Happy met zijn schoenen
Als een kind zo blij
Kleurig als een bellenblaas
De dominee is vrijDansend om de heilige dis
In kleur en fleur gehuld
Proclamerend heil en vree
Het goede nieuws onthuldJezus die het voordeed
Een heilig God werd kind
Zodat ik aan Zijn voeten
De regenboog weer vind
Tag: Geloof
Klankschaal.
Onlangs heb ik op Marktplaats een paar laarsjes gekocht.
Splinternieuwe cowboy Sendra’s, waar ik heel blij mee ben, omdat mijn andere zwarte laarsjes lek zijn.
Ik bof maar weer, dure laarsjes voor een heel klein prijsje.Maar daar gaat het in dit verhaal helemaal niet om, ” Lets now talk about Jesus”
Ik complimenteerde de jonge vrouw die de laarsjes verkocht met haar leuke huisje, waarop ze vertelde dat ze verhuizen moest omdat ze door een ziekte niet meer trap kon lopen en binnenkort invalide zou zijn.Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar mijn bloed begint dan te koken.
Nou is dat niet zo verwonderlijk want ik ben een kind van de Allerhoogste, en heb daarom heilig bloed door mijn aderen stromen.
Dat bloed getuigt van Jezus wiens striemen ons genezing zijn geworden.
Dat wil zeggen dat Hij in zijn lijden en sterven alle ziekte in zich opgenomen heeft, en daardoor onze genezing is!Een paar weken na zijn dood en opstanding gaf Hij vlak voor zijn Hemelvaart, zijn volgelingen een geweldige belofte:
‘Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.’
Marcus 16:17-18 NBG51Al eerder lezen we nadat Jezus zijn volgelingen uitzend:
‘En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden bekeren. En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen.’
Marcus 6:12-13 NBG51Aan elke opdracht van Jezus kleeft tegelijk een belofte; ” ga, en in mijn naam zal het gebeuren”
Daarom, omdat wij zijn volgelingen zijn, en omdat Hij het zegt, en zijn Geest mijn bloed laat koken van heilige verontwaardiging, vroeg ik aan de jonge vrouw; ‘zal ik voor je bidden?’
Ja, dat mocht…
Na de vraag of ik haar aan mocht raken, gewoon in haar piepkleine halletje, legde ik mijn handen op haar en bad voor genezing.
Zomaar met iemand die je niet kent, beleef je dan een kostbaar en heilig moment.
De jonge vrouw was erg geraakt en ik fietste zingend weer naar huis, blij met mijn laarsjes, blij met mijn Heer.
Want ik hoef verder niets, genezing is niet van mij afhankelijk, ik mocht alleen maar doen wat Hij van mij vraagt.
Jezus is dus in zekere zin van mijn gehoorzaamheid afhankelijk…Wanneer ik dit soort verhalen als bemoediging of aanmoediging wel eens aan andere broers en zussen vertel, is de reactie veelal:
‘ ja, maar ja, niet iedereen heeft dat zomaar in zich, daar moet je ook het type voor zijn’
‘dan moet je op dat moment ook wel duidelijk weten of je dat moet doen.’
‘En niet iedereen wil dat ook…’
En de situatie moet er ook wel een beetje toe zijn’Toch durf ik te zeggen dat we als kind van God dit allemaal in ons hebben, als Jezus in je woont ben je precies het juiste type!
Iemand verteld je van ziekte, dus het moment is ook altijd de juiste tijd!
De situatie is dat iemand in nood is, dus je bent op de goede tijd op de goede plek!
En wanneer iemand niet voor zich gebeden wil hebben, ook prima!De discipelen van Jezus waren ook allemaal verschillend, Petrus en Johannes gingen gewoon op pad, net als de anderen.
Jezus zei niet:” jij kunt dat wel, en jij niet”
Hij zond ze uit en ze gingen, om daarna met prachtige getuigenissen verder de wereld in te gaan.De schatkamers van onze Koning staan wagenwijd open, alles heeft Hij ons door zijn Geest ter beschikking gesteld.
Dat houden we toch niet achter, dan delen we toch rijkelijk van zijn schatten?
Trots op de goedheid van onze Heer, is het een eer om als zijn volgeling te doen wat Hij ons voordeed, en waar Hij ons zelf de macht voor gegeven heeft.
Leg daarom alle schijterigheid aan de kant, en je zal zien dat je het juiste type bent!
Je lijkt namelijk op Hem…Om mijn laarsjes te kunnen kopen had ik eerst zelf mijn klankschaal verkocht.
Weliswaar met pijn in mijn hart, maar wanneer ik mijn voeten in de laarsjes gestoken op plekken zet, om daar de goede boodschap te brengen, galmt de klank van Jezus goedheid iedere dag echoënd na!Door genade zijn we zelf een klankschaal, die maar even aangeraakt hoeft te worden, en het prachtige geluid doet de atmosfeer trillen!
‘Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning.’
Jesaja 52:7 NBG51
Jezus kruisdood en de malariamug.
Sommige insecten zijn een groot gevaar voor de volksgezondheid.
Malaria b.v. is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door parasieten die op mensen overgebracht wordt door de malariamug.
Een parasiet is een organisme of een virus dat zich ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft (de gastheer)in stand houdt en vermenigvuldigt.Twintig procent van de kindersterfte in Afrika kan worden toegeschreven aan malaria.
Zwangere vrouwen lopen een groot risico om te overlijden als gevolg van complicaties van malaria, maar ook bestaat het risico op een miskraam of vroegtijdige geboorte. Er bestaat tevens het gevaar van bloedarmoede bij de vrouw en als gevolg daarvan baby’s met een te laag geboortegewicht.Vanwaar deze informatie over de malariamug?
Stel je voor, we staan in gedachten op Golgotha, de heuvel net buiten de heilige stad Jeruzalem.
Juist op dat moment zijn we getuige van een vreselijk schouwspel; de kruisiging van een misdadiger.
Terwijl de hamerslagen oorverdovend echoën vragen we aan de beul wat de reden is om deze man ter dood te brengen.
De botten in zijn lijf liggen bloot door eerdere geseling, zijn gezicht is onherkenbaar bloeddoorlopen vanwege een, naar het lijkt spottende kroning met een doornenkroon.” Vraag het maar aan de hogepriesters en wetgeleerden, ik doe alleen maar mijn werk” antwoord de beul, ons daarmee verwijzend naar de even verderop staande Synode van Jeruzalem.
De deftig geklede mannen broeders buitelen over elkaar heen in hun haat over de misdadiger, en maken ons luid en duidelijk kenbaar dat de grootste zonde van deze man godslastering is.
Inderdaad, het dringt ook tot ons door dat dit wezen, die notabene durft beweren dat hij de zoon van God is, gedood moet worden!Terwijl het kruis rechtop wordt gezet, zien we hoe zijn lijf hangend aan de spijkers de ene martelende schok na de andere moet verdragen.
Maar ook wij vinden dat hij dat verdiend heeft.
Weg ermee, dit smerige insect moet vernietigd worden, eer het ons met zijn verderfelijke leer besmet!
De woede van de Synode slaat op ons over en doet ons bloed koken: inderdaad eer dit insect ons leeg zuigt zullen we hem weg meppen.
Zíjn bloed, niet dat van ons, nee zíjn bloed aan de muur!
Vol afschuw kunnen we niet anders dan ons afwenden van dit afgrijselijk ding, dit…
Deze niemand,
Dit niets!En dat was precies het doel van Zijn komst.
Jezus de Zoon van de levende God kwam om gekruisigd te worden.
Een niemand te worden…Wat we zien hangen is zonde in eigen persoon.
Mijn zonde, jou zonde…
Daarom is de man met de hamer de hand van God zelf die de zonde vastpinde zodat het geen kant meer opkon en leeg moest bloeden.
Het was de hand van God zelf die daarmee tegelijk het handschrift dat tegen ons getuigde kruisigde.
Jezus’ zwijgen op het schavot snoerde de hel voorgoed de mond.
Zijn bloed dat de grond doordrenkte hief de vloek van de dorens voortbrengende aarde op.
De striemen in Zijn afgeranseld lijf bracht ons lichaam genezing.
Zijn dorst gaf ons een bron van fris en levendmakend water.
In zijn drinken van de naar Hem opgeheven spons azijn rijkt Hij ons een beker vol zoete wijn, en heft daarmee de generatie vloek op.
Zijn dood schiep een nieuwe wereld, Gods Koninkrijk van recht en gerechtigheid.
Zijn graf werd de plek waar zonde en ons oude leven begraven werd.
Zijn opstanding is onze opstanding als een nieuwe schepping.
Zijn afschuwelijke lijden verbrak voorgoed de macht van Satan.
Zijn door lijden afzichtelijk aanzien ontmaskerde de machten van de hel en liet daarmee het ware gezicht van Satan zien.
In de onttroning als Zoon van God, onttroonde Hij de machten van het kwaad, waarmee ze niet meer anders konden dan afdalen naar de plek waar ze horen, de hel!Door Zijn kruisdood heen, verwierf Jezus een nieuwe schepping.
Uit zijn niets meer zijn werd Hij alles, en wij met Hem.Wat heeft dat te maken met de malariamug?
Doordat Jezus als een mug vastgepind tussen hemel en aarde hing, was Hij als het ware zelf het beste bestrijdingsmiddel tegen een ziekmakende mug;zonde.
We hoeven niet meer bang te zijn dat deze mug ons ziek maakt, hij is verslagen.
De dood is teniet gedaan.Maar nu las ik tevens het volgende;
‘Voor de Tweede Wereldoorlog zaaide de malariamug ook dood en verderf in Nederland. In principe kan malaria terugkomen in Nederland. De specifieke mug – de overbrenger van de ziekte – is er al. Sterker nog, hij is nooit weggeweest, en is zelfs in ons “schone” landje een toenemend gevaar voor de volksgezondheid.’
Er zijn biologen die ons t.a.v. de volksgezondheid ernstig waarschuwen er niet automatisch van uit te gaan dat de malariamug in het westen uitgeroeid is.
De malariamug gedijt op stinkend stilstaand water, in gierkelders en oude rioolbuizen, vandaar dat zij aan raden gierkelders te dichten en overal waar in oude rioolbuizen stilstaand water aanwezig is, een laagje glycerine op dat water aan te brengen, zodat de eitjes van de malariamug geen kans meer hebben zich te ontwikkelen.In de kerk kunnen we ook in zo’n situatie terecht komen.
Satan is verslagen, dus waarom zou ik me druk maken over zijn spelletjes en tactieken.
De Bijbel daarentegen spreekt herhaaldelijk over hem, omdat hij een bestaand wezen is dat uit is op verwarring en vernietiging.
De Heidelberger Catechismus, één van de belijdenis geschriften in de Protestantse kerken, spreekt amper over Satan en zijn woonplaats, de hel.
In veel Evangelische kerken is men zó blij vrij te zijn van de wet,
dat men haast niet meer gelooft dat Satan bestaat.Het gevaar dat we geloven beschermd te zijn tegen malaria, en dat de malariamug ons niet meer ziek kan maken, is hetzelfde gevaar als dat we geloven dat we niet meer op onze hoede hoeven te zijn voor onze vijand, Satan.
Wanneer we een eenzijdig Evangelie geloven en verslappen in onze relatie met de Heer, begeven we ons juist in de positie waarin hij meer welkom is dan ooit.
We worden minder waakzaam en laks, waardoor we onze autoriteit ‘to reign in life’ uit handen geven aan Satan.
Waarschuwt Jezus ons niet zelf goed op te letten, wakker te blijven, omdat Satan rond gaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij verslinden kan.
Dat doet hij toch vooral in de kerk?
Want wanneer we niet meer zo duidelijk rekening met onze vijand houden, doorzien we daardoor zijn tactieken niet meer.We belanden in stilstaand water waar Satan ons denken gaat beïnvloeden.
Het wapen waar hij het meest succes mee heeft is zelfveroordeling.
Het is als de steek van de malariamug die ons infecteert met een parasiet die ons ziek maakt.
Zelfveroordeling maakt dat het verzoenend werk van Jezus zijn uitwerking in ons dagelijks leven mist, en dat is precies het doel van de leugen van Satan.
De bron, die Jezus ons belooft zelf te zijn, komt stil te staan en wordt een stinkende put die ons zicht op Jezus vertroebelt.
De parasiet neemt ons denken over en tenzij we de Heilige Geest zijn laagje heilige olie op dit stinkend water laten gieten, verliezen we ons in ‘ dode werken’Hoe belangrijk is het om ons te verdiepen in wie Jezus is, wat Zijn geboorte, dood en opstanding voor ons betekent, en dagelijks intimiteit met Hem te beleven.
Salomo zegt :
‘Maar de basis van alle kennis is het eerbiedig ontzag voor de Here. Alleen dwazen schatten Gods lessen en wijsheid niet op hun waarde.’
Spreuken 1:7 HTBAmen, inderdaad, Satan macht is door de dood en opstanding van Jezus verbroken.
Amen, inderdaad, wees daarom waakzaam omdat hij rond gaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij verslinden kan.Zodra zelfveroordeling je denken gaat beïnvloeden, belijdt en spreek over jezelf uit;
“ ik ben de Rechtvaardigheid Gods in Christus Jezus”
Dit is het beste wapen waarmee je de vijand elk recht op aanklacht ontneemt!

Gezien!
Sinds ik met mijn meesteres en haar man meegekomen ben uit Ur der Chaldeeën, wonen we nu al weer een tijdje bij de Eikenbossen van Mamre.
Tenminste, ik zeg wel wonen, maar mijn heer Abram heeft hier zijn tenten opgeslagen…
De plek waar ik s’morgens wakker wordt, kan maar zo een andere zijn als daar, waar ik s’avonds mijn hoofd te rusten leg.Sarai, mijn meesteres, is niet de meest vriendelijke vrouw, al doe ik nog zo mijn best ze snauwt me vaak af.
Ik denk dat het erg moeilijk voor Saraï is, steeds ouder te worden zonder ooit voor Abram een zoon gebaard te hebben, daarom neem ik haar gemor naar voor lief.
Aan haar uiterlijk is trouwens niet te zien dat ze al op leeftijd is, want Sarï is een bijzonder knappe vrouw, mooier dan elk andere vrouw die ik ken.De laatste paar dagen voel ik als Egyptische slavin iets in de lucht hangen, iets geheimzinnigs tussen Abram en Saraï.
Ik word veel vriendelijker bejegend door mijn meesteres, en vraag me verbaasd af wat me in Gods naam, de God van mijn heer Abram, voor wie hij een altaar gebouwd toen we hier aankwamen, overkomt.
Rond Sarai en haar man Abram hangt een soort verwachtingsvolle spanning, die vreemd genoeg, met mij te maken lijkt te hebben…
◦ Hoe vreemd kan het leven lopen?In zeer korte tijd is mijn leven één groot drama geworden…Ik ben gevlucht uit de tent van Saraï, ik kon niet meer anders. Wat haat ik dat mens! Dodelijk vermoeid zit ik nu hier aan de put van Sur, me geen raad wetend met dat wat in me groeit, dat waarom mijn buik al een kleine bolling vertoond. Ik ben zwanger! Ik krijg een kind van Abram, de man van mijn meesteres. Na alle geheimzinnigheid kwam ik er namelijk al snel achter dat Saraï me als draagmoeder verkoren had. Ik wist niet of ik me vernederd ofwel verhoogd moest voelen, toen ik s’avonds naar een tent gebracht werd, speciaal voor dit doel opgezet. Een tent waarin ik, de Egyptische slavin, met Abram, als man en vrouw de nachten door moest brengen. Niet omdat hij me lief heeft, niet om mij als persoon, het meisje dat de naam Hagar draagt, maar alleen omdat mijn baarmoeder nog jong is. Mijn eigen ik is niet meer dan mijn vruchtbaarheidsorgaan geworden…Mijn waarde ligt in mijn binnenste, daar waar nu het kind groeit…In de optelsom van de berekende Saraï ben ik een nul geworden waar alleen nog maar het resultaat telt…het kind in mij uit Abram’s zaad, maar niet van mij, het kind is voor Saraï…”Ik zal die heks krijgen” dacht ik, en fantaseerde erover dat háar tent de mijne was. Ondertussen dééd ik ook gewoon alsof dat zo was. Mijn bollend buikje vooruit gestoken, speelde ik mijn eigen droom, en deed alsof ík de meesteres en Saraï mijn slavin was. Wanneer Saraï mijn recht met haar voeten treed zal ik het zelf moeten pakken toch? Dat Abram het niet voor mij, maar voor zijn onvruchtbare echtgenoot opnam, steekt me nog het meest. Maar, hoe moet het nu verder met mij en mijn kindje? Wie ziet mijn eenzaamheid? Wie kan ik nog vertrouwen? Op wiens schouder kan ik mijn hoofd leggen? Waar is de hand waarin ik míjn hand leggen kan? Waar is de schoot waarin ik me, als mijn ongeboren kind veilig weten mag? Wie kent mijn naam?”Mijn eenzaamheid is niet meer te dragen…
Opeens weet ik dat ik niet alleen ben, Iemand is op zoek naar mij…
Ik hoor mijn naam noemen” Hagar” als uitgesproken in een liefdesgedicht, zo lieflijk en teer is de klank in het noemen van mijn naam.
Er is Iemand die mij kent!
Iemand die mijn naam als een bonbon, langzaam smeltend, zo lang mogelijk genietend van de delicate smaak daarvan, in de mond heeft genomen, om daarna in een zoete fluistering, maar duidelijk en zonder oordeel mijn naam te noemen ;” Hagar, slavin van Saraï, waar kom je vandaan en waar ga je naar toe?”
In het stellen van de vraag is een diep besef van weten, ik voel het en ervaar het.
De vraag stellen, terwijl het antwoord al bekend is, doet me beven van diep ontzag voor degene die me tegemoet komt en oprecht wil weten wie ik ben.
Waarom ik ben.
En waarom hier?Dit moet de God van Hemel en Aarde zijn, degene die is en was.
Mijn hart heeft geen uitleg meer nodig, deze God kent en doorziet mij, mijn zitten en mijn staan is bij Hem bekend, mijn vroegste begin heeft Hij als klei in de hand van de pottenbakker gevormd, Hij zag mij in de tent van Abram, Hij zag mij toen mijn voeten zich haasten op mijn vlucht voor Saraï, mijn meesteres.
Nochtans heeft hij mij lief…
De Here droeg mij op terug te gaan, nadat Hij me rijke beloftes heeft gedaan.
Beloftes voor de zoon die in mij groeit, zegeningen die mijn moederhart week maakten, omdat mijn kind, mijn teerste bezit, onzichtbaar nog voor de buitenwereld, net als ik al bij naam genoemd is door de God die mij zag en ziet, en mij zal blijven zien, ondanks dat ik Hem niet gezien heb of naar Hem zocht.Uitgeput, moedeloos en boos zat ik bij de waterput zonder zelf te drinken uit de bron van waaruit ik gekomen ben.
De Heer van hemel en aarde noemde mijn naam, Hagar, noemde de naam van mijn zoon, Ismaël, en ik, staande gezet onder een zuiver klaterende waterval, noemde zijn naam; “Lachaï Roï”, de God waar ik niet naar omzag, Hij zag naar mij om!Hoe anders raken nu mijn voeten de grond, waarover ik eerder nog stampvoetend vluchtte.
Deze zelfde weg terug te gaan en te weten dat ik gezien wordt, maakt mijn loop lichter, alsof ik gedragen, niet míjn afdruk achterlaat, maar de voetprint van een veel groter Iemand dan ik.
De Ene die mij ziet…
‘En de Engel des Heren trof haar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur. En Hij zeide: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar komt gij en waarheen gaat gij? En zij zeide: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai. En de Engel des Heren zeide tot haar: Keer naar uw meesteres terug en verneder u onder haar hand. En de Engel des Heren zeide tot haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden. Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. Hij zal een wilde ezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen. Toen noemde zij de naam des Heren, die tot haar gesproken had: Gij zijt een God des aanziens; want, zeide zij, heb ik hier ook omgezien naar Hem, die naar mij ziet? Daarom noemt men die put: de put Lachai-Roï; zie, hij is tussen Kades en Bered.’
Genesis 16:7-14 NBG51
http://bible.com/328/gen.16.7-14.nbg51

Geschreven n.a.v. het Gebedspatoraat tijdens het retraitre-weekend van “In Christus Heel”
Aan de jacht ontkomen.
Vroeger, op maandagmorgen begon de week op school met het ritueel; psalmversje.
Dat betekende dat ik tijdens het weekend één van de psalmen uit mijn hoofd leerde, en dat, net als alle andere kinderen in de klas, voorin op mocht zeggen.
In mijn kindertijd leerde ik dat vanuit de oude berijming, waardoor ik tegenwoordig vaak niet, zoals vroeger, uit volle borst mee zingen kan, omdat we vandaag de dag gewend zijn vanuit de nieuwe berijming te zingen.
