Pret in de Draaimolen!

Na de uitspraak afgelopen donderdag: ‘schuldig/straf’ was ik in eerste instantie verdoofd.
Ik weigerde toe te laten wat ik wilde voelen, en zong tot mijn eigen bescherming: ‘Ik ben een Koninklijk kind, door de Vader bemind…’
Daarna was ik woedend, teleurgesteld, bezeerd.
Alle emoties die horen bij verlies zijn in sneltreinvaart door mijn lijf geraasd.

En toch, en toch…
Nochthans;
God is goed.
Dat bewijst Hij al in het feit dat er geen veroordeling is over wat ik er aan emotie uitgooi.
Ook naar Hem!
Maar ik schreeuw, jank en huil omdat Hij mijn Vader is.
En omdat ik trots ben op de boldness in mij niet mee te zwemmen met de stroom wanneer dat recht tegen mezelf in gaat.

Iemand zei me midden in mijn geraas: ‘maar jij hebt Jezus!’
Alleen al het woordje ‘maar’
Dat is geen ‘maar’ zoals; ‘maar we blijven toch zondaars’ of; ‘maar als je je nou aan hun regels had gehouden dan was je dit niet overkomen!’
Het is het heilig ‘maar’ van een God die in Jezus recht gedaan heeft aan alle onrecht.

‘Maar, jij hebt Jezus!’
‘Oh ja, dat is waar ook, ik heb Jezus…’

Wonderlijk genoeg zijn het steeds de eerdere beloftes, eerdere openbaringen, eerdere woorden van God tot mij gesproken waar ik naar toe terug moet.
Hij pakt Hij me als het ware bij de kladden en zegt; ‘maar ik heb je toch iets belooft?’
Of Hij moedigt me aan Hem bij de kladden te grijpen om Hem te herinneren aan wat Hij belooft heeft.
Oooh, Hij is zo’n allerbeste Vader!

Vanmorgen bracht de Heer me terug naar toen Hij zelf mijn foto in het verhaal van Jozef plakte.
Ook onterecht verstoten, gevangen gezet, genegeerd en vergeten.
Maar niet gedood omdat God een plan met hem had.

Waarschijnlijk zal ik nog vele malen in de draaimolen van het leven uit mijn schommeltje schieten en moord en brand schreeuwen.
Maar…!
Ik heb Jezus.

Omdat Hij in de draaimolen van de zonde vermalen is heeft Hij het vuur van de toorn over die zonde geblust.
De zonde van mij en van de hele wereld!
Zijn opstanding als verheerlijkte Jezus heeft een andere draaimolen in gang gezet; de molen van genade op genade.
Voor mij en voor de hele wereld!

Zó lekker, zwieren in de draaimolen van Jezus…

Koningin Esther.(&me)

Morgen sta ik voor de rechter om me te verantwoorden voor mijn vermeende weigering te voldoen aan de eisen WSNP.
In principe is dit mijn laatste kans om gehoord te worden, het is dus erop of eronder.

Ik ben de laatste die ontkennen zal dat ik me verzet tegen de mij opgelgde eisen.
Maar in tegenstelling van wat de bewindvoering beweerd, het is geen onwil, maar onmacht.
Een onmacht die me soms radeloos, soms krachtig maakt.

Ik heb zo maar een vermoeden dat Esther een zelfde strijd in haar binnenste gevoerd heeft nadat haar verteld was dat Haman alle Joden in het land doden wilde.
Door list en bedrog had hij zelfs koning Ahosveros zo ver gekregen dat deze zijn handtekening onder dit moordmanifest zette.
Min of meer door de nood gedwongen ging Esther naar de koning om voor haar volk en zich zelf te pleiten.
Ze was immers zelf ook een Jodin!

Wat me raakt in het verhaal van Esther is dat ook zij recht tegen de stroom in, wars van alle wetten die het tegenovergestelde van haar eisten, op weg ging naar de koning.
Bij hem aangekomen zegt ze; ‘kom ik om dan kom ik om’

Moedig van Esther!
Ze zou sowieso door Haman gedood worden dat stond al vast.
Maar ze nam de regie in handen en kwam voor zichzelf en haar volk op…
Ze kwam op voor haar recht!
Ongetwijfeld trilde ze vanbinnen als een rietje, net zoals ik dat doe.
Maar ik vecht ook voor mijn recht.
Het recht dat ieder ander ook heeft in dit land; de vrijheid om je eigen leven te leiden.
Het recht om ziek te zijn en daarvan te herstellen, het recht op bijstand in welke vorm dan ook wanneer het even zelf niet lukt, het recht op bescherming wanneer je in een onveilig situatie zit.

Daar vecht ik voor.
Niet omdat ik dat zelf heb bedacht, maar omdat het in de Nederlandse Wet verankerd ligt.
Vechten is niet makkelijk, vooral wanneer je iedere ik keer je neus stoot en deuren waarvan je zou mogen verwachten dat die zich voor je openden, vlak voor je neus dichtklappen.
Het is zwaar, en vaak genoeg wil ik het opgeven.
Maar stoppen is geen optie, omdat ik dan het gevoel krijg dat toen ik me bevrijdde uit de (soms letterlijke)wurggreep van de man waarmee ik was getrouwd, ik me neer legde bij de daaruit voortvloeiende wurggreep van een (naar wat ik zelf aan ervaring daarin heb opgedaan)falend rechtssysteem.
Een systeem dat geen enkele bescherming biedt tegen de haat van een rancuneuze ex-echtgenoot waar ‘in gemeentschap van goederen’ getrouwd zijn, de vrijheid geeft de ander legaal te ruïneren.

Veruit de meeste mensen raden me aan me gewoon aan de regels van dit systeem te houden.
‘gewoon…’
Eerlijk gezegd heeft de alom geldende definitie van ‘gewoon’ voor mij allang zijn betekenis verloren.
Voor mij is het meer gewoon dat ik de ruimte krijg te herstellen, zodat, en daar verlang ik zo naar, ik weer ‘gewoon’ volwaardig mee kan draaien in de maatschappij.
Volgens mij kan ik me dan nuttiger maken dan nu me voortdurend het mes op de keel wordt gezet.

Vader, kom ik om, dan kom ik om.
U zegt dat U in het musje bent wanneer het van het dak valt.
Daarom vertrouw ik op; ‘U in mij en ik in U’

https://youtu.be/NdbnKnRpnhM

Ik ben een Koninklijk kind.

Dit lied heeft me al vanaf klein kind ontroert.
Een koninklijk kind,
Door de Vader bemind!

Wat een heerlijke woorden zing je dan.

Zonder dat ik het lied kende, zingt deze melodie vanaf mijn geboorte haar woorden in mijn hart.
Later, toen ik de betekenis leerde kennen, was het alsof haar melodie zich samen voegde met een al eeuwenoud refrein in mijn hart.
Het is er door Vader zelf in gelegd;

Je bent Mijn kind
Mijn koninklijk kind
Ik bemin je zo
Mijn oog is altijd op je
je vertedert Me
je ontroert Me

Je bent Mijn kind
Mijn koninklijk kind
geen slavin of dienstmeid;
kind!
met Mijn eigen bloed heb ik je gekocht.
Ik ben ongelooflijk blij met jou!

Je bent Mijn kind
Mijn koninklijk kind
Mijn hart vindt zoveel vreugde in jou
Ik zing een lied van blijdschap over jou!

Je bent Mijn kind
Mijn koninklijk kind
eens zullen we voor altijd samen zijn
Ik zie er zo naar uit!
Je bent Mijn eigen Koninklijk Kind!

Wanneer me in de hel waarin ik jaren leefde de meest verschrikkelijke verwensingen naar het hoofd werden geslingerd ging ik dit lied zingen.
Of liever gezegd, mijn mond echode de woorden van mijn hart.
‘ Ik ben een koninklijk kind!
door de Vader bemind
en Zijn oog rust zo teder op mij’
Het hardop zingen vertroostte en beschermde me tegen de kille blik die de ander me toewierp.
Het verwarmde me als een vurig schild, het verteerde de ijzige kou van de hater.
Te weten een door Vader bemind kind te zijn, hielp me niet langer te hunkeren naar de liefde van degene die omdat hij zich zelf haatte, mij om mijn liefhebben strafte.
Door in mijn hart naar het blazen op de bazuin te luisteren oefende ik doofheid voor de destructieve woorden die over me werden uitgesproken.
Ik beleefde het als met woorden gestenigd worden, waarbij net als bij de steniging van Stefanus, hij vanuit een geopende hemel Jezus op zag staan, speciaal voor hem.
Jezus, zittend aan de rechterhand van Vader, stond uit eerbied voor Stefanus op!
Zo stond Hij ook op voor mij en omringde me met een muur van eeuwig erbarmen en ontfermen, anders was ik er niet meer geweest.
Zo zal Hij voor me blijven opstaan, totdat ik, zoals het lied zegt, aan Zijn zij mag gaan staan.
Wat verlang ik daarnaar…

Tot die tijd weet ik dat Zijn oog in liefde op mij rust…
In mijn verbeelding zie ik dan hoe Hij vanuit Zijn tedere blik miljoenen lieflijk geurende rozenblaadjes over me uit strooit.
Hij is goed voor mij.
Zo goed
Omdat Hij goed ís…

De oorspronkelijke Engelstalige tekst is van L.Reed.
Margaretha Alt, dichteres en zendelinge, bekend door de door haar samengestelde bundel ‘Glorieklokken,’ heeft het lied in het Nederlands vertaald.

• I belong to the King

1 I belong to the King, I’m a child of His love,
I shall dwell in His palace so fair;
For He tells of its bliss in yon heaven above,
And His children in splendor shall share.
Chorus:
I belong to the King, I’m a child of His love,
And he never forsaketh His own;
He will call me some day to His palace above,
I shall dwell by His glorified throne.
2 I belong to the King, and He loves me I know,
For His mercy and kindness, so free,
Are unceasingly mine wheresoever I go,
And my refuge unfailing is He.
3 I belong to the King, and His promise is sure,
That we all shall be gathered at last
In His kingdom above, by life’s waters so pure,
When this life with its trials is past.

• Nederlandse tekst

1 ‘k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en ‘k zal wonen in ’s Konings paleis.
In die stad nooit aanschouwd,
met straten van goud:
glorievol als een schoon paradijs.
Koor:
‘k Ben een koninklijk kind
door de Vader bemind,
en Zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag’raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan Zijn zij!
2 ‘k Ben een koninklijk kind,
niet slechts dienstknecht of vrind,
‘k ben gekocht met het bloed van mijn Heer!
En dat bloed geeft mij recht,
meer te zijn dan een knecht,
‘k ben Gods kind, dat verblijdt mij zo zeer.
3 ‘k Ben een koninklijk kind,
dat zijn vreugd daar in vindt,
God te loven met jub’lende stem!
Tot ik sta voor de poort,
van het hemelse oord,
waar ik zijn zal voor eeuwig met Hem!

https://youtu.be/PtGeXILHtFM

Spiegeltje spiegeltje aan de wand.

Aan de wand van mijn vestibule hangt een prachtige spiegel.
Zo één die je nu Vintage noemt, maar vroeger bij Oma waarschijnlijk supermodern was.
Grappig is dat, elke tijd heeft zijn andere benaming voor steeds hetzelfde.
Wat vroeger hip was is nu ouderwets, wat modern was, noemde men later antiek en nu heet dat vintage of brocante.

Nou goed, aan mijn wand hangt dus een ovaal vintage spiegel.
Toch kijk ik nooit in die spiegel, bedenk ik me nu opeens.
Het is niet meer dan een wandversiering aan de muur op mijn loop naar binnen en naar buiten.
Zonder te kijken of ik er toonbaar genoeg uitzie loop ik mezelf voorbij…
Ik borstel zelfs mijn haren niet voor de spiegel en make-up draag ik niet, dus ook daar heb ik geen spiegel voor nodig.

Maar vandaag is het anders.
Alsof een onzichtbare hand me vastpakt en mijn voeten in beweging zet, loop ik vanuit de keuken naar de vestibule.
Nieuwschierig en tegelijk vol tegenzin…
Vlak voor de klapdeur die de tocht tegenhouden moet, stoppen mijn voeten hun stappen.
Iets in mijn hoofd gebied de rest van mijn lijf rechtsomkeert te maken, terug naar daar waar ik mezelf niet onder ogen hoef te komen.
Resoluut keert mijn lijf zich om, maar alsof een krachtige hand het vast grijpt, weigert mijn hart zich mee om te draaien.
Het bonkt in mijn lijf als de koperen klopper op een eeuwenlang gesloten en veilig vergrendelde deur.
Ik wil schreeuwen en gillen, maar angst smoort elk geluid dat uit mijn keel een weg naar buiten zoekt.
Ik durf niet, zo bang ben ik voor al dat zwarte wat in mijn hart verborgen is.
Dat vieze en smerige dat mijn leven bevuild en bezoedeld.
Zonde…
In mijn rug voel ik een zachte maar dwingende hand waardoor ik weet; ‘ik kan niet meer terug!’
Stapje voor stapje, mijn hoofd gebogen, nader ik de weerkaatsing van mijn evenbeeld.
Durf ik op te kijken?
Durf ik tweeling te zijn met mezelf?
Kan ik de weerspiegeling van mijn vuiligheid verdragen en in de ogen zien?
Of houd ik mezelf voor gezien?
Als de brekende golven op de basalt keien onder aan de dijk, zo breekt mijn verzet en open ik voorzichtig de deur naar daar waar ik nog nooit heb stil gestaan, bij mezelf…
De deur klapt achter me dicht als markeert het een belangrijk punt in de geschiedenis van mijn onzichtbaar bestaan.

Voorzichtig til ik mijn hoofd omhoog en kom tot de ontdekking dat ik veel te klein ben om mezelf in de spiegel te bekijken.
Ik barst in lachen uit, al mijn zenuwen schateren echoënd tegen de muren van mijn hal.
Wat een hilarische ontdekking, ik liep aan mezelf voorbij omdat mijn evenbeeld hoger hangt.

Maar wacht, niets houd me nu nog tegen het zelf ook hogerop te zoeken!
In de meterkast staat een opstapkrukje dat ik tot nog toe alleen maar nodig heb gehad wanneer het lampje aan het plafond verwisseld moest worden.
Resoluut klap ik het uit zet en til mijn ene voet op de eerste tree…
Even nog is er een aarzeling, maar de onzichtbare hand lijkt mijn benen op te heffen, zodat ik zomaar ineens een treetje hoger sta.
Ik zal toch echt nog iets hoger moeten, want nu zie ik nog maar alleen mijn bijna grijze haren.
Durf ik dat?
Ja, ik stap op de hoogste tree!

Ik kijk naar mezelf en weet niet wat ik zie.
Ben ik dat echt?
Ik val van verbazing bijna van mijn krukje, maar alweer voel ik die hand me stevig vastpakken.
Zachtjes hoor ik achter mij een stem zeggen; ‘wat zie je?’
Ik kijk achterom en zie een man gekleed in een prachtige mantel achter me staan.
Het is opeens de gewoonste zaak van de wereld dat we samen op het krukje staan, hij en ik…
‘kijk nog eens goed in de spiegel’ zegt hij vriendelijk.
‘ wat zie je en wie zie je?’
Ik kijk en zie helemaal niet dat waar ik zo bang voor was.
‘ik zie een mooie vrouw’ zeg ik stamelend.
Ik kijk en kijk en dan zie ik ineens iets heel anders.
‘ik zie nog maar alleen u’. zeg ik verbijsterd.
Hij gaat vóór me staan en vraagt me nog eens te zeggen wat ik zie.
‘nu zie ik mezelf!’
Hij knikt me bemoedigend toe; ‘dat heb je goed gezien, mijn liefste, jij bent in mij en ik ben in jou’

Oh, was ik maar veel eerder op mijn krukje voor de spiegel gaan staan.
Wat ben ik dom geweest, wat heb ik een tijd verspilt met mezelf verstoppen.
Wat dwaas dat juist daardoor zo zichtbaar was wat ik verbergen wilde, mijn zonde.
Wat heb ik me door de leugen gevangen laten nemen.

Nu ik hier met hem voor de spiegel sta is wat ik zie enkel pure schoonheid en schittering.
Alsof we een volmaakt geslepen diamant zijn, zo zuiver en helder.
‘jij en ik zijn samen één’ zegt hij, een volmaakt geslepen diamant’
Zelfs dat is niet meer vreemd, als we één zijn kent hij míjn gedachten en ik die van hem…
Hij denkt alleen maar goed van mij en ik van hem!
Dat er geen andere mogelijkheid meer is bevrijdt me uit de jarenlange gevangenis van zonde en schuld.
Mijn hele wezen voelt schoon gewassen, wit, puur, zuiver en doorzichtig, vrij…

Ik ben gelukkig!
Ik ben in hem,
Hij is in mij,
Hij is de mooiste,
Jezus…

Zegt het voort!

Vorige week sprak een jonge man me aan n.a.v. mijn tatoeage.
Ik vind het bijzonder leuk dat ik daardoor de kans krijg tot een gesprek over mijn God en Vader en zijn Zoon, Jezus Christus.
Iemand stelt een vraag, en ik mag het antwoord geven.

Ik vertelde hem de betekenis van mijn tatoo:’ De Heer is mijn Herder’ en dat Jezus mijn allerbeste vriendje is.
‘He is the best!’
Ik vroeg Anouar of hij Jezus kende wat niet het geval was.
‘Zou je iets over Hem willen weten?’ vroeg ik.
Ja, dat wilde hij wel!
We maakte een afspraak, en wat ik vermoedde bleek ook zo te zijn, Anouar is moslim.
Ik wilde daarom eerst van hem weten wat dat voor hem betekent.
Vaak geeft deze vraag aan de ander stellen veel openheid.
Bovendien hoor je in het luisteren naar de ander handvatten om zelf daarna op in te gaan.
Zo ook deze keer: Anouar vertelde dat hij zijn best doet een goed moslim te zijn, maar ja, hij maakt natuurlijk ook fouten…
(Hmmm, waar hoorde ik dat eerder?)

Wat voel ik me dan bevoorrecht om Anouar te vertellen dat zonde voor Jezus geen issue meer is.
We hadden een bijzonder leuk gesprek.

Ik vroeg hem of hij christenvrienden heeft, en ja, die heeft hij, en of zij het wel eens met hem over Jezus hebben.
Nee, dat niet, maar ze hebben respect voor elkaars geloof.
Des te langer dat nagalmt, des te meer begint mijn heilig bloed te koken.
Respect voor elkaars mening, respect voor elkaars geloof, wat houdt dat in dan?

Stel ik ben met nog honderden mensen in een hoog appartementengebouw waar brand uitbreekt.
In tegenstelling van wat normaliter iedereen doet, hoor ik van één van de brandweermannen dat ik niet naar beneden, maar naar boven rennen moet.
Hij draagt me met klem op de anderen te waarschuwen en desnoods te dwingen de tegenovergestelde weg te nemen.
Ik haast me daarom naar het trappenhuis, waar alle anderen in blinde paniek de trap naar beneden willen nemen.
‘ Ach, iedereen heeft een mening, daar moet ik respect voor hebben’ denk ik, waarna ik zelf de trap naar boven neem.’

Onzin natuurlijk, ik ben het aan de anderen verplicht hun de waarschuwing van de brandweer te vertellen en ze de juiste weg naar redding te wijzen.
Wanneer ik dat niet doe, zal ik later medeverantwoordelijk gehouden worden voor de vele doden die ik willens en wetens de weg naar boven onthouden heb.

Toch is dat wat we als christenen heel normaal vinden, respectvol zelfs.
Maar ik heb moeite met dat soort respect.
Respect voor de ander betekent toch ook dat ik het niet verdragen kan dat diegene verloren gaat?
Uit respect wijs ik hem er dan toch op dat de trap naar beneden de dood betekent?

Of moet ik respect hebben voor de leugens van de afgoden?
Kan ik als christen gewoon toekijken hoe bv. Anouar zich rot rent in de ratrace van schuld, schaamte, je best doen, weer de fout ingaan, enz. enz.
Nee, ik kan dat niet, dus heb ik uit respect voor Anouar gewoon ronduit gezegd dat al doet hij nog zo zijn best, hij er nooit komen zal.

Maar vooral uit respect voor mijn Jezus.
Ik ben namelijk zó ontzettend trots op Hem, en daarom wil ik Hem graag delen met anderen.

Toch nog even over dat de ander zijn mening of geloof respecteren.
Is het niet gewoon onmacht, schaamte en gène wat ons weerhoudt te getuigen van Jezus onze Heer?
Wanneer we daar eerlijk over durven zijn kom je er achter dat ook dat voor Jezus geen probleem hoeft te zijn.
Hij belooft ons zelf dat we niet bang hoeven te zijn, omdat Hij ons immers de Heilige Geest gegeven heeft?

Wellicht zit onze belemmering ook in precies hetzelfde wat Anouar zegt; ‘ik maak natuurlijk nog wel fouten, al doe ik nog zo mijn best.’
Als christen rennen we zelf nog zo vaak het rondje in de ratrace.
Wanneer we ons volkomen verlost weten, precies dat waarom Jezus; ‘het is volbracht’ riep, ontkracht dat meteen ons eigen bedachte excuses.
Juist het leven in de vrijheid van de schuldvrije ruimte, zet ons aan met vreugde te getuigen van onze Verlosser en Heer.

Jezus is tevens behoorlijk radicaal wanneer Hij zegt:

‘Want wie zich voor Mij en Mijn woorden geschaamd zal hebben, voor hem zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij zal komen in Zijn heerlijkheid en in die van de Vader en in die van de heilige engelen.’
‭‭Lukas‬ ‭9:26‬ ‭HSV‬‬
https://www.bible.com/1990/luk.9.26.hsv

Maar zeg nou zelf, waarom zouden we ons schamen voor een Vader, die er alles aan gedaan heeft ons de meest fantastische bruidegom voor te stellen?

As I already said, He is the best!

‘Houdt u ook zo van de Here Jezus?’

Gisteren fietste ik naar de stad en zei tegen de Heer dat ik aan mensen wilde vragen; ‘houdt u ook zo van Jezus?’
Eerst zat ik met een oudere vrouw aan een tafel in de Kringloop.
Ze had een hoesje om haar mobiel met zo’n boedah kop.
Bah wat een lelijkerd!
Maar wel een mooi linkje naar De Vredevorst.
De vrouw vertelde veel verdriet en pijn.
DankUHeer dat ik haar over U, de trooster en echte rust mocht vertellen.
Ik bid voor haar.

Daarna kwamen twee oudere dames aan tafel zitten.
‘Houdt u ook zo van Jezus?’
‘Ja, ik ga iedere zondag naar de kerk…’
‘Maar ik vroeg u niet of u naar de kerk gaat.’
Mooi, om een vraag te stellen die nog nooit iemand gesteld heeft; ‘houdt u ook zo van de Here Jezus?’

Daarna ging ik op het plein naast een jonge vrouw zitten.
Er voer een feest-sloep voorbij met meiden waarvan er eentje binnenkort trouwen gaat.
Mooi opstapje naar de vrouw naast me of ze ook verliefd is?
‘Nee ik ben niet verliefd’
Leuk gesprekje over Iemand die stapelverliefd op háár is; Jezus.

Daarna kwamen een moeder met dochtertje naast me zitten.
Ze kwamen uit het Oosten en waren naar Corpus geweest.
Ah…’ben je ook zo trots op de Here God die jou zo mooi gemaakt heeft?’
Grappig dat de moeder daarna tegen haar dochtertje zei; ‘misschien weet die mevrouw wel een antwoord op die vraag waarop dominee je geen antwoord geven kon?’
Meisje verteld dat ze aan dominee had gevraagd waarom Goede Vrijdag Góede Vrijdag heet, want het was toch heel erg dat de Here Jezus dood ging?
Dominee wist het ook niet…
‘nou, dan ga ik het jou vertellen, en daarna ga jij het aan dominee vertellen, zullen we dat afspreken?’

Ik vertelde haar in eenvoudige woorden wat ik zelf door de preken van Fleming Rutledge heb geleerd;
Over God de Vader die zó verlangde naar een nieuwe schepping zonder zonde, dat Hij daar zijn Zoon voor offeren moest.
Over Jezus de Zoon, hoe Hij aan het kruis een complete niets en niemand moest worden.
Over hoe Vader, net zoals Hij in Genesis uit het niets hemel en aarde schiep, nu uit het niets een nieuwe schepping schiep.
Jij en ik!
En dat het daarom Góede Vrijdag heet, omdat daar, bij het kruis het bevrijdingsfeest begint!
‘En weet je wat Hij zegt over jou?
Zeer goed gelukt
Zó blij is Hij met jou!’
Geweldig, ze was supertots op iets wat zij nu wel weet en dominee niet!
Ik zei; ‘als het nou weer Goede Vrijdag is, mag je eerst stil en eerbiedig zijn, omdat het inderdaad heel erg is dat de Here Jezus voor onze zonden gestraft moest worden.
Maar daarna mag je dansen en zingen want Goede Vrijdag is het allermooiste feest!’
Moeder klopt dochtertje blij op de knieën en zegt; ‘zijn we hier niet voor niets gaan zitten!’

Ha ha, ik mocht een jonge Evangeliste op pad sturen!

DanUJezus.

Verzegeld.

De geschiedenis van Jezus’ doop blijft me mateloos boeien.
Luister eens wat Johannes de Doper zelf over deze gebeurtenis getuigt wanneer hij zegt:’

Ik heb aanschouwd, dat de Geest nederdaalde als een duif uit de hemel, en Hij bleef op Hem. En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is.’
‭‭Johannes‬ ‭1:32-34‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/jhn.1.32-34.nbg51

Wat zal het mooi geweest zijn voor Johannes toen hij zag hoe de Heilige Geest in de gedaante van een duif op Jezus neerdaalde.
En dat niet alleen, de duif bleef op Jezus.
Dat is buitengewoon interessant, omdat een duif niet uit zich zelf op het hoofd of de schouders van een bewegend mens neer strijkt, laat staan dat de duif daar zitten blijft om te rusten.

Na de verzoeking in de woestijn, getuigt Jezus van de synagoge van Nazareth over zichzelf de vervulling van de profetie uit Jesaja 61 te zijn wanneer Hij zegt:

‘De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren.’
‭‭Lucas‬ ‭4:18-19‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/luk.4.18-19.nbg51

Toen Noach vanuit de Ark een raaf uit liet vliegen kwam deze niet terug, maar bleef heen en weer vliegen over het wateroppervlak.
Raven zijn niet alleen planteneters maar ook lijkenpikkers.
Niet zo vreemd dus dat de raaf niet naar Noach terug keerde.
We lezen dat toen Noach daarna een duif uit liet deze weer terug keerde omdat deze geen plekje vinden kon waar het rusten kon.

Hoe bijzonder dus dat de duif op Jezus rusten bleef.
Een duif blijft pas zitten wanneer dat waar het rust, zelf rust is.
Later zegt Jezus van zich zelf:

‘De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen.’
‭‭Lucas‬ ‭9:58‬ ‭NBG51‬‬

Alhoewel de Geest dus op Jezus rustte had Hij zelf geen plek om te rusten.
Liefde tot zondige mensen dreef Hem voort, heilige verontwaardiging over de leugen waarin Satan de mens gevangen hield nagelde Hem uiteindelijk aan het kruis.

In het Johannesevangelie staat van Jezus’ dood

En Hij boog het hoofd en gaf de geest.’
‭‭Johannes‬ ‭19:30‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/jhn.19.30.nbg51

Bij een mens is het precies andersom, die sterft eerst en pas dan valt het hoofd op de borst.
Wanneer Jezus sterft, buigt Hij niet Zijn hoofd voor de dood, maar ín de dood.
Jezus buigt eerst Zijn hoofd en geeft daarna de geest om om daarmee Zijn geest, de geest”, de ziel en het leven van Zijn volk in de genadehanden van Zijn Vader te leggen.
Dit was waarom Hij kwam, lijden en sterven om zondaren te bevrijden uit de klauwen van Satan.
Toen zijn taak erop zat kon Hij met recht uitroepen: ‘ het is volbracht.’
Pas nu had Hij rust en kon Hij Zijn hoofd neerleggen en legde ons mee te rusten in de schoot van een eeuwig ontfermende Vader.

Mooi hè?
De Heilige Geest is door Vader uitgelaten en zoekt naar een plek waar Hij rust vinden kan, in u, jou en mij!
Wanneer we wederom geboren worden hebben we deze Geest ontvangen, en mogen we het Jezus nazeggen:

‘ De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren.’

Dat is toch geweldig?
Stel je eens voor dat een duif op zoek naar rust in de palm van je hand neerstrijkt.
Om het duifje in je handen te kunnen koesteren is het erg belangrijk geen onverwachtse wilde bewegingen te maken, maar zo rustig mogelijk te blijven, zodat het niet meteen weer weg vliegt.

Zo is het ook met de Heilige Geest.
Om in ons het werk van Jezus te volbrengen is het nodig rust te vinden in het offer van Jezus Christus.
Pas vanuit die rust ín Hem zullen we in staat zijn tot de werken waarvoor Hij ons roept:

‘Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.’
‭‭Marcus‬ ‭16:15-18‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/mrk.16.15-18.nbg51

Paulus waarschuwt ons dat we de Heilige Geest ook bedroeven kunnen

‘En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing.’
‭‭Efeziërs‬ ‭4:30‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/eph.4.30.nbg51

Ik ben bang dat we als kerk allang niet meer in de gaten hebben hoe we de Heilige Geest bedroeft hebben.
Door de Heilige Geest verzegelt, zijn we krachteloos geworden als gevolg van het aanbidden van de geest van de wereld, de tijdgeest van het ik-gerichte denken.
We hebben het te druk met van alles en nog wat, maar vergeten waartoe we tot de dag van Jezus komst verzegelt zijn.
Terwijl we ons in de kerk afvragen hoe we de mensen binnen kunnen houden, staat Jezus aan de buitendeur te kloppen om asjeblieft binnen gelaten te worden.

De Heilige Geest roept op tot bekering van onze dode werken, en ons in Jezus op de vrede en gerechtigheid van het Koninkrijk Gods te richten.
Daarna zullen ons alle andere dingen toegeworpen worden.
Wat zal dat een zegen voor ons zelf en daarna voor de wereld om ons heen zijn.
Net als Jezus op aarde rond te wandelen, om…vul alle profetieën over Hem maar in, want in Hem gelden ze ook voor u en mij!

Verlangt u, verlang jij daar ook zo naar?
Ikke wel, ik snak naar het openbaar worden van Zijn opstandingskracht in ons, de kinderen Gods, zodat de wereld gaat zien wie Jezus is!
Het gaat alleen om Hem, om niemand en niets anders!

Babyshower en Kraamfeest.

In de tijd dat ik zelf moeder werd, lag je tien dagen in de kraam, tenminste zo noemde men dat op Urk.
Als kraamvrouw werd van je geacht deze dagen vooral lekker in bed te blijven en je door de kraamverpleegster te laten verzorgen en verwennen.
Alsof je ook letterlijk in een kraam tentoongesteld lag, was het een zoete inval van feliciterende en cadeautjes meebrengende familie, vrienden en bekenden.
Je had een goeie kraamverzorgster wanneer ze de meegebrachte biefstukjes perfect bereiden kon en bij vertrek het huis schoonblinkend achterliet.

Een kraamfeest of babyshower bestond helemaal nog niet!
Google trouwens ook niet, waarschijnlijk kwam ik daardoor wel niet op het idee…
Type nu maar eens kraamfeest of babyshower in, en de pagina’s met aanbevelingen zijn niet te tellen.
Zelfs de bladen staan vol met oneindig veel tips voor het meest spetterende feest(spetterender dan dat van je buurvrouw), het perfecte cadeau (duurder dan dat van de andere genodigden) en de meest kostbare uitnodigingskaartjes (spectaculairder bezorgd dan dat van het feestje van je schoonzus)
Verder is de locatie natuurlijk van groot belang, hoe chiquer en groter, hoe beter je voor de dag komt.
En ook niet onbelangrijk; wie nodig je uit?

Nee vroeger wisten we daar niet van, dat is echt iets hips van de laatste tijd.
Alhoewel…
Ik las vanmorgen een verhaal over een opmerkelijke kraamfeest tweeduizend jaar geleden!

Hoe luxe en extravagant een kraamfeest tegenwoordig zijn kan, het kraamfeest van toen is vanaf de uitnodiging tot de ontmoeting met de pasgeboren baby niet te overtreffen.
Tot in het kleinste detail perfect gepland en uitgevoerd, precies zoals de Vader van het kind dat bedacht had.

De invitatie tot het kraamfeest was fenomenaal!
Aan de hemel stond plotseling een ster, schitterender dan alle andere.
Deze ster werd opgemerkt door een aantal wijze mannen, die meteen al door hadden dat het een uitnodigingskaart tot een wel heel speciaal feest moest zijn.
Na zorgvuldig onderzoek kwamen ze tot de ontdekking dat deze ster de geboorte van een bijzonder kind betekende, een koninklijk kind zelfs; de koning der Joden!

We kennen allemaal het verhaal; de wijzen uit het Oosten.
Kosten nog moeite werden gespaard, ze hadden een uitnodiging ontvangen en gingen op weg!
Zonder zich af te vragen of dit kind werkelijk zo bijzonder was, reisden ze duizenden kilometers om het kraamfeestje van dit voor hen onbekende kind bij te wonen.
Niemand vroeg; ‘bewijs eerst maar eens dat dit kind echt de Koning der Joden is, daarna gaan we bedenken of we er wat mee moeten of willen.’
Geen van hen zei: ‘laat hij ons eerst maar eens een teken geven pas dan geloof ik het…’

Deze welgestelde mannen schaamden zich niet hun peperdure mantels op te tillen om zich op blote knieën neer te buigen voor een weerloze baby.
Stel je dat eens voor, hooggeplaatste rijken der aarde die zich in het stof van die aarde neer laten vallen voor een kwetsbare baby!
Een teer kindje dat nog niets anders deed dan zijn luier vol poepen en wiens hongerig mondje alleen nog maar bezig was met zoeken naar de borst van zijn moeder Maria.
Terwijl ze hun kostbare geschenken, goud, mirre en wierook aan de voeten van dit kind neerlegden, zullen hen waarschijnlijk de tranen van ontroering over de wangen hebben gelopen.

Dit kostbare kind, de Koning der Joden, Jezus de Messias, de Zoon van God, vallen ook wij in eerbied voor Hem neer?
Of doen we net als de kerk van toen en blijven we in Jeruzalem omdat we het daar al prima voor elkaar hebben?
Durven we net als de wijzen dat deden uit onze comfortzone te stappen?

Welke geschenken leggen wij aan Zijn voeten?
Of vragen we Hem eerst om een teken, een bewijs dat Híj het is?

Heeft Hij in Zijn smadelijke kruisdood zijn liefde dan nog niet genoeg bewezen?
Is zijn Goddelijke Majesteit dan nog niet genoeg bekrachtigd door Zijn opstanding uit dood en graf?
Welk teken moet Hij ons nog meer geven?
Welk wonder wil jij nog van Hem zien?

Deze koning, geslacht als het Lam der Wereld, wat heb ik Hem te bieden dan alleen mijn hart?
Daarmee geef ik Hem alles wat Zijn hartje begeert…

Een gat in de lucht

Liggend op mijn rug in de met wilde bloemen bedekte dijk aan het IJsselmeer geniet ik van alle geuren en kleuren waarmee de natuur me omringd.
Het pas gemaaide gras kriebelt vriendelijk mijn rug en benen en lijkt daar oprecht plezier in te hebben.
Aan mijn voeten bloeit uitbundig
een dikke bos felgele Paardebloemen, terwijl mijn hoofd wordt omkranst door lieflijk geurende Madeliefjes.
Met mijn ogen volg ik het zachte zoemen van een ijverige bij en pluk ondertussen één van zijn favoriete bloemen, de rode Klaver.
Net als het vliegend wollige bolletje zwart-geel en bruin zuig ik voorzichtig het zoet uit de blaadjes van dit prachtig bloeiende suikerbloempje.
Wanneer ik mijn ogen tot spleetjes knijp worden de wuivend witte Klaverbloemen vrolijk huppelende schaapjes temidden van de kleurige uitbundigheid van alles wat op de dijk groeit en bloeit.
Mijmerend over Jezus en zijn lang voorzegd komen op de wolken tuur ik de hemel af, hopend op een teken van zijn komst.
De wonderlijke kleurschakering van de hemel, het spel van de voortdurend van vorm veranderende wolken en het goud van de daar tussendoor piepende zonnestralen neemt me mee in een onvoorstelbaar mooi visioen.

Opeens ben ik in de hemel.
Het is net het moment van het dagelijks ritueel; (voor zover je in de eeuwigheid nog van tijd spreken kunt) het spelletje met het smoelenboek.
Vader God bladert samen met zijn zoon Jezus door het boek.
De engelen spelen het spel mee en giechelen van opwinding over wat er komen gaat.
Vader en Zoon laten de spanning behoorlijk oplopen doordat ze blijkbaar maar niet kunnen kiezen welke foto vandaag aan de beurt is.
Dan eindelijk houdt Vader het boek omhoog en toont de engelen één van de foto’s.
Eer ik me overbuig om de foto ook te kunnen zien klapt Vader, schaterend van het lachen om mijn beduusde blik resoluut het boek dicht.
Nu is het de beurt van de engelen de spanning hoog op te drijven door net te doen alsof ze de naam van dit favoriete kind allang vergeten zijn.
Uren lang overleggen ze geheimzinnig fluisterend wat ze antwoorden zullen, totdat ze eindelijk aan Vader om een hint vragen.
‘zullen we het doen Jezus, geven we ze een hint?’
‘nou vooruit, voor deze ene keer, maar dat is dan wel meteen de laatste keer hoor!’
Daarop noemt Vader het aantal haren van degene waarvan de naam geraden moet worden.
Eindelijk, na weer urenlang gedebeleer zijn de engelen eruit.
Het noemen van de naam doet Vader juichen van uitbundige vreugde.
Hij danst, zingt en joelt van pure blijdschap.
Met Jezus voorop bereiden de duizenden engelen zich voor om met die naam op de lippen in reidans en zang langs het luchtruim te gaan.
Plotseling gebaart Vader stilte en vraagt mij of ik het ook goed gehoord heb?
‘Nou, om eerlijk te zijn niet Here God’ zeg ik bedremmeld.
‘noem de naam nog een keer’ zegt Vader waarop uit duizenden kelen mijn eigen naam gescandeerd wordt.
Ik heb geen tijd me te verbazen want Vader lijkt het wel voor de eerste keer te horen.
Nog blijer dan daarvóór springt hij met een luide knal een enorm gat in de lucht waardoor ik weer in het gras van de dijk neer duikel.

Beduusd over alles wat ik gehoord en gezien heb moet ik even bijkomen van dit hemelse ommetje.
Heb ik dit nou echt meegemaakt of droomde ik?
Opeens voel ik een zacht ruisende windvlaag vanwaar uit een mysterieus gegiechel mijn naam gelispelt wordt.
Ik weet het zeker, het zijn de engelen in hun reidans rond het hoge hemelruim!
Met vernieuwde ogen staar ik naar de zonnestralen tussen de gaten in de wolken en begrijp ineens de soms onverklaarbare knallen in de lucht.

Ze kunnen me wat met hun uitleg over een vliegtuig dat door de geluidsbarrière knalt, vanaf nu weet ik beter!!

Is dat nou wel echt zo?

Van Johannes weten we dat hij zichzelf ‘de apostel die Jezus lief heeft’ noemt.
Zó onder de indruk van de toewijding van zijn Meester, wist hij zich door Jezus intens geliefd en bemind.
‘The beloved’ zegt de Engelse vertaling; een geweldig woord dat in de klank zelf al een prachtige liefdes melodie is.
The beloved John…

Al eerder lezen we dat bij Zijn doop in de Jordaan de hemel zich opende en de Heilige Geest als een duif op Jezus neerdaalde.
Tegelijkertijd sprak uit de hemel Vaders’ luide stem; ‘Deze is mijn geliefde Zoon in wie Ik een welbehagen heb.’
Dit gebeurde niet in het geheim maar in het openbaar met veel toeschouwers er omheen.

Het zal je maar gebeuren dat de God van hemel en aarde vanuit de hemel roept dat je de Geliefde bent.
En niet alleen dat, God doet er nog een schepje bovenop door er achteraan te zeggen; ‘in Wie Ik een welbehagen heb,’
Om met woorden van deze tijd te spreken; Vader gaat uit zijn dak van euforische blijdschap over zijn Zoon!

Wat is de reden van dit welbehagen, deze euforie?
Hoe bizar en ongelooflijk dit ook klinkt, de reden van Vaders’ blijdschap is het lijden en sterven van deze Zoon.
Omdat in dat lijden en sterven zoals in Genesis 1 een nieuwe schepping geboren wordt.
Een nieuw begin, een nieuwe mens van wie God zegt dat het zeer goed is.
Een mens waarover God euforisch blij is, waarvan Hij uit zijn dak gaat van uitbundige vreugde, zó blij is God over deze compleet nieuw geschapen mens.

Die nieuwe mens zijn u, jij en ik wanneer we tot bekering komen.
De Bijbel, het Levend Woord van God zegt dat we mét Christus gestorven en begraven zijn.
Daar blijft het niet bij, want Jezus stond op uit de dood, en wij als nieuwe schepping mét en ín Hem stonden ook op uit die dood.

Dat is geweldig nieuws toch?
Vader God ziet ons in Christus aan alsof we zelf voor onze zonde en ongerechtigheid betaald hebben!
Alsof we zelf als een hinderlijk zoemend insect aan het kruis gepind werden…
God lag er als het ware wakker van, het hield Hem uit de slaap, zo hinderde Hem de zonde!
Zijn liefde voor ons liet het er niet bij zitten, Hij moest en zou de zonde verpletteren en teniet doen zodat Hij weer rust had.
Pats, bloed aan het plafond!
Niet óns bloed.
En toch ín Jezus óns bloed!

Petrus zegt:
‘Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht:’
‭‭1 Petrus‬ ‭2:9‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/1pe.2.9.nbg51

In hemels naam, wat bezielt ons als uitverkoren, koninklijk, priesterlijk en heilige mensen dan om te verkondigen dat we toch nog zondaren zijn?
Hebben we dan wel goed begrepen wat er in de kruisdood van Gods Zoon gebeurde?

Te zeggen dat we toch nog zondaar zijn en blijven lijkt zo vroom, maar zegt ten diepste dat we het met de zonde niet zo nauw nemen.
Terwijl God niet eerder rustte dan dat de macht van de zonde gebroken werd, liggen wij er niet echt wakker van.
Het kindschap Gods heeft ons niet echt verandert, de verkondiging van Zijn grote daden is niet onze eerste prioriteit.

Wat is het geheim van Jezus volkomen toewijding aan Zijn Vader?
Het antwoord daarop is kinderlijk eenvoudig; Hij wist zich niet alleen de Zoon van Vader, Hij wist zich de Geliefde Zoon van Vader.
Zonder dat had Hij nooit kunnen doen waarvoor Hij geroepen was.

Terwijl Jezus in Zijn wandel op aarde nog geen enkele prestatie geleverd heeft, bezegelde God Hem bij Zijn doop als de Geliefde Zoon!
Vader God zette Jezus daarmee in Zijn positie als Redder van de wereld.
Het is daarom opvallend dat Satan Jezus daarna tot zonde probeert te verleiden door Hem de zoon van God te noemen.
Maar omdat Jezus zich de Geliefde Zoon van God wist, bleef Hij zondeloos.

Heeft dat ons vandaag iets te zeggen?
Ja, dat zegt ons dat we als nieuwe schepping pas in onze voorbestemde positie komen te staan wanneer we ons gaan noemen wie we zijn; Geliefde kinderen van God in wie Hij een welbehagen heeft.

Satan was er alles aan gelegen Jezus te laten zondigen waardoor Hij Zijn positie als Redder van de wereld verliezen zou.
Net zo is het Satan erom te doen dat wij onze voorbestemde positie als heilige natie niet innemen.
Te zeggen dat we toch nog zondaren zijn maakt ons geloof krachteloos.
Deze leugen van Satan belet ons vervolgens de grote daden Gods te verkondigen, Hem die ons uit de duisternis in het Licht heeft gebracht!

Mijn gebed is dat wat Paulus ook bezielde:

‘Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld, en dankt gij met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.’
‭‭Kolossenzen‬ ‭1:9-14‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/col.1.9-14.nbg51

Ga eens voor de spiegel staan en oefen het maar.
Zeg gewoon tegen jezelf de woorden die God ook over je spreekt; ‘jij bent de Geliefde Zoon, Dochter van God in wie Hij een welbehagen heeft!’

Omdat God het zegt is het echt zo!

%d bloggers liken dit: