede toe, Jeruzalem.
Uit liefde voor het heiligdom van onze Heer God, wens ik je al het goede toe.’
PSALMEN 122:1-9 BB
Categorie: Jeugdherinneringen
Lampionnetjes optocht.
Het is absoluut geen verdienste van mijn kant, maar een groot kado, van kleins af aan bezig te zijn met Jezus’ wederkomst.
Ik wilde er alles over weten, maar moest het vooral hebben van mijn (heilige)verbeelding en de weinige platen daarover.
Mij werd alleen maar verteld dat ik me bekeren moest, maar hoe, daar kwam ik maar niet achter.
Het had voor mijn kinderlijk brein in ieder geval niets te maken met hoe het mij voorgesteld werd als dat een bekeerd meisje geen broek aantrekt.
Ook niet met het zondagse hoedje of het feit dat we geen tv, hadden, iets wat al helemáál t(en) v(erderve was.Ik mocht op zondag niet handwerken, ook daar hing meteen een oordeel aan vast, want; een zondags-steek houdt geen week.
Alsof de rokjes en jurkjes op zondag genaaid je door de week in je onderbroek zouden laten staan, omdat zo opeens de goddeloze zondags-steken los scheurden.Buiten dat ik graag hoedjes draag, wist ik vanbinnen wel dat mijn mooie rokjes, jurkjes en hoedjes voor naar de kerk niks met bekering te maken hadden.
Maar wat verlangde ik er naar bekeerd te zijn!
Daarbij fantaseerde en droomde ik veel over Jezus wederkomst.
Niet op de manier van; als je op dat moment voor de tv zat of in een bar of de bioscoop, dan was je onherroepelijk verloren…
Veel meer zoals een kind een buik vol gezonde spanning heeft wanneer het op schoolreisje gaat, zo zag ik uit naar die vol mysteries omsluierde dag.Één van de feestelijkheden waarbij ik me daarom inbeelde dat dat speciaal was ingelast om Jezus’ terugkomst te vieren was de lampionnetjes optocht.
Vandaar dat ik zo trots als een pauw mijn lampionnetje droeg, enkel en alleen voor de Here Jezus!Of wanneer op koninginnedag de drumband door Urk marcheerde hostte ik er achteraan, vol verwachting en hoop dat we dat enkel en alleen maar deden om de Here Jezus welkom te heten.
In ieder geval was dat voor mezelf de enige reden waarom ik uitgelaten mee rende en niets wilde missen.In gedachten loop ik daar weer, alleen maar ter ere van Hem, het Lam op de troon, mijn Verlosser en allerbeste Vriend.
Door het frêle vouwpapier van mijn doorzichtig en op de adem van de Geest dansend lampionnetje heen, schijnt mijn lieflijk flakkerend vlammetje alle kleuren van de regenboog.
Maar oh nee, net op dat moment scheuren de naden van mijn jurkje los en voor het oog van heel het dorp sta ik in mijn ondergoed.
Meteen weet iedereen hoe goddeloos ik ben want het kan niet anders, mijn jurkje is een zondags-steken jurkje…Ach, ik geloof dat Jezus verschrikkelijk zal moeten lachen!
Hij zal mijn hand in die van Zijn voorvader David leggen en samen dansen we voor de Ark des Verbonds, schaamteloos en van geen schuld bewust.
Mijn lampionnetje zal verbleken in het schitterend licht van de Genadetroon, maar mijn trotse bruidegom zal het aannemen als het meest kostbare liefdesoffer ooit aan Hem gegeven.Kom Here Jezus kom…

Dikke Zoenen
Dikke zoen van een neger
Vroeger maakten we ons gelukkig niet druk om de kleur van Zwarte Piet, zwart was gewoon zwart.
Net zoals Negerzoenen gewoon Negerzoenen waren, en Jodenkoeken gewoon Jodenkoeken.
Alhoewel…dat van die negerzoenen is nog wel een dingetje, er zijn namelijk ook Dickmann’s!
Dat zijn nog eens zoenen zeg.
Van gewone negerzoenen krijg je een klein petieterig kusje, niets vergeleken bij de dikke vette smakkerd van een Dickmann’s.
Whhaaaa, als zo’n doos eenmaal open is…Stel je voor, het ritueel van de Dickmann’s Negerzoen;
Van tevoren heb ik al water op gezet, de mooie Royal Albert theepot is gevuld en koestert zich in het dons van mijn vintage theemuts.
Mijn lievelingsfilm ligt klaar in de speler, ik hoef alleen nog maar op “play” te drukken.Het lipje van de doos is los, het deksel gaat langzaam open.
Al mijn zintuigen worden geprikkeld…
De aanblik, 12 negerzoenen, alleen voor mij!
De geur van chocolade die vrijkomt na opgesloten te zijn in het prachtige zilver spiegelende karton…
Het water loopt me in de mond, ik moet me bedwingen om niet vast in de keuken zo’n bol uit de doos te grissen en de eerste hap in de knapperende chocola te zetten.
Dat moment wil ik bewaren tot ik me geïnstalleerd heb.
Uit de kast haal ik een prachtig ovaal bord van het servies van Moeder, daar passen die 12 zoenen precies op.
Één voor een til ik ze voorzichtig uit de doos en rangschik ze langs de rand van het bord.
In de hoop niet gestoord te worden
nestel ik me in een hoek van de bank met het bijzetafeltje binnen handbereik.
Op Marokkaanse wijze giet ik de heerlijk geurende Muntthee in mijn mooiste theeglas waarna hét moment…
De eerst hap in een Dickmann’s negerzoen…
In één van de 12!
Wat een heerlijkheid, na de eerste zijn er nog 11!
“Knak” zegt de laag chocola wanneer ik mijn tanden er voorzichtig in zet,en me laat zoenen door deze verrukkelijke neger.
“Knak…”
Binnen in de bol ligt de volgende belofte bloot…wit,schuimig,kleverig en zoet.
Mijn duim en wijsvinger doen ondertussen de chocolade iets smelten, en ik neem de volgende hap.
Rond mijn mond vormt zich als een lipliner wit en bruin…waardoor het plezier alleen maar groter wordt want mijn lippen proeven nu ook naar Dickmann’s.
De volgende zoen besluit ik andersom te eten, eerst het koekje onderaan,de bodem die deze verrukkelijke zoetigheid draagt.
Het maakt dat je vingers nog kleveriger worden,wat ook onderdeel van het genot is.Maar dan…gatver!
De bel gaat, ik word gestoord in waar ik me al dagen op verheug.
Waarom heb ik de deuren niet op slot gedaan, de gordijnen dicht, de telefoon uit?
Snel druk ik eerst de recorder op pauze, zet het bord met zoenen in de koelkast, houd mijn zoete lippen onder de kraan, lik nog gauw wat chocola van mijn vingers voor ze ook onder de kraan te ontdoen van hun kostbare kleverigheid, en open de deur alsof ik al uren zit te wachten op deze zeer onwelkome onderbreking.
Het is de dominee, notabene…
Zit mijn haar goed, is mijn gezicht echt wel schoon, oh help, mijn jurk zit nog verfomfraaid….grrrrrVriendelijk,maar niet tot enige tegenstand van mijn kant bereid staat hij al binnen.
“Waarom moet ik altijd eerst een afspraak maken ” denk ik,” en hij komt zomaar onaangekondigd binnen.”
Ik krijg plotseling spijt van mijn poetsbeurt en wilde wel dat de bruin en witte lipliner nog om mijn mond zat, en ik dominee een kleverig handje kon geven waardoor hij snel zijn hand terug trekt.
Of…mijn fantasie slaat op hol.Hij vindt het ook lekker zo’n kleverige hand en begint er zijn vingers bij af te likken.
Bij het zien van mijn zoete lipliner gaat zijn tong automatisch rond zijn eigen lippen, om te ontdekken dat die van mij zoeter zijn.
Ho ho Tiny
Nu stoppen…
Hahaha.Beide benen weer op de grond, trek onopvallend je jurkje recht( hoe doe je dat trouwens onopgemerkt?)
en bedenk ondertussen razendsnel wat je nu doen moet…Ik hoor mezelf zeggen dat “het helemaal niet uit komt dominee.”
Warempel, ik hoor echt mijn eigen stem dingen eruit flappen die ik daarvoor alleen nog maar durfde denken.
Maar ja, wat denkt hij wel dat hij mijn hemels moment met mijn 12 negers verstoren kan?
Die staan daar nu te bibberen in de koeling terwijl ze zich net in een keurige wachtrij opgesteld hadden mij één voor één met hun volle lippen te zoenen!
Ik hoor ze verlangend roepen en ben bang dat wanneer ik ze te lang laat wachten, hun heerlijke vulling voor straf krimpt van de kou.
Of dat hun strakke sixpack van liefdesverdriet barst zodat bij het zoenen de ” knak” jammerlijk verloren gaat.“Eerwaarde dominee, ik had me zojuist in de hemel geïnstalleerd, waar ik door 12 negers verwend ga worden, ik hoop dat u begrijpt dat het niet uit komt!”
Verbouwereerd staart hij me aan, waarbij zijn blik niet meer verbergen kan dat hij het nu zeker weet:”ik ben verloren !”
Tot nog toe had hij enige hoop me te kunnen redden van de ondergang, maar dat is voorgoed ijdel gebleken!
Al zijn werk aan mijn ziel, het was voor niets, de talloze brieven van “verontruste broeders en zusters”op de kerkenraad over mijn losbandigheid zijn terecht geschreven geweest, hij heeft zijn best gedaan, het is maar beter dat hij dit goddeloze huis verlaat!
Hier is geen eer aan te behalen…Zijn rug gebogen onder een zware last, alsof hij de 2 stenen tafelen niet naar beneden maar zelf boven op de top van de berg Sinaï moet brengen, draait hij zich om en gaat.
Opgelucht doe ik de deur achter hem op slot, sluit alle gordijnen, leg de telefoon van de haak, snel naar de koeling waar de smachtende negers me liefdevol opwachten, en nestel me weer in de bank.
Mijn thee is gelukkig nog heet, ik installeer me weer in de hemel.
Het bord verleidelijke negers lacht me tevreden tegemoet, in afwachting op hun beurt me te bekoren met hun zalige zoen.De film Mary Magdalene kan weer op play…
De vrouw waarmee ik me mee vereenzelvig in haar vraag ” is het dit nou” en haar verlangen naar meer.
Waarna Hij, die deze hunkering zelf gezaaid heeft, haar op zoekt om haar dorst te lessen en tegelijkertijd een verlangen naar meer en meer in haar hart aanwakkert.
Dezelfde Jezus, nam haar teder in Zijn armen en bracht haar liefdevol naar het hart van zijn Vader.Die Jezus, die de tafels van de kooplui omkeerde en met een zweep de handelaren en het vee verjoeg uit het huis van Zijn Vader.
Die Jezus,die in heilige verontwaardiging het uit schreeuwde naar de vrome Farizeeën :” hebben al die offers het hart verandert?”Deze Jezus, mijn Heer, die ons leerde bidden;
“Onze Vader die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw Koninkrijk komen,
Gelijk in de hemel alzo ook op de aarde…”Dank U Vader dat U gebeden hoort en verhoort…
” Knakkk”
Drie keer toeteren.
Ondanks dat ik veel ooms,tantes nichtjes en neefjes heb, was mijn verjaardag vroeger een eenzaam gebeuren.
Mijn ouders zijn niet familiair ingesteld en hadden weinig behoefte aan veel volk over de vloer en al helemaal niet aan verjaardagsfeestjes.
Ik kan me daarom niet herinneren dat er ooit een oom of tante op mijn verjaardag kwam,net zomin als dat er vriendinnetjes kwamen.
Niet dat ik er onder leed, ik wist niet beter, dus mistte ik ook niets.Later werd dat anders.
Eenmaal op mezelf werd mijn verjaardag een speciale dag die ik met zoveel mogelijk mensen vieren wilde.
Vooral sinds ik alleen ben heb ik deze dag als een heel speciale mij-dag gevierd.
Deze mij-dag was pas een mij-dag wanneer zoveel mogelijk gasten mijn verjaardag met me mee beleefden en het tot een samen-dag maakten.
Als een kind zo blij en opgewonden klonk de bel me als muziek in de oren, en opende ik verwachtingsvol de deur, benieuwd wie mijn verjaardag belangrijk genoeg vindt tot een speciale dag te maken.Meestal is een rond-getal-verjaardag een dag waarop je, als markering in de tijd, een nog specialer dan anders feestje geeft.
Een dag die je je de volgende 10 jaar herinnert als extra feestelijk en bijzonder.
Op het bord waarop je leeftijd staat vermeld, worden voorbijgangers opgeroepen te toeteren zodat iedereen weet dat je jarig bent.Mijn zestigste verjaardag afgelopen week, is ook een markering in de tijd.
Niet omdat mijn huis vol was, maar omdat ik me nooit eerder op mij-dag zo alleen heb gevoeld.De voorbereiding van mij-dag voelde al onzeker.
Kon ik wel mensen uitnodigen?
Gezien het ‘nieuwe normaal’ waarin ik persoonlijk de ‘veilige afstand’ als extreem onveilig ervaar, besloot ik geen uitnodigingen te doen.
Liever geen hoofdbrekens hoe ik mijn huisje anderhalvemeterveiligeafstandproof maken moet, liever geen afwijzing op mijn uitnodiging en liever geen gestoetel van ‘hoe moet ik je nu feliciteren?’
Dat allemaal liever en me het gewoon herinneren van vorige verjaardagen waarop het normaal was elkaar stevig de hand te schudden of te omhelzen.
Waarop ik de kopjes koffie en schoteltjes gebak uitdeelde zonder dat de ander zich angstig afvroeg of ik mijn handen wel genoeg gewassen had.
De mij-dagen waarop het ondenkbaar was dat dicht op elkaar gepropt niet gezellig, maar onveilig zou zijn.
Waarop we op mijn balkonnetje genoten van de frisse buitenlucht, zonder dat iemand op veilige afstand roept dat dat niet mag en vervolgens de klik-telefoon belt.
De mij-dagen waarop je je nog niet bang afvroeg of de voorbij rijdende politieauto stopt om je te bekeuren voor de verboden mij-dag gezelligheid.Ondanks dat ik als kind een huilbaby was en mijn moeder van me zei;’die jankt eeuwig’ kan ik me niet herinneren dat ik op mijn verjaardag huilde omdat er geen bezoek kwam.
Dat was deze dag anders.
Mijn zestigste verjaardag is een marketing in de tijd waarop ik aan het eind van de dag mijn droge niet vochtig gekuste wangen schraal huilde van de zilte en bittere eenzaamheids-tranen.Niet omdat er niemand geweest is, maar om de muur van veilige-afstand om de enkele die er wel was en dientengevolge de veilige-anderhalvemeter-afstand felicitaties.
Om de afwachtende houding van beide kanten: mag ik je vasthouden/hou me asjeblieft even vast.
Om het tegennatuurlijke van elkaar zo nodig zijn en tegelijkertijd elkaar als mogelijk gevaar voor eigen gezondheid behandelen.Maar meer dan dat, om het algemeen aanvaard nieuw normaal van deze veilige afstand…

De krullen van Moeder
Op één van zijn jaarlijkse rondgangen langs de schoorstenen van Urk had de goedheiligman, Sinterklaas een prachtig cadeau voor Moeder achtergelaten.
Hoe Piet dat door de schoorsteen had gekregen is me nog steeds een raadsel, maar dat hij er een zwarte snoet aan overhield is me wel duidelijk.
Dat Sinterklaas blij met haar was bewees het kostbare cadeau wel, Moeder had een eigen droogkap, net zo één als bij kapper Visser.
Ze was de koningin te rijk!
Ik was ook opgelucht, want we hadden gelukkig nog een moeder, ze was niet in de zak meegenomen naar Spanje om haar het volgend Sinterklaasfeest als pepernoten over ons uitgestrooid te krijgen.
De roe was mezelf ook bespaard gebleven, chocola en speelgoed was mijn deel.Ik wilde trouwens dat Moeder een ander cadeau gekregen had omdat dat ding daarna zelf wel voor de roe zorgde…
Waarom en hoe?
Dat zal ik je vertellen.Een droogkap is een apparaat aan een steel op een vierpoot, zo’n uitstekend driedelig opstakel waar menig gipsdokter de slachtoffers van op zijn werkbank heeft zien liggen.
Je weet met zo’n onhandig apparaat nooit hoe je hem draaien of schuiven moet, er is namelijk niet één goeie manier.
De droogkap moet daarom op de goede plek staan, zodat je niet met die poot in een ongewenste verstrengeling als een gevallen vrouw ter aarde valt.
Doordat bovenop die steel een soort van vreselijk lelijke motorhelm staat, is het apparaat ook nog eens topzwaar.
De bedoeling van die helm is om daar je hoofd in te steken, waarna het gevaarte door warme lucht te blazen verschrikkelijk veel lawaai in je oren toetert.Maar waarom wil een verstandig mens, míjn moeder nog wel liefst, vrijwillig onder die droogkap zitten,vraag je je misschien af…
Nou, het wordt nog erger!
Luister…
Eer je je hoofd in die helm steekt moeten er namelijk nog krulspelden in je haar worden gezet!
Dat zijn stekelige buisvormige rolletjes, waaromheen je plukjes haar wikkelt, van onder naar boven.
Alsof je een paar cactussen uit het tuincentrum meegenomen hebt, en daar je pas gewassen haren zo strak mogelijk omheen rolt, waarna je met een stopnaald die cactus vastpind in het bot van je schedel.
Vooral in je nek en boven je oren, die gedeeltes op je arme hoofd waar de dunste plukjes zitten, doet het het meeste zeer.
Omdat het door de korte haartjes juist daar goed strak opgerold moet zitten, priemen de stekels van de krulspelden, en of dat nog niet erg genoeg is, ook nog die pin, als een ware marteling je dunne huid.
Het is gewoon een verkapte zelfkastijding dat krulspelden zetten, al zullen alle nette dames in de kapsalon dat natuurlijk te vuur en te paard ontkennen.
Al loopt het bloed langs hun oren, en zijn de korsten van de vorige keer nog maar net genezen, de volgende week zitten ze weer stoïcijns als gekroond met doornen, hun haren zo strak mogelijk rond de krulspelden gewikkeld, onder die kap hun doktersromannetjes te lezen.
Je zult begrijpen dat de droogkap en zijn bijbehorende krulspelden niet zouden misstaan in een martelwerktuigen museum uit de middeleeuwen.
En dat ding stond gewoon in de huiskamer bij ons…
De plek waar ik me als kind veilig hoorde te voelen had één hoekje waar moeders droogkap stond, en dat allemaal op vrijwillige basis.
Nu ik dit zo schrijf bedenk ik me opeens dat Sinterklaas misschien helemaal zo blij niet was met Moeder.
Zou hij er tegenop gezien hebben haar mee te nemen naar Spanje, en haar in plaatst daarvan strafte met een droopgkap?
Want dat kan natuurlijk, dat je een cadeau van iemand krijgt waarin een lesje verborgen zit, een soort van onderhuidse terechtwijzing, of aansporing tot ander gedrag.
Je weet het maar niet…
Of misschien was het bedoeld als lesje voor mij…In ieder geval, Moeders’ haar moest vanwege de droogkap iedere zaterdag in de krulspelden gezet worden, en in eerste instantie moesten we lootjes trekken wie die dag de kapster was.
Moeder vond dat ik er het meest handig in was, vandaar dat het al gauw de gewoonte was, dat ik op zaterdag haar haren in de krulspelden draaide.
De andere kinderen hadden hun interesse allang verloren zodat me zonder strijd de bevoorrechte rol van volleerd krulspeldendraaister werd toegewezen.
Een paar zaterdagen later was ik daar zo trots niet meer op, en liet dat op een dag goed blijken ook.
Terwijl de andere kinderen buiten allerlei kattenkwaad uithaalden, had ik de persoonlijke plicht kapstertje te spelen voor Moeder.
Ik had er geen zin meer aan, iemand anders kon het toch ook wel eens doen?
Dat ik dat aangaf betekende al dat ik het echt spuugzat was, want normaliter was ik niet zo ‘brutaal’
De reactie van Moeder was dat ze resoluut de tweedelige keukendeur opende, mij aan de buitenkant van die deur neerzette en de deur weer sloot.
Ik was niet meer gewenst…Woedend was ik, en ik zou het haar betaald zetten ook!
Was ze nou glad betoetert…
Ik kwam nooit, maar dan ook nooit meer terug, nee echt nooit meer!
Wie dacht ze wel dat ze was, als ze krulspelden in haar haar wilde dan ging ze maar naar de kapper!
Zonder jas zwierf ik uren over Urk, me verkneukelend over haar ( hopelijke ) ongerustheid.
Des te langer ik weg bleef, des te meer zorgen zou ze zich natuurlijk maken, waardoor mijn wraak steeds zoeter werd.
Totdat het begon te schemeren, mijn maag begon te knorren en ik het koud begon te krijgen…
Tja, wat moest ik toen doen hè?
Uit schaamte durfde ik ook nergens aankloppen, terwijl ik toch tantes genoeg had.
Maar over Moeder allerlei boze gedachten hebben, was toch wat anders dan deze bij een ander te uiten.
Noodgedwongen begon mijn woede wat te slinken, zodat ik zo langzaam mogelijk de kant van ons huis weer op liep, toch nog steeds niet helemaal overtuigd van terugkeer naar een moeder met een droogkap.
Bij mijn ouderlijk huis aangekomen gluurde ik eerst stiekem naar binnen, en zag tot mijn ontzetting dat alles gewoon doorgegaan was; zonder mij!
Althans zo leek het…
Mijn woede vlamde weer op, had ik me daarom uren lang weg gehouden, om te ontdekken dat er van paniek totaal geen sprake was in mijn familie?
Had Moeder gewoon net als andere dagen de normale dingen gedaan zoals ze dat gisteren ook deed?
Ik was zo verschrikkelijk teleurgesteld!
Al die moeite voor niks!
Voor straf bleef ik gewoon nog een tijdje in de steeg wachten…Plotseling hoorde ik de deur open gaan en ik zag dat Moeder naar buiten kwam rennen.
Van schrik verborg ik mij achter de heg van de buren en gluurde tussen de opening naar wat er gebeurde.
De aanblik in Moeder blik zal ik nooit meer vergeten!
Het was er een van pure paniek en angst; om mij…
Haar kind was zoek en ze ging het zoeken…
Wat hield ik op dat moment weer van haar!
Alle woede en lust tot wraak vervlogen als sneeuw in het warme lentezonnetje.
De gele narcissen trompetterden als het ware weer liefde en nieuw leven.
Ik had me uit trots kunnen blijven verbergen om haar alsnog om me te laten zoeken, maar we hadden elkaar weer gevonden!
Gelukkig!
De volgende zaterdag zette ik weer gewoon krulspelden in Moeders haar, maar draaide ze stiekem wel een beetje strakker…
De droogkap verhuisde niet zo lang daarna naar een onbeduidend hoekje op zolder…
Ome Harm
In de familie van Vader had ik een tante en twee ooms,
Tante Nelly, ome Jan en ome Harm.
Tante Nelly was in het gezin van Opoe en Opa de oudste, Vader de tweede, daarna kwamen ome Jan en Ome Harm.
Opa en Opoe hadden,vroeger toen Vader zelf nog kind was, een dochtertje verloren, het meisje waar ik later naar vernoemd werd.
Tiny moest op 3 jarige leeftijd moest voor liesbreuk worden opgenomen in het ziekenhuis van Enkhuizen.
Het moet hartverscheurend geweest zijn dat ze juist in dat ziekenhuis een longontsteking op liep en daaraan stierf.
Als kind kon ik dit verdriet nog niet bevatten, maar vroeg me wel vaak af hoe die tante geweest zou zijn.Maar dit verhaal gaat over ome Harm.
De Bemjamin uit de famlilie Kramer.
De kleinste, maar zeker niet de minste.
Hij was een bijzonder grappige oom, waar je lol mee kon hebben.
De oom ook waar Opa en Opoe de meeste zorgen om hadden, volgens mijn kinderlijke opmerkinsgave van toen.
Hij was “goddeloos” zoals de tale Kanaäns dat noemde.
( let wel, ik probeer te praten vanuit de beleving van toen, hoe ik dat als kind beleefde)
Ome Harm zou, als hij zo bleef leven, naar de hel gaan, omdat hij niet graag naar de kerk ging, maar liever in de High Chaperel zat.
Dat was een bar in Emmeloord, en zoals ik vernam, de meest goddeloze plek, op aarde.
En die bar was nou juist de favoriete plek van Ome Harm…Soms, heel zelden, kwam ik als kind in Emmeloord, wat hadden we er verder te zoeken, dan dat ik op een gegeven moment op zwemles ging in het Kinkhoorn bad te Emmeloord.
Wat was ik nieuwschierig naar die goddeloze High Chaperel, de plek waar je, als Jezus op dat moment terug kwam, rechtstreeks naar de hel werd gestuurd.
Ik wilde wel eens weten hoe zo’n bar er dan vanbinnen uitzag, en waarom dat een enkel reisje verdoemenis was.
Ik begreep dat de meisjes die daar kwamen net als Izebel, en Atahalia, twee heidense koninginnen uit de bijbelsche geschiedenis van Joh.Vreugdenhil, zwaar opgemaakt waren, de nagels rood gelakt, zoals de buurvrouw van Opoe dat ook deed, hun lippen eveneens felrood gestift.
Nou inderdaad, dan ging je naar de hel!
En laat die liefste ome Harm, de meest grappige en jolige figuur uit Opoes’ gezin nou net zo iemand zijn die daar dus een enkeltje voor op zak had, tenminste, als hij zich niet op tijd bekeerde.Als kind begreep ik er niets van, waarom mocht je niet in de hemel komen, als je een beetje lol had?
Het was als op de plaat van de brede en de smalle weg, waar ik al eerder over schreef.
Al het plezier op de brede weg leidde naar het eeuwige vuur, de gebochelde en strompelende zieligerd op de smalle weg kwamen in de hemel.
En, dat was duidelijk, ome Harm vierde feest op de brede weg!
Hier een korte tijd van plezier en vermaak, dáár een eeuwigheid wening en knersing der tanden!Op een gegeven moment kreeg ome Harm verkering met Dina.
Ome Harm en tante Dina.
En tante Dina was ook goddeloos…
Tja, wat wil je, hij had haar in de bar leren kennen.
Wat vond ik dat nou erg voor hun, zulke jolige lui, die niet in de hemel kwamen…
Het maakte me zo verdrietig, temeer daar ik dat hele hel-verhaal al zo verschrikkelijk oneerlijk en ongeloofwaardig vond.
Waren we dan allemaal voor de ondergang geboren?
Was ik zelf dan ook niet meer te redden?
Ome Harm zeker niet, dat was duidelijk, want ondanks de tranen van Opoe, ome Harm ging gewoon naar de High Chaperel.
Waarschijnlijk voelde ik me daarom zo tot hem aangetrokken, hij deed waar hij zelf zin in had, en had lak aan het doemdenken waarin hij opgevoed was.
In zekere zin had ik er ook lak aan, alleen, mijn kinderlijk brein had dat nog niet erg duidelijk, misschien mijn hartje des te meer.
Ik kon maar moeilijk aannemen dat ome Harm, en ik dus ook, geboren waren om naar de hel te gaan.Op zekere dag waren mijn meest grappige oom en tante Dina, die voor Opa en Opoe, hoogstwaarschijlijk niet de meest ideale schoondochter was, verloofd.
Maar ach, ome Harm was ook niet de meest ideale schoonzoon…
Ze gingen trouwen!
Geweldig, we hadden een bruiloft in het verschiet.
Het meest spannende was nog wel dat ze beloofden dat ik bruidsmeisje mocht zijn!
Hoe opwindend was dat voor het verlegen kind dat ik was.
Wat zag ik ernaar uit, om net als tante Dina, die straks natuurlijk de meest fantastische bruidsjurk zou dragen, in een mooie bruidsmeisjesjurkje tante Dina’s sleep mocht dragen.
Een meisjesdroom kwam uit, de droom waarmee misschien wel elk meisje opgroeit!
Een bruidsjurk…Wat ik me ook nog goed kan herinneren:
Het was Sinterklaastijd, één van de meest spannende periodes van het jaar.
We mochten van Moeder een verlanglijstje schrijven, wat uiteraard niet tegen dovemansoren werd gezegd.
( deze keer niet, alhoewel ik geloof dat ik best een braaf meisje was)
Ik zat op mijn knietjes op een omgedraaide stoel te schrijven toen ome Harm binnen kwam.
Hilariteit alom natuurlijk, ome Harm bracht altijd leven in de brouwerij.
Over mijn schouders keek hij mee, naar wat ik opgeschreven had, en beloofde me van alles en nog wat.
Ja, zo was hij…een vat vol vrolijkheid, leut en gezelligheid.
Het was nooit saai, wanneer ome Harm verscheen.In die tijd zat ik bij meester Visser in de vijfde klas,(nu groep 7)
Op een dag kwam de hoofdmeester, meester Loosman, me uit de klas roepen, en vertelde me dat ik naar huis mocht gaan.
Hoe dat precies ging, kan ik me niet meer zo herinneren, maar er was iets vreselijks gebeurd!
Ome Harm, die kon zwemmen als een waterrat, was verdronken…
De sleepboot waarop hij werkte was s’nachts, terwijl deze aan de kade van de Brouwershaven lag, gekapseisd.
De andere opvarende, was op tijd weg gekomen, maar ome Harm werd vermist, waardoor het haast zeker was dat hij niet meer in leven was.Een paar dagen later werd hij in de machinekamer van de gezonken sleepboot gevonden.
Vader was daarbij, samen met een andere oom.
Wanneer hij over deze afschuwelijke gebeurtenis praat, tranen zijn omfloerste ogen van verdriet en tegelijk van diepe ontroering.
Omdat er nog iemand bij was, een ouderling uit de kerk van Opa en Opoe.
Jan, (van Liek was zijn bijnaam geloof ik) een diep gelovig man, die in alle eenvoud Jezus uitstraalde.
Op dat hartverscheurende moment in de geschiedenis, waarop voor onze familie de tijd stilstond, terwijl om ons heen alles gewoon doorging, dat moment in de Brouwershaven waar Vader zijn dode broer, Harm, identificeren moest, vouwde Jan zijn handen…Deze gevouwen handen bij het lichaam van ome Harm, zijn voor Vader één van de kostbaarste herinneringen in zijn leven.
Temidden van alle machteloze wanhoop en verdriet gaven die handen getuigenis van een genadig God, veel barmhartiger dan mensen dat zijn.
Deze gevouwen handen snoerden de hel zijn mond door te wijzen naar twee andere handen, vastgespijkerd aan een kruis.
Doorboorde handen die zich niet schamen zegenend het gebroken brood en de beker wijn te delen met goddeloze mensen,
als ome Harm
als Vader en Moeder
als jou
als ik
Tot Zijn gedachtenis,
Jezus, de gekruisigde en opgestane Heer…(opgedragen aan ome Harm)

De Ommelebommelestien.
Ik ben 10 jaar, en er zindert iets in mijn familie.
Het zoemt rond als bijtje, geel zwart gestreept, op en neer dansend van verwachting en vrolijkheid.
Het bijtje komt goed nieuws brengen, zoet als honing.Niet zoals de hinderlijke steekmug in de warme zomer, die je ondanks de hitte dwingt zelfs je hoofd onder de dekens te verstoppen, en je toch nog zizzend omringt om je wakker te houden terwijl je omvalt van de slaap.
Bidden dat die mug dood neer valt helpt ook al geen zier, net wanneer je zelf weer weg soest komt dat monster weer om je hoofd zizzen, totdat je woedend alles van je afgooit en het uitschreeuwt: “prik mij maar lek”
Lebberend, alsof je een baby aan de fles hebt gelegd, doet het hongerige schepseltje zich tegoed aan je bloed, waarbij het als dank dikke rode bulten achterlaat, die je de gansche volgende dag jeukend herinneren aan je dierenliefde.
Ach, het arme beestje is ook alleen maar bezig met dat wat God hem opdraagt, zich vermenigvuldigen!Nee, het vrolijk zoemende bijtje, rondcirkelend om onze hoofden bracht vreugde, luister maar…
Moeder had op een mooie dag in het voorjaar gewinkeld bij Geert Oost, een kledingwinkel in ons dorp.
Geert kwam iedere maandag langs al zijn klanten, daarvoor had Moeder het pof/ spaar boekje de avond daarvoor al klaargelegd.
Wat heerlijk dat dat nog kon, Geert Oost pakte zelf het boekje uit de keukenkast, de ene keer iets bijschrijvend, omdat Moeder er een briefje van bv. 5 gulden in had gedaan, de andere keer, iets afschrijvend, omdat Moeder iets “ op de pof” had gekocht.Op die dag stond Vader vol verwachting, als een bruidegom op zijn bruid, onder aan de trap te wachten,terwijl ik nog steeds niet wist wat er aan de hand was.
Maar dat werd al spoedig duidelijk toen Moeder zich ietwat generend, de trap af kwam dalen.
Ik vergeet nooit meer wat ze zei:” ik voel me net een olifant”
Maar wat was ze mooi!
Moeder bloeide…
Haar toen nog mooie donkere krullen, haar rode wangen, en verlegen lachende mond, die zulke lelijke dingen over zich zelf zei…
Een olifant!
Moeder kwam beneden in een prachtige lila jurk, een kleur die haar bloeiend lichaam volledig recht deed.
Vader glom van trots op zijn Marrie, ze was in verwachting!
Hiep hiep hoera, we kregen een broertje of zusje…
Nou ja, liever een broertje, bad ik elke avond geknield voor mijn bedje, zusjes had ik al genoeg.Moeder werd dus ronder en ronder, wat ik maar voor lief aannam, verder dacht ik niet na.
Vrouwen die in verwachting waren kregen een dikke buik, en droegen wijde jurken, zo was dat in die tijd waarin het Op de pof boekje nog gewoon in de keukenkast lag, achter een deur die nooit op slot ging.
Moeder had bij Geert Oost op de pof dus een prachtige lila pof jurk gekocht, die zwierend om haar vruchtdragend lichaam fladderde.
Tegen de tijd dat de jurk haar buik niet meer hoefde te verhullen was de “positiejurk” zoals men dat noemde, afbetaald, en kon Moeder weer voor iets nieuws sparen.Hoe het kindje in Moeders buik terecht was gekomen en hoe het er in hemelsnaam weer uit moest wist ik echt niet!
Ik dacht zelfs dat het uit haar navel zou komen, want waar zat dat knopje er tenslotte anders voor?
Vader en Moeder maakten me wijs, zoals alle andere kinderen dat werd verteld, dat Vader op een goede dag in een bootje naar de Ommelebommelestien moest roeien, een grote kei in het water van het IJsselmeer, waarvan de bovenkant nog net zichtbaar is.
Daar aangekomen, en meestal stormde het dan al behoorlijk, vandaar dat het nog best een spannend onderneming was, kreeg Vader dan een baby aangereikt.Stel je voor dat het waarheid zou zijn, hahaha, ik zie Vader, terwijl hij een baby in de armen heeft, worstelen het bootje weer aan de kant te krijgen.
Dat zal heel wat Vaders het leven gekost hebben, over de arme schreiende baby’s nog maar te zwijgen…Maar op een prachtige zonovergoten dag, midden in de zomervakantie, was het zover!
Ik werd naar Opa en Opoe gestuurd, die gelukkig niet ver van ons af woonden, en moest daar wachten op wat komen ging.
Na enkele uren mocht ik van Opoe even kijken of ik al een broertje of zusje had gekregen van de Heere God…
( tja, waar kwam het nou vandaan hè?)
Als een volleerd hardrenster vloog ik naar huis, waar de deur nu wel op slot was!
Maar gelukkig, Vader kwam voor mij en mijn zusjes al snel open doen.Ook dit moment staat als een kostbare herinnering in mijn herinnering gegrift: Het gezicht van Vader!
Niet eens wat hij zei, maar hóe hij het zei:” het is een jongetje.”
Zijn blijde jubel, na vier dochters een zoon voor Vader, was als een orkest dat de Cellist begeleidt in zijn ontroerend spel op dit machtig instrument.
De tranen van ontroering zijn niet zozeer voor het ondersteunend spel van de andere muzikanten, die tranen biggelen langs de wangen door het spel van de strijkstok op de snaren van de Cello.Zo ontroerde het gezicht van Vader…
Moeder had hem een zoon gebaard!
Wij hadden een broertje!Als een gazelle rende ik de trap naar boven, en daar lag Moeder, moe en trotst met ons broertje in de armen in bed.
Wat waren we allemaal blij, maar Vader het meest van allemaal!
Hij had zich ook gehouden aan de vreugdevolle opdracht, zich voort te planten…Na 4 dochters had hij een zoon, vernoemd naar zijn nog maar pas geleden verdronken jongste broer en naar Opa:
Harm Hendrik Kramer
Meester Stolp.
Op de lagere school in de derde klas had ik de leukste meester ooit.
Waarschijnlijk kan iedereen zich een meester of juf bedenken die in het geheugen een bijzondere plek inneemt.
Dat kan zowel positief als negatief uitvallen natuurlijk.
Zo was er juf van Veentje voor klas twee, gelukkig niet mijn juf, ik heb nooit bij haar in de klas gezeten.
Ze voerde met haar misvormd figuurtje een waar schrikbewind in de school.
De verhalen over haar, die ik gelukkig niet zelf bevestigen kan, waren niet mals.
Zo had ze een lineaal waarmee ze menig kinderhand bont en blauw gemept heeft.
Het is voor deze tijd ondenkbaar natuurlijk dat dat zou gebeuren en dat zou ik ook niet willen.
Het tegendeel is eerder waar, de kinderen zijn vaak de baas in de klas.
Vaak niet omdat ze dat al vanaf hun geboorte van plan waren, nee, hun ouders hebben ze klaargemaakt voor dat plan.
Opgevoed als keizertjes en keizerinnetjes, staat papa of mama regelmatig op de stoep van de school omdat juf of meester hún kind niet als het belangrijkste kind in de klas behandelt.
Wanneer een paar andere ouders hetzelfde over hun kind denken heb je de poppen aan het dansen.Maar goed, in de derde klas had ik meester Stolp.
Deze meester was opgegroeid in Nederlands Indië en dat had zijn weerslag op zijn hele doen en laten.
Buiten dat hij de meest lieve meester was, hij had een bijzondere hobby, hij tekende voor ons een stripboek; Jan en Ibo.
Zonder het toen te beseffen hadden we een lijntje, het schrijven van verhalen, waarbij hij dat in stripvorm deed.
In zwart/wit vertelde hij over een blanke jongen, Jan, en over een donkere jongen, Ibo.
Op internet heb ik nog gezocht naar Jan en Ibo, want oh, what is het jammer dat dat gestencild boekje verloren is gegaan.
De avonturen van Jan en Ibo hebben vast te maken gehad met de jeugd van meester Stolp, maar als kind kon ik dat nog niet bedenken.
Net zoals veel van mijn eigen verhalen een reflectie en jeugdherinneringen van mij zelf zijn, zo zal het boekje over Jan en Ibo dat ook geweest zijn voor meester Stolp.
Het was een geweldig fijn schooljaar, de derde klas.
Nog in de oude Wilhelminaschool, vlak bij de haven en het strand.Op een dag ging meester Stolp de klas veranderen, iedereen kreeg een ander plekje.
We hadden toen nog van die houten schoolbanken die in drie rijen in het klaslokaal opgesteld waren.
Twee aan twee zaten we in die schoolbanken, die zelfs nog een inktpotje hadden.
Meester Stolp gaf ieder kind dus een andere zitplaats.
Mijn tweelingzus en ik zaten elk ook in één van die schoolbankjes.
In feite hadden we ons eigen eilandje in de klas, zoals dat vaak gaat in de wonderlijke symbiose tussen tweelingen.
We kibbelden heel wat af samen, wat ongetwijfeld voortkwam uit het feit dat je nu eenmaal anders omgaat met je zusje dan met een vriendinnetje.
We waren zusjes, en tegelijkertijd tot elkaar veroordeeld als vriendinnetjes.
Een soort van ongewild bondje, dat niet altijd goed uitpakte.
Zo ook in de klas bij meester Stolp…hij haalde ons daarom uit elkaar!
Meester Stolp heeft vast niet in de gaten gehad wat hij deed, want niet eerder hadden we elk onze eigen plek, we hadden één plek voor ons twee.
En meester Stolp haalde ons uit elkaar, hij voltrok een Tweelingscheiding!
Ongetwijfeld een bijzonder verhaal voor psychologen die de symbiose tussen meerlingen bestuderen, maar meester Stolp leerde ons de tafels en vertelde ons over Jan en Ibo, waarbij hij het effect over wat hij deed met ons als tweeling onderschatte.
Sommige kinderen uit de klas van toen herinneren het zich nog:
we hebben de hele school bij elkaar gehuild.
Misschien was deze actie goed gegaan als dat voorbereid gebeurt was, en hoogstwaarschijnlijk zou het voor onze ontwikkeling ook goed zijn geweest, maar op dat moment was het drama met tranen en tuiten.
Meester Stolp had dit natuurlijk niet voorzien, de arme man…
We moesten beloven niet meer zo te kibbelen, waarna we een plek vooraan kregen toegewezen, onze schoolbank tegen het bureau van meester Stolp.Dat hij van kinderen hield was duidelijk, en als kind voelde ik me wel heel speciaal toen hij een keer een Tweelingtulp, twee tulpen uit één steel, voor ons meenam.
Het drama van de Tweelingscheiding staat natuurlijk in mijn herinnering gegrift, maar zeker niet als trauma.
Ik kan er hartelijk om lachen.
Dat zal vast en zeker te maken hebben met meester Stolp, een gepassioneerde man met hart voor kinderen, waardoor ik me veilig voelde in klas drie.
Samen met de witte Jan en de zwarte Ibo.
De brede en de smalle weg.
Als kind was ik vroeger enorm gefascineerd door de plaat van de brede en de smalle weg.
Uren stond ik voor de etalage van de plaatselijke christelijke boekhandel deze afbeelding te bestuderen.
Alsof het de Nachtwacht van Rembrandt betrof, of het Meisje met de parel van Vermeer, ik kon er geen genoeg van krijgen.Zoals de kunsthistoricus de oude meesters bestudeert, en zelfs digitaal een doek screent in een röntgenapparaat, waardoor we precies weten met welke ingrediënten Rembrandt zijn verf maakte, zo nam ik iedere millimeter van het schilderij ” de brede en de smalle weg” in me op.
Hopend op het antwoord van mijn levensvraag; “hoe kom ik in de hemel?”
De vraag die me vanaf dat ik denken kon bezig hield, omdat ik de logica van de hel als mijn voorbestemde eindbestemming niet recht kon breien in mijn verstand.
Ik weigerde te geloven dat ik geboren was voor de hel, want dat te geloven over een God die me notabene zelf gemaakt heeft, riep in mij een enorme weerstand op.
Ik was altijd bezig met de vraag wie Jezus is en wat Hij in mijn levensverhaal betekent.Lag het antwoord in de afbeelding van de brede en de smalle weg?
Want het was duidelijk, ik bewandelde of de of de ene of op de andere weg!
Meer wegen waren er niet…
Wat me daarom allereerst verbaasde was dat de plaat dan wel zo heette, ” de brede en de smalle weg”, maar hoe zat het dan met het plein op de voorgrond?
De brede weg eindigde namelijk in de hel, de smalle weg in de hemel.
Maar waar ging je naar toe als je op dat plein, vóór de twee poorten naar beide wegen, dood ging?
Deze vraag kwelde mijn kleine “zondige” hartje, omdat ik me in mijn kinderlijkheid vooral op dat plein het meest veilig voelde.
Daar was alles neutraal en kon het nog alle kanten opgaan.Wat me ook kwelde was waarom het er op de brede weg veel gezelliger aan toeging dan op de smalle weg.
Hield God dan niet van vrolijke mensen die feestelijk gekleed plezier maakten in de draaimolentjes van de kermis?
De vrouwen op die weg droegen prachtige japonnen in allerlei mooie kleuren, iets wat me enorm aan sprak
Terwijl ik op zondag naar de kerk een hoedje op moest, gingen de dames met hun prachtige hoeden op de brede weg rechtstreeks naar de hel.
In de kerk staken de vrouwen met het ene nog mooiere hoofddeksel dan het andere elkaar vaak naar de kroon, terwijl de vrolijk feestvierende kermisgangers zich van geen jaloezie en nijd bewust plezier rond lieten zwieren, en daarom door de hoeden bedekte hoofden in de kerk hoeren werden genoemd.
Waarom, zo vroeg ik me af, mocht ik geen plezier hebben in het leven?
Plezier is op de plaat automatisch de snelweg naar het eeuwige vuur.
Maar in mijn ogen was het veel leuker op de brede weg.
De prijs die je ervoor betaalde was het het misschien wel waard, je had tenminste lol gehad in het leven zo redeneerde ik.
Maar als ik dan weer het eeuwige vuur van de hel in mijn nek hoorde hijgen, kneep mijn meisjeshartje samen van angst voor die plek van wening en knersing der tanden.
Het korte plezier hier had wel een heel hoge prijs!Toch maar op de smalle weg gaan wandelen leek me ook niet echt een optie.
Deze weg vol stenen en hobbels is op de plaat enkel kommer en kwel.
Niemand is fatsoenlijk gekleed en aan eten was volgens mij ook gebrek in overvloed.
Juist dat strompelen in allerlei tekorten eindigt op de plaat in de hemel, de plek waar je tot in eeuwigheid gelukkig bent.
Ik vroeg me kinderlijk af waarom ik van God alvast niet een beetje plezier mocht hebben voor mijn dood…
Of was het mogelijk om eerst de brede weg met haar goddeloze geneugten te bewandelen, te dansen in de bankzalen op die weg, en dan op het eind gauw over te steken?
Maar hoe kon ik weten waar voor mij het eind zou zijn?
Wat was dan het meest geschikte plekje om snel het laatste stukje de smalle weg te strompelen?De afbeelding deed het conflict in mezelf alleen maar escaleren, hoe vaak ik ook smachtend naar een antwoord voor de etalage van die winkel stond.
Mijn ziel onrustig en verslagen vond ook in dit schilderij geen rust.Tot ik erachter kwam dat deze onrust nodig was!
In alles wat zich afspeelde in mijn hoofd en hartje was het Jezus zelf die mijn zieltje beroerde.
Als Moeder, die s’morgens mijn bordje havermout kookte en om het niet aan te laten branden, met een pollepel over de bodem van de pan roerde, zo roerde Hij met zijn liefdevolle vingers op de bodem van mijn ziel.
Hij is 2000 jaar geleden al voor mij in de hel geweest om daar elke aanklacht te vernietigen en de aanklager te schande te zetten.
Dat deed Hij vanuit een hart vol liefdevolle ontferming voor het meisje dat uren staarde naar de plaat van de brede en smalle weg, en maar één verlangen had : bij Jezus te horen!
Die ene vraag :” vertel mij wie Jezus is” heeft vanaf mijn geboorte mijn leven beheerst.
Ook nu nog, nadat ik Hem ken, omdat Hij mij kent.
Omdat ik steeds meer ontdek dat ik een eeuwigheid nodig zal hebben in mijn zoektocht naar wie Hij is.
Gelukkig heeft Hij deze eeuwigheid zelf in het vooruitzicht gesteld en verlangt Hij zelf, nog meer dan ik verlang naar Hem, naar mij!Wat ik hier van Hem weet is dat Hij met ontferming bewogen was over het meisje dat vanaf haar geboorte huilde omdat het toen de woorden nog niet had:” vertel mij alsjeblieft wie Jezus is”
Hoe kon ik toen weten dat ik al vanaf de schepping met Hem verbonden ben, en mijn vraag naar wie Hij is daar het logische gevolg van is.Mijn liefste is van mij
Ik ben van Hem,
Hij
Jezus
De Weg…
lees voor de aardigheid ook eens
Een lebberend hertje met een nieuw tasje
We waren een keer met de Ford een dagje uit geweest.
Waar naar toe weet ik niet meer, de terug reis des te meer.Als kinderen zaten we op de achterbank als afleiding de rode auto’s te tellen, of de blauwe, of we zwaaiden naar de voorbijgangers.
Het was superleuk wanneer er dan, uit de aan ons voorbij sjoevende auto’s terug gezwaaid werd.Op een gegeven moment draaide Moeder zich naar ons om en zei dat we onze ogen stijf dicht moesten knijpen, want ze had een verassing voor ons.
Waauw, een verassing, Vader en Moeder hadden een cadeautje voor me gekocht!
Gehoorzaam kneep ik mijn ogen stijf dicht, maar ja, het lukte niet…
Ik was te nieuwsgierig!
Ik hoorde Moeder iets uit een tas vóór haar pakken.
Het ritselende papier zette al mijn zintuigen op scherp.
Wat voor mysterie speelde zich af in Moeders handen?
Stiekem keek ik tussen de haartjes van mijn wimpers naar Moeder, bang dat ze het kon zien.
Ik zag iets wat ik nooit meer vergeten ben…
Ook nu tijdens het schrijven ontroerd de herinnering me tot in het diepst van mijn ziel.
Het was lachende gezicht gezicht van Moeder; haar boventanden van plezier bijtend op haar onderlip, de blijde verwachting, het kinderlijk gelukkig zijn van geven, de hoop op een enthousiaste reactie van onze kant.
Moeders gezicht straalde geluk uit!
Het voelde voor mij alsof ik haar betrapt had op iets zeer intiems.
Alsof ik door het stiekem toch tussen de wimpers van mijn net niet dichtgeknepen ogen, Moeders kinderlijke blijdschap mij met iets te verassen verstoord had.
Een inbraak in het moment van nog even heel intiem alleen te zijn met haar geluk…
Ten diepste straalde haar gezicht omdat ze van me hield, dát is wat ik zag.
Ik zag het gezicht van een liefhebbende Moeder die nooit geleerd had haar gevoelens in woorden te uiten, en daarom een cadeautje voor me gekocht had.
Omdat ik zo hunkerde naar haar liefde, schaamde ik me haast voor het stiekem naar haar kijken, het zien van háár verlangen naar erkenning, terwijl ze dacht dat ik mijn ogen stijf dicht had.
Ook ik wist met mijn gevoelens van snakken naar liefde en erkenning geen raad, en kon het alleen maar uiten in het al vanaf mijn geboorte te huilen.Dit moment in de auto op weg naar huis, Vader aan het stuur, die ons altijd veilig thuis bracht, Moeder half naar ons omgedraaid, haar glanzende ogen, een pakje in haar handen, het staat met gouden letters in mijn geheugen gegrift.
En wat een mooi cadeau hadden ze voor me uitgezocht, een wit meisjes/ damestasje voor naar de kerk!
Thuis gekomen rende ik naar mijn slaapkamer, waar in mijn nachtkastje mijn ander kostbaar bezit lag, mijn eigen psalmboekje met het rode kaft.
Voorzichtig opende ik mijn tasje, bang het knipje al te snel lam te maken.
Mijn psalmboekje waar ik nu een leesbrilletje voor nodig heb om de kleine lettertjes te kunnen kunnen lezen, heeft nooit een mooiere verpakking gehad dan mijn eerste kleine meisjestas…
Trots als een pauw zat ik de volgende zondag, zoals ik de andere vrouwen zag doen, met mijn tasje op schoot.
In de naïeve kinderlijke verwachting dat iedereen zou zien dat ik een nieuw tasje had…Het zal vast niet dezelfde zondag geweest zijn, maar wat ik me vooral herinner van die zondagen in het kleine Bonder-kerkje, is de keer dat we psalm 42 zongen.
Mijn ome Jan, de jongere broer van Vader was organist, en speelde die zondag op het orgel.
Zoals toen heb ik nooit meer in een kerk psalm 42 gezongen.
Het was alsof ik in de hemel was, alsof mijn hunkerend hartje als het naar water snakkend hertje uit die psalm eindelijk het beekje met vers stromend water gevonden had.Mijn oom trok alle registers van het orgel open en deed de ramen van het kerkje trillen.
Als op dat moment het glas uit de sponningen gesprongen en kletterend naar beneden gevallen zou zijn, had niemand zich daarover verwonderd, zo logisch zou het geweest zijn.
Wanneer het dak door de hunkerende explosie van verlangen eraf gevlogen en ergens in het IJsselmeer, in de dorpen rond het meer een Tsunami teweegbrengende plons zou hebben veroorzaakt, was tevens niemand verbaasd geweest.
Tot aan het einde der tijden zou het een prachtig verhaal geweest zijn natuurlijk, waard om te worden verteld.
Maar de ramen bleven heel, het kerkgebouw behield zijn dak, alhoewel ik die zondag een open verbinding met de hemel ervoer.Het orgel nam ons als gemeente mee in een trance van oorverdovend en tegelijk fluisterend smeken.
Op hele noten en als uit één keel juichte ik met de gemeente mee dat ik aan de jacht ontkomen was en nu verlangend schreeuwde naar het genot van de frisse waterstromen, zoals die alleen bij God te vinden zijn.
Als het jonge hertje nam ik uitgelaten een sprong om met mijn pootjes middenin staand, het levend water uit de beek te lebberen, hopend dat deze euforische beleving nooit meer stoppen zou.
Dit heilige moment was waar ik vanaf mijn geboorte al naar snakte, de hemel die de aarde raakte als in het schilderij van Michelangelo.
Het verhaal van de wederkomst van Christus was een in nevelen gehuld mysterie, maar wat hoopte, en ik verwachtte het ook op dat moment, dat Jezus me op kwam halen.Op heel Urk moet het te horen zijn geweest, tenminste dat is waar je als kind op zo’n heilig moment vanuit gaat.
Ik moest eraan denken toen we gisteren in mijn kerk van nu psalm 42 zongen in de nieuwe berijming.
Een lied van sterk verlangen naar troost van de Heer.
Een lied geschreven door een moegestreden ziel, een ziel die niets anders te eten heeft dan zijn eigen tranen.
Gehoond en bespot door de vijanden;” waar is je God nu?” verlangt deze mens, die eerder nog vooraan in de stoet jubelend en juichend op weg naar het feest liep, naar de vreugde van weleer.
Totdat hij zijn eigen ziel toe gaat spreken:
“ waarom ben je zo onrustig?
De ziel antwoord:
“ omdat ik me zo verdrietig voel hier op de berg Hermon, in het gebied van de Jordaan.
Golf na golf slaat schuimend en bruisend over over me heen.”
“Vertrouw op God! Sla je oog naar boven” spreekt de gelovige zijn ziel toe, “Ga Hem prijzen, Hij is jou Redder en jou God!
Elke nacht geeft Hij een lied in je binnenste.
Een gebed tot de God die je leven leidt.
Hij is de vaste rots onder jou voeten”Zoete herinneringen van een klein, onzeker en bang vogeltje dat ik vroeger was.
Op zoek naar een stokje waar ik rusten kon.
Totdat Hij, Jezus, mijn rustpunt werd, en ik besefte dat Hij dat altijd al geweest is.
Dat meisje dat in de grotemensen bank met haar voetjes de vloer niet raken kon, zingt nu staand op de vaste grond van het geloof:Waarom, ziel, zo aangeslagen?
Waarom boordevol verdriet?
Hoop op God en laat je dragen.
Hij vergeet je zeker niet.
Want de dag komt en is nu,
Oh mijn Heer, ik hou van U
U verblijdt U zeer in mij
In Uw liefde ben ik vrij.Zelfs het donker schrikt niet af,
U geeft psalmen in de nacht.
U mijn rots en trouwe vriend,
Hebt het heil voor mij verdiend.
U zet steeds mijn voeten recht,
Hebt de strijd voor mij beslecht.
Vrolijk loop ik nu Uw pad,
Want ik ben Uw liefste schat!Zing je mee?
Het geeft niet als het soms met een bibberend stemmetje is…