Net als veel leeftijdgenoten, vind ik dat jammer.
Mijn hart springt op van zielevreugd en jeugdsentiment, wanneer ik ergens ben waar ik zoals vroeger de psalmen mee kan galmen in de oude berijming.
Nu viel mij iets op.
Vanmorgen was ik op een bijeenkomst van vrouwen, waar gesproken werd over het hertje uit psalm 42.
In diepe nood schreeuwt het arme diertje naar de beek, waar water niet alleen zijn lijf verfrist, maar vooral naar een plek waar zijn onrustige binnenkant tot rust mag komen bij God.In mijn hoofd zong psalm 42 zoals ik dat vroeger geleerd heb,
‘ t’Hijgend het der jacht ontkomen,
schreeuwt niet sterker naar t’genot
Van de frisse waterstromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God.
Ja mijn ziel dorst naar de Heer,
God des levens ach wanneer,
Zal ik na’dren voor uw ogen,
In uw huis uw naam verhogen.Als de pen in de hand van het schoolmeisje dat bij meester Jezus in de klas zit, begon mijn hart over de eerste woorden van deze psalm een nieuw lied te schrijven.
t’ Hijgend hert der jacht ontkomen….”
Thuis gekomen heb ik de bijbel gepakt en verschillende versies van psalm 42 gelezen, Engels en Nederlands, en kwam tot een verassende ontdekking!
Tot mijn verbazing lees je namelijk in de oorspronkelijke bijbeltekst van deze psalm, nergens van een hertje dat dorst naar water, Nadat het aan de jacht ontkomen is.
Ik moest er om glimlachen, omdat ik in de kerk van vroeger, en op de School met de Bijbel, vaak in verhitte discussies verzeild raakte over De Oude en de Nieuwe Vertaling van de Bijbel, daaraan automatisch de koppeling naar oude en nieuwe berijming van de Psalmen.
De Nieuwe Vertaling aanhangers werd daarbij veelal de mond geprobeerd te snoeren met de tekst uit Openbaring 22
‘En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.’
Openbaring 22:19 SV1750
http://bible.com/165/rev.22.19.sv1750
In de gesprekken van destijds, werd niet alleen “afdoen” als heiligschennis gezien, het zelf erbij bedenken van woorden die niet in de tekst stonden, stond automatisch gelijk aan dat “afdoen”
Onwetend en zoekend zoals ik was, praatte ik ook maar na wat me geleerd was.
In mijn wanhopig en zoekend hart had ik tenminste een soort van houvast in de woorden uit de Oude Vertaling en Oude Berijming.
Hongerig naar de Levensboom en bang mijn deel afgenomen te zien worden, wat dat deel dan ook maar betekende, klampte ik me in dit soort discussies vast aan het religieus denken van die tijd.
Tenminste, dat is hoe ik nu denk over deze gesprekken, en probeer me er daarom ver van af te houden, omdat het niets te maken heeft met het vanaf mijn geboorte schreeuwend hart, dat als het hertje uit Psalm 42 hunkerde naar het Levende Water.Vandaar mijn glimlach over de ontdekking van vanmorgen; in geen enkele vertaling van Psalm 42 is er een verwijzing naar een hert, dat ontkomen aan de jacht, dorst naar een beekje waar het water drinken kan.
Hoe komisch is het dan, dat deze zin alleen voorkomt in de oude berijming van deze psalm, en dus door de heren berijmers, “ erbij is bedacht”Ik dank ervoor!
Het is vast gedicht door iemand die in het berijmen van deze psalm niet alleen zijn hoofd, maar vooral zijn hart liet spreken, en daardoor profetische woorden schreef.
Daarin ontdek ik (weer) dat we een God vol humor hebben.
Een God die je doet lachen van plezier en mij in ieder geval laat glimlachen om de in de oude berijming uitgesproken profetie, en mijn voorhoofd doet fronsen om het religieus gepraat, dat niets met relatie te maken heeft.
Relatie met een levende God, de schepper van hemel en aarde, die als het hertje in Psalm 42, snakt naar omgang met mij!
Ik, die van nature zondig ben, en daarom niet anders heb verdiend dan Zijn toorn, zoals het in Efeze 2 staat.Daarom is de zin ” t’Hijgend hert der jacht ontkomen” , zoals in de Oude Berijming op noten is gezet, zó passend in het Nieuwe Testament, het nieuwe verbond dat spreekt en getuigt van verlossing en redding door Genade alleen.
Waarom?
Omdat ik, degene die eerder nog opgejaagd door satans voortdurende aanklacht van niet goed genoeg zijn, zelfveroordeling, schuld en schaamte, nu meer dan goed ben door Jezus Christus,de Zoon van God, het opgejaagde en geslachte Offerlam.
Hij nam mijn plaats in, waardoor mijn zonde Zíjn dood werd!
Hij is niet aan de jager ontkomen, daardoor kan ik nu zingen over het zelf aan de jacht ontkomen zijn!
Hij riep aan het kruis;” mij dorst” en kreeg zure wijn te drinken, waardoor ik nu het Levend Water mag drinken aan Zijn beek van gerechtigheid, vrede, vergeving, ontferming, genade, barmhartigheid en liefde.
Kortom ik mag leven in de schuldvrije ruimte, waar ik , niet meer opgejaagd, vrij drinken mag van Hem, de gekruisigde en opgestane Heer.Zing je met me mee?
t’Hijgend hert der jacht ontkomen,
Schreeuwt niet sterker naar t’genot,
Van de frisse water stromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God,
Ja mijn ziel dorst naar de Heer,
Die mij telkens keer op keer,
Met een hart vol met mededogen,
Brengt waar ik Hem wil verhogen!
Koninklijk vervoer.
Mijn aankomst op het weekend van “In Christus Heel ” was nogal spectaculair.
Tenminste, dat plakkertje vind ik zelf passend, misschien dat iemand anders het minder theatraal labelt.
Deze gebeurtenis is me later in het Pastoraat erg goed van pas gekomen, of liever gezegd, de Heer zelf heeft me daarin iets duidelijk gemaakt.Mijn goede buur, Henk, wilde mij wel graag naar Den Haag brengen, volgens Maps een ritje van 22 minuten.
Maar een aanrijding Motor/Personenbusje gooide mijn schema in de war, zodat ik een sms uit zond, omdat ik wellicht veel later dan gepland aan zou komen.
Erg jammer, want nu miste ik het voorstelrondje van zowel het team als de deelnemers.Maar, Hahaha, mijn entree was er een als van geen ander.
Wat gebeurde?
Omdat we niet me de auto voor het Wilibrordushuis parkeren konden moest ik een behoorlijk stukje lopen naar de Oude Molsstraat.
Omdat ik, als gevolg van een operatie, nog aan het revalideren ben, net iets te ver.
Maar gelukkig, Henk liep mee en droeg opgewekt mijn bagage, alhoewel deze opgewektheid steeds verder daalde, daar het toch wat verder lopen was als voorzien.Volgens Maps kwam ik op een gegeven moment bij het parkje achter Paleis Noordeinde, waar ik dwars doorheen moest.
Tot mijn en Henk’s grote schrik werd precies op dat moment het park door de wachtlopende Koninklijke Marechaussee afgesloten!
De moed zonk me in de schoenen bij het advies weer helemaal terug te lopen om vanaf de andere kant in de Oude Molsstraat aan te komen.Een jonge vrouwelijke Marechaussee toonde weinig genade:” terug, u ziet maar hoe u daar komt”
Weer werd maar eens bevestigd( zonder overigens te generaliseren) dat vrouwen, wanneer de mogelijkheid zich aanbiedt, onder elkaar niet de meest vriendelijke kunnen zijn.
Terwijl ik met mezelf stond te overleggen wat ik nu doen moest, beseffend dat ik geen andere keus leek te hebben dan retour beginpunt te gaan, kwam een ander mannelijk lid van de Koninklijke Marechaussee vragen wat er aan de hand was.
Ook hij had daarna het advies de weg terug te lopen, waarna ik moedeloos, de pijn in mijn pas geopereerde heup proberend te negeren, mijn terugweg in wou zetten.Maar hallelujah voor de cliché bevestigende jonge man, hij kwam mij, de vrouw, redden!
” Wacht maar even mevrouw, we gaan u brengen!”
Hij trommelde zijn maat op en reed mijn taxi, een heuse auto van de Koninklijke Marechaussee, voor.
Trots op hun reddende rol, hield hij de deur aan passagierskant voor me open, terwijl zijn collega mijn bagage inlaadde, en zelf op de achterbank plaats moest nemen.
De Marechaussee die aan het stuur zat zei nog dat hij het bovendien bijzonder leuk vond dat zijn collega nu zelf eens achterin mocht zitten, op de plek waar meestal een ander soort passagiers vervoerd wordt.En daar gingen we, door straatjes waar het voor ” gewone” auto’s verboden is, werd ik dwars door het centrum van Den Haag, vlak voor de deur van het Wilibrordushuis afgezet.
Hoffelijk als mijn twee begeleiders waren, belden ze voor me aan, hielpen me galant de auto uit, en plaatsten mijn bagage op de stoep van het klooster.
Pas toen ze zeker wisten dat ik binnen werd gelaten, namen ze afscheid, met de grappige opmerking:” mevrouw, dit was gewoon een taxi van uw eigen belastingcenten hoor”Daarna werd me natuurlijk verschillende malen gevraagd hoe dat nou gegaan was?
Was ik degene die door de Koninklijke Marechaussee gebracht was?
Hoe kwam dat dan…?
Nou, zoals ik verteld heb.In de daarop volgende dagen werd me steeds duidelijker dat Vader deze taxirit voor mij gearrangeerd heeft!
Waarom?
De laatste tijd heb ik er nogal moeite mee steeds mijn hand op te moeten houden, omdat mijn financiële situatie me daartoe dwingt.
Het” dankjewel” ging me de keel uit hangen, alsof het een soort doem of vloek was waarvoor ik me steeds meer schaamde.
Oordeel en schulddenken nam het over van de dankbaarheid over de zorg van mijn God en Vader van Jezus, de gekruisigde en opgestane Heer.
Ja, ik was boos, erg boos om het niet zelf kunnen betalen van dit of dat, en boos om het feit dat ik alwéér ” dankjewel” moest zeggen.Totdat in het Gebedspastoraat Vader me zonder verwijt zei dat Hij erg verdrietig werd van mijn “mokkend kleine meisjes zelluf doen” gedrag.
Omdat ik Hem de vreugde van het geven ontnam…!
Ik moest huilen om Zijn liefdevolle terechtwijzing!
Toen vertelde Hij mij dat ik Hem zoveel waard ben dat ik bij Hem voorin mag zitten op de plek van Zijn Zoon.
De beste plek naast Vader!
Ik schaamde mij alweer, maar nu om mijn gemok als van een ongeduldig kind, dat in plaats van me te laten koesteren, zijn schoot vol blauwe plekken trappelde.Wat een God is Hij dat ik steeds weer, in de door Hem geschapen schuldvrije ruimte, op mijn plek wordt gezet.
Want in Hem, leef en beweeg ik en word ik gruwelijk verwend!DankUwel Pappie…

In Christus Heel
Blowing in the wind.
Afgelopen weekend was ik op een retraite weekend van de stichting “In Christus Heel”
http://gebedspastoraat.nl/Een geweldig mooi weekend, waarin ik, opgenomen in een groep andere Godskinderen, me onder mocht dompelen in een zee van loving kindness…
In mijn hart zong vanaf begin tot eind een psalm: “ hoe lieflijk hoe vol heil-genot, oh Heer der legerscharen God, zijn mij Uw huis en tempelzangen.”
Of, in de meer modernere versie:” hoe lief heb ik Uw huis,, Heer van de hemelse legers.”Want dat is waar ik wil zijn, in Zijn huis!
Samen met andere kinderen van God, mijn broers en zussen, dáár te zijn waar Hij, Jezus, in het centrum van ons denken staat, het onderwerp van gesprek is, de motivatie om zo’n weekend te beleven, het doel van mijn bestaan.
Dus ook het doel van dit weekend, Jezus, de gekruisigde en opgestane Christus.Ontroerend hoe uren eer wij, als “ pastoranten ” aankwamen, het team van In Christus Heel, ons op de weg er naar toe biddend begeleidde.
Hoe welkom kun je zijn!
Allerlei meest onbekende mensen, die je ongezien voor de troon brengen van degene wiens oog sluimert nog slaapt, Abba Vader!
Vol verlangen om datgene wat ze zelf van de Heer ontvingen, door te geven aan ons, aan mij!
Zelf in vuur en vlam voor Jezus, het vuurtje brandend te houden in de ander.
Of, wanneer het vlammetje walmt en dreigt te doven, de adem van Jezus te blazen, zodat het vuur weer opvlamt.Het is mooi om in de andere deelnemers dezelfde soort spanning en verwachting te zien.
Vooral wanneer je de eerste keer komt, en dus totaal onwetend bent over wat je verwachten kunt, is het best dapper dat je die stap doet.
Wellicht is het bij de meesten zo dat hun dit weekend aangeraden is door iemand die al eens eerder is geweest, of zoals in mijn geval een teamlid en persoonlijk vriend.Wat ben ik blij dat ik geweest ben!
Het meeste moet nog bezinken, dus misschien ga ik er nog meer over schrijven, maar voor nu heb ik de “ pen” even nodig in het toevertrouwen aan het “ papier” van zoveel goeds ontvangen te hebben.Het was soms een badkuip vol heerlijk schuimend sop.
Een bubbeling van zachte belletjes die elk hun eigen geur hadden.
De geur van liefde, goedertierenheid, genade, ontferming, redding, heling, genezing, voorziening, tederheid, erbarmen en liefde.
Niet zomaar liefde, een liefde waarbij vluchtig en snel alleen het moment telt, nee een lange termijn liefde.
Bedoelt om tot in alle eeuwigheid lief te hebben.
Achterover liggend in het warme bad, vlogen de geurige sop-bellen in grote dotten door de badkamer, als pluizen van de paardebloem, die ik als kind van hun steeltje de wijde wereld in blies.Een andere keer was het een Wedstrijdbad waar ik bibberend als een rietje op de hoge duikplank stond, te bang om zelf de diepte te bespringen.
Aangemoedigd door mijn voorgangers, soms onhandig en klunzig waagde ik toch de buiteling door de lucht, waarna ik als een bommetje in het heldere water plonsde, en door de snelheid van het “ boven naar beneden,” aangetrokken door de aantrekkingskracht van de aarde, de bodem van het zwembad raakte, en toch gewoon weer boven kwam, waar ik opgewacht werd door een applaudisserende Jezus.Omdat Hij niet anders verwachtte, nl. dat ik gewoon weer boven kwam, zat Hij met Zijn voeten in het water bungelend op de rand van het bad, waar Hij brood en wijn had klaargezet.
Wat een Heer is Hij,
Vol goedheid en genade, mercy and grace, brak Hij met Zijn doorboorde handen het brood, mij te binnen brengend hoe Hij zelf aan het kruis, als het Ware Brood verbroken werd, voor mij!
Daarna schonk Hij de rode wijn in een prachtig zilveren beker, en reikte me die aan, zodat ik als eerste drinken mocht.
Na mijn teug zoete heerlijkheid, die mijn hart verwarmde, gaf ik Hem de beker, waarna Hij precies daar de beker naar Zijn mond bracht, waar de afdruk van mijn lippen zichtbaar was.Me kussend in de wijn zat ik naast Hem, 4 benen bungelend in het warme water.
Zijn armen om me heen fluisterde Hij liefkozende woordjes en zong een minneliedje voor mij.Zo’n warm bad gun ik iedereen, omdat Jezus van het delen niet minder wordt, maar juist meer en meer!
Zoals de vijf broden en de 2 vissen gebroken meer dan 5000 mensen voedde, waarna er nog 12 manden over waren, zo vermeerdert Hij in de harten van degene die verlangen naar Zijn Brood en Wijn.
Net als de pluisjes van de paardebloem overal waar ze landen een nieuwe gele kleurenpracht geven, waarna ook die pluisjes de grond om hen heen veroveren, zo bid ik voor de harten van degene om me heen, waar ik als Zijn dierbaar kind Zijn goedheid verder blazen mag.
Aantrekkingskracht.
Ik heb een VNO!
Hoe ik daar achter kwam?Afgelopen week was ik in het ziekenhuis voor een afspraak bij de KNO arts.
Eerst had ik een kort intake gesprek met de arts assistente, waarna ik in de spreekkamer van de Keel Neus en Oorarts werd uitgenodigd.
Allerlei beelden uit het verleden kwamen boven, alsof ik in de bioscoop naar een film van het kleine meisje dat ik vroeger was, zat te kijken.
Een altijd bang en onzeker kind, dat op de één of andere manier zeker wist dat ze nergens bang voor hoefde zijn, omdat er Iemand móest zijn die haar zag…
Wie dat was, God wist het, maar dat te zeggen was in mijn jeugd al vloeken!
Maar toch wist ik dat God het wist!
Het was mijn houvast te weten dat ik door Hem geschapen was, terwijl ik verder niet veel fraais over God hoorde.
Hij was vooral boos op me…
Hij toornde de (God)gansche dag over mij en zou me, indien ik me niet bekeerde, in de hel werpen, de plek van wening en knersing der tanden.
Hoe ik me bekeren moest wist ik niet, alhoewel ik dat nou juist zo graag wilde, me bekeren!
Terwijl me de noodzaak van dat bekeren werd verteld, vertelde niemand me hoe dat dan moest.Waarschijnlijk zoals bij Paulus, die op zijn weg naar Damascus door Jezus gegrepen werd, terwijl hij notabene in Damascus de christenen gevangen wilde nemen om ze in Jeruzalem voor het gerecht te brengen.
Maar hij werd ” gegrepen” en stond oog in oog met degene die hij vervolgde; Jezus!
Dat was dus bekering, gegrepen worden door Jezus!
Ik vroeg me af of je dan dus eerst héél erge zonden moest doen, om “gegrepen ” te worden.
Want wat verlangde ik ernaar om bij die Jezus, die Paulus gegrepen had, te horen, maar dan liever wel op een wat vriendelijker manier.
Maar ja, God was boos, dus hoe het ooit goed me me moest komen was me een, tot radeloos en wanhopig makend, raadsel.Het bange meisje dat ik was, zat, omdat ik maar moeilijk lucht kon krijgen, vaak met moeder bij de KNO arts, die vaststelde dat mijn neustussenschotje scheef stond en een operatie voorstelde om dat schotje recht te zetten.
Had hij toen maar geweten dat mijn zesde zintuig aangaf dat zich in mijn neus een écht zevende zintuig bevindt, een zintuig van vlees en bloed, namelijk het vomeronaal orgaan, afgekort met het VNO.Je zult zeggen, wat heeft bovenstaand verhaal over een “Paulus bekering” met het VNO te maken?
Nou, niets…
En toch alles!Op mijn afspraak deze week, wilde de KNO arts via mijn neus een kijkje nemen in mijn keel.
Eerst bekeek hij welk neusgat het meest ruim is, waarna hij met een minuscuul camera’tje aan een, gelukkig zeer flexibel kabeltje naar binnen ging.
Als een detective op zoek naar de meest kwetsbare plek van het huis, om je daarna allerlei veiligheidswaarschuwingen te geven, omdat inbrekers anders vrij spel hebben, zo zocht de arts met zijn fel verlichte kabeltje een weg naar mijn keel.
En nu komt het; halverwege stopte hij omdat hij iets tegenkwam wat hem in opperste staat van opwinding bracht.
Zoals Columbus op zijn wereldreizen verrukt en verwonderd eindelijk het nieuwe land ontdekte, zo verrukt was de jonge arts, bij wat hij in de duisternis van mijn neus ontdekte, het vomeronaal orgaan!Deze ontdekking stokte zijn gang naar mijn keel, waarna hij de arts assistente uitnodigde ook eens te kijken.
” Dit kom je niet vaak tegen”zei hij, ” dus hier leer je wat van”
Ondertussen vroeg ik me verbaasd af wat het kabeltje op weg naar mijn keel in Gods naam dan wel tegen gekomen was…
Het was in ieder geval iets wat meestal niet goed te zien is, en daarom vrij bijzonder begreep ik.
Zó bijzonder dat de arts assistent er nog nooit van gehoord had en de arts zelf zijn ontdekking graag met de arts in opleiding wilde delen.Joeghee, kom eens kijken, het VNO!
Omdat hij zo blij was begreep ik gelukkig al wel dat er niet iets ernstig mis met me was, maar in zijn uitgelatenheid ontschoot het hem mij te vertellen wat hij zo graag aan de arts assistent had laten zien.Na de bezichtiging van het open huis in mijn reukorgaan, wilde ik natuurlijk wel erg graag weten welke ontdekking hij gedaan had, dus vroeg ik hem wat hij op zijn rondgang gezien had.
Hij vertelde me alleen het eind van de tour, namelijk wat hij in mijn keel waargenomen had.
Maar dat was niet wat ik bedoelde, ik wilde weten wat hij de arts assistent persé wilde laten zien.
Dat onverwachte dingetje halverwege.
Kom op zeg, het was toch mijn neus!Nou vooruit, in een soort verlegenheid vertelde de jonge arts dat hij het vomeronaal orgaan aan de arts assistent had laten zien.
“Ja en?
Wat is daar zo bijzonder aan dan?”
vroeg ik.
Dat wilde de arts assistent toen ook wel weten…
Met het vomeronaal orgaantje kun je feromonen waarnemen, vertelde hij.
Ik dacht gelijk ” oh, dat heeft alles te maken met sex…”( 😳)
De arts assistent vroeg verbaasd wat dat dan zijn, feromonen?De jonge KNO arts wist zich even geen raad, en stamelde wat over aantrekkingskracht tussen mannen en vrouwen, en ” nou ja, zoiets”
Ondertussen verkneukelde ik me bijzonder over mijn duidelijk waarneembaar VNO.
Vooral omdat ik net het verhaal
“wat ruik je lekker” had geschreven.Het vomeronaal orgaantje is een aan de bodem van het neustussenschot doodlopend buisje bekleed met zintuigcellen, dat slechts een zeer kleine opening naar de neusholte heeft (0,2 tot 2 millimeter in doorsnee) en daarom maar moeilijk valt waar te nemen.
Het neemt geen geuren waar maar vluchtige stoffen die het menselijk gedrag beïnvloeden.
En dan vooral op het gebied van aantrekkingskracht tussen man en vrouw.Had de arts uit mijn kindertijd nou maar geweten van dit orgaantje, maar destijds ” bestond” het nog niet in de medische literatuur.
Natuurlijk is het bijzonder interessant het nu over het waarom we als man en vrouw speciale aantrekkingskracht beleven bij de één en niet bij de ander.
Voor mij is het vooral buitengewoon grappig het te betrekken op de aantrekkingskracht die Jezus altijd al heeft gehad op mij.
Met mijn VNO heb ik zijn feromonen altijd al waargenomen omdat mijn zintuigen vanaf mijn geboorte al gespitst waren op Hem.
Alsof mijn VNO hartje allerlei antennes had uitgezet in een voortdurend peilen en zoeken naar signalen van Gods goedheid.Gelukkig was ik op een gegeven moment op de goede plek en kwam er op dat moment een explosieve samensmelting van het beladen met schuld en schaamte wanhopige meisje dat ik was, en Jezus, de Zoon van God, die aan het kruis al mijn schuld en schaamte in zich zelf had opgenomen, waardoor ik in Hem en Hij in mij nu volkomen één zijn.
Ik ben door Hem gegrepen…Sjonge
Wat ruikt hij lekker!
Eruit gebliksemd…
Zó lekker dat Jezus in zijn kruisdood een geweldige slag heeft uitgedeeld aan de hel en zijn trawanten.
Satan dacht dat hij Jezus te pakken had, maar het was precies andersom, ghighi, lekker puh!Als hij geweten had had dat het kruis nou juist precies de reden en het doel was voor zijn geboorte in Betlehem, had Satan er alles gedaan om te voorkomen dat Jezus gekruisigd werd.
Het plan van God is altijd het kruis geweest, vanaf de belofte aan Adam en Eva, nadat zij hun Schepper ongehoorzaam waren geweest.
Toen al sprak God over verzoening tussen God en mens.
Toen al beloofde hij dat het hem zelf de hiel zou verbrijzelen.
Toen al beloofde God dat het Satan de kop zou kosten.Toen Jezus stierf, stierf daarmee de macht van de zonde en de heerschappij van de dood.
Omdat wij gevangen zaten in het web van Satan en zijn zondemacht, stierven wij met Jezus mee.
En dat wist die vuile kakkerlak niet!
Hoe zou hij het ooit kunnen weten, de leugen is immers zijn waarheid, en hij is in zijn eigen leugen gestikt en kopje onder gegaan.
Zijn doel was het doden van Jezus, en daarmee het doden van ons.
Nou, dat is gelukt: gelukkig zeg ik!
Halleluja, Jezus stierf, en ik met hem!Want uiteindelijk stierf niet alleen Jezus, het was één grote massamoord, zoals er geen in de geschiedenis plaatst gevonden heeft, en ooit nog plaats zal vinden.
Door zich vrijwillig over te geven aan de dood, gebeurde aan het kruis het meest grote wonder uit het leven van Jezus Christus, hij versloeg de oorzaak van de dood, en daarmee de dood zelf.
“Nu jaagt de dood geen angst meer aan” zingen we op de paasmorgen, maar we zouden het op Goede Vrijdag al moeten zingen!
Het feest van de overwinning vindt plaatst op Golgotha, IN de gekruisigde Jezus, God zelf.
IN hem voltrok zich het wonder van nieuw leven door de dood heen.
Doordat hij in zijn sterven de overwinning behaalde op de dood( hoe omgekeerd is alles in het Koninkrijk van God) kon de dood hem niet vasthouden, en daarmee ook ons, die aan het kruis mee gestorven zijn, niet.
Zijn graf werd een massagraf, onze “ oude mens” werd mee begraven.
Zijn opstanding in een verheerlijkt nieuw lichaam is een massa opstanding van nieuwe mensen, waarvan hun zonde achter bleef in de overwonnen dood.
De zondemacht is begraven, de leugen is de kop vermorzelt, de dood is dood!
Morsdood!De opstand tegen God, in het paradijs begonnen is uitgelopen op een ogenschijnlijke overwinning van Satan, dat dacht hij tenminste…
Maar halleluja, de dood van Jezus is juist door God zelf georkestreerd.
Niet Satan bedacht Jezus’ dood aan het kruis, het paste precies in het reddingsplan dat God in zijn liefde voor mij, voor ons ontwierp.Vanmorgen in de preek hoorde ik zoiets moois!
Omdat Jezus de dood overwon, kon de dood hem ook niet vasthouden…
Waauw, mindblowing!
Dus kon/kan de dood ook mij niet vasthouden!Door Jezus’ overwinning op Satan en zijn zondemacht, heeft Satan het recht verspeeld ons bij God aan te klagen.
De dood is niet meer!
Hoppa, hij werd de hemel uitgebliksemd…Daar zit Jezus, de opgestane en verheerlijkte Heer nu aan de rechterhand van Vader, en laat keer op keer zijn smoelenboek de hemel door gaan.
Hij krijgt er maar geen genoeg van, bij iedere foto in zijn handen te klappen, trots als hij is bij de woorden van de engelen; ”wat lijken ze op u!”
Vaders wangen glimmen eveneens bij het zien van zoveel evenbeelden van zijn geliefde Zoon…
Verkleedpartij
Jaren geleden las ik het boek “ de Mantel” van de schrijver Alexandre Dumas.
Een verhaal over hoe het zou kunnen zijn gegaan met de Romeinse hoofdman, die nadat Jezus gekruisigd was, door loting de mantel van Jezus kreeg en na het sterven van Jezus beleed; “ deze was waarlijk Gods Zoon”In de bijbel gaat het vaak over kleding en dan vooral over de drager van die kleding en de bijzondere betekenis daarvan.
In het oude Testament lezen we nogal eens dat men hun kleren scheurde, ofwel uit diep verdriet of uit boosheid en woede.
De hogepriester moest zich strikt houden aan speciaal voor hem geldende wetten, waaronder een streng verbod zijn kleren te scheuren.
In de boeken van Mozes wordt uitgebreid verslag gedaan over de kleding van de Levieten, de priesters en de hogepriester.
De Heer verteld zelf aan Mozes het ontwerp en de soort stoffen voor de kleding waarmee de priesters en Levieten dienst doen in de tempel.Ik stel het me voor als een modeshow waarbij de ontwerper trots zijn collectie showt.
Als laatste wordt het topstuk, de kleding voor de hogepriester getoond.
Zoals in de haute-couture wereld van nu het tonen van de bruidsjurk het hoogtepunt van de show is, zo laat God aan Mozes zien hoe het hogepriesterlijk gewaad, het topstuk van de tempelgarderobe gemaakt moet worden.
De hogepriester wiens inwijding bestond uit een wassing, de bekleding van dit prachtig versierde ambtsgewaad, het offeren van een var en twee rammen, en bovendien de zalving met de heilige zalfolie, waarna de olie in zijn baard en over zijn kleding naar beneden drupte tot aan de rinkelende belletjes in de zoom van het gewaad.Deze kleding, gedragen over het wit linnen gewaad zoals elk andere priester dat ook droeg, droeg de hogepriester alleen bij het verrichten van zijn dienst in de tempel.
Behalve op de Grote Verzoendag, als hij het Heilige der Heiligen binnenging, bij deze gelegenheid droeg hij enkel een geheel wit gewaad, waarna, nadat door de offers verzoening voor hem zelf en voor het volk was gebracht, hij zich omkleedde en in het kostbare hogepriesterlijk gewaad weer naar buiten kwam.
Ondertussen staan ook wij op de Grote Verzoendag in gedachten op het tempelplein, in spanning wachtend op het weer naar buiten komen van de hogepriester.
Wanneer we het geluid van de rinkelende belletjes horen, slaakt de menigte een zucht van verlichting: de God van het Verbond heeft het offerbloed aangenomen waardoor er verzoening is gedaan over de zonden.We gaan weer zitten bij een andere uitvoering waarbij kleding een belangrijke rol speelt, het verhoor van Jezus, die na zijn gevangenneming voor de hoge raad terecht staat.
Als hoogst gezaghebbend, zit door de Romeinse overheerser aangestelde hogepriester Kajafas, de zitting voor.
Omdat hij op dit moment geen werkzaamheden in de tempel verricht zal hij zijn gewone wit linnen priesterkleding hebben gedragen,
Bevoegd tot recht spreken over godsdienstige zaken, vraagt hij aan de tot nu toe zwijgende Jezus;” bent u de Christus, de Zoon van God?”
Waarop Jezus antwoordt; “ U hebt het gezegd. Van nu af aan zult u de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand van degene die hem macht geeft terug te komen op de wolken van de hemel.”
Wat een heerlijk getuigenis, zou je zeggen…tenminste ik word hier erg blij van!
Zo ook de hogepriester en zijn medestanders, maar op een heel andere manier!
Hierin heeft Jezus, de Zoon van God, voor de hoge raad zijn lot bezegelt.
Uit pure woede, (of zal het uitgelaten vreugde geweest zijn?) over deze, in zijn ogen godslasterlijke woorden, scheurt Kajafas zijn kleren.
(maar…dat was toch verboden?)
In zijn haat en afkeer van Jezus is op dit moment maar één ding elangrijk; eindelijk hebben ze hem te pakken, en beslissen op grond van de wet van Mozes, dat deze godslasteraar de doodstraf verdiend.Aangezien de hogepriester zijn handen niet vuil wil maken aan het doden van Jezus, dat mag hij ook niet volgens dezelfde wetten van Mozes, gaan we mee naar het volgend bedrijf, waarin kleding een rol speelt.
De kledingshow gaat verder in de rechtszaal van Pilatus, de Romeins stadhouder in die tijd.
Nadat deze Pilatus zijn handen in onschuld wast, laat hij Jezus geselen, waarna de soldaten Jezus de kleren van het lijf rukken, en hem om zijn bebloede lijf een scharlaken mantel hangen.
Rood als zijn kostbaar bloed, plakt deze mantel aan zijn gehavend lijf, waarna ze hem spottend kronen met een kroon van doornen, en hem als scepter een riet in zijn rechterhand geven, de hand waarmee een koning recht heeft te beslissen over leven en dood…
Hij sloeg niet terug maar liet zich bespotten door de hem in het gezicht spugende soldaten.
Het riet werd hem uit de hand gerukt, waarna ze het kapot sloegen op zijn doornen gekroond hoofd.
Na deze vernedering deden ze hem zijn eigen kleren weer aan, om door de straten van Jeruzalem naar het kruis geleid te worden.Daar staan wij nu ook, bij weer een wisseling van kleren.
Jezus hangt naakt aan het kruis, vastgepind als afschrikwekkend voorbeeld van een niets en niemand meer te zijn.
Een niet meer bestaand persoon…
Onder het kruis liggen zijn kleren, de kleren die hij droeg tijdens zijn wandeling op aarde.
De kleding die hij aanhad toen hij de kinderen zegenend op schoot nam.
De kleding die hij droeg toen hij, tegen de wet van Mozes in, de melaatsen aanraakte en genas.
De kleding die hij droeg toen hij weende bij het graf van Lazarus, en verbolgen over de dood hem terug riep uit het graf.
De kleding die hij droeg toen hij het brood brak en deelde met duizenden mannen, vrouwen en kinderen.
De kleding waar de bloed vloeiende vrouw, enkel door vanachter de zoom aan te raken genas.Jezus, die het recht had zijn kleren te scheuren uit diep verdriet over de mensen, die hij gevangen zag in de macht van Satan, deze Jezus die zijn kleren had kunnen verscheuren uit woede over deze macht van de zonde, liet zich de kleren van het lijf rukken en hing naakt aan het kruis.
Terwijl de hogepriester het gebod overtrad en zijn kleren scheurde, lag de kleding van Jezus onder het kruis en werd verdeeld onder de soldaten.
Zelf verscheurd, werd zijn kleding heel en aan één stuk verloot onder degenen die hem aan het kruis genageld hadden.Waarom?
Omdat de kledingkast van God, de Schepper van hemel en aarde rijk gevuld moest worden met voor ieder die dat wil, een nieuwe mantel.
Kom maar eens mee naar die hemelse garderobe kast, dat is tenminste een echte walk-in closet!
Aan de hand van Jezus, de opgestane Heer, mag je voor je binnengaat je besmeurde stinkende bedelaars-kleren uit doen waarna je naakte schaamte bedekt wordt door Vader, die je de meest mooie mantel om de schouders hangt.
De mantel der gerechtigheid…
Dat is me nog eens een mantelzorg!Doe je mee met deze verkleedpartij?
‘Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap.’
Jesaja 61:10 SV1750
http://bible.com/165/isa.61.10.sv1750