Als musje hoef ik me nergens zorgen over te maken.
Overal vind ik kruimeltjes brood, vooral daar waar na het ontbijt het tafelkleedje buiten wordt uitgeklopt is het smullen geblazen kan ik je vertellen.
Dan moeten de mensen natuurlijk s’morgens niet van die nieuwerwetse fratsen eten zoals yoghurt met Crusly.
Nee, het beste is een huis waar s’nachts de geur van vers gebakken brood hangt, want dan weet je dat de broodbakmaschine een mooi broodje klaarmaakt.Terwijl s’morgens de rest van het gezin kibbelt wie het eerst douchen mag, een iedere dag weerkerend vermakelijk ritueel, dekt moeder de tafel, na eerst het vanacht gebakken brood uit de machine te hebben gehaald.
Trotst, warm dampend en knapperig vers staat het op tafel temidden van de bekers melk, de glazen thee, bordjes, bestek en beleg.
Wanneer iedereen frisgewassen aan tafel zit, (behalve moeder, die gaat straks heerlijk relaxen in bad) pakt vader het broodmes en snijdt het dampende brood aan.
Oh, dat geluid en die geur…het water loopt me in mijn snaveltje.
Ik hou het niet meer en zou wel naar binnen willen vliegen, maar dat is me al eens duur komen te staan!
Terwijl ik in een snelle spurt mijn landingsplaats al uitgekozen had, bovenop het versgebakken brood natuurlijk, knalde ik tegen een onzichtbare wand en viel versuft ter aarde.
Ik begrijp nog steeds niet wat er gebeurde, en waar die muur vandaan kwam, maar in het gezin ontstond ook grote consternatie.
In paniek rende men naar buiten en boog zich eensgezind over me heen.
” Hij is toch niet dood mam” huilde de jongste waarna de papa van het spul me voorzichtig in zijn grote knuisten nam.
Ondertussen kwam ik weer een beetje bij mijn kwievieven, maar deed nog even met alsof, deze koestering wilde ik zo lang mogelijk laten duren.
” Zullen we voor het musje bidden?” vroeg het middelste kindje, dat meteen de handjes vouwde en met een vanzelfsprekendheid van kind tot vader dankte voor mij en meteen ook maar even voor het lekkere brood.Vanaf die dag ben ik vaste gast zodat ik weet dat na de loting om het kapje, waarna de gelukkige zijn schat goed beschermen moet en deze maar zo snel mogelijk kan verorberen, de volgende plakken brood zijn uitgedeeld,wordt de eerste gang ook voor mij uitgeklopt.
Moeder heeft speciaal daarvoor een theedoek onder de snijplank gelegd, waardoor de kruimels goed opgevangen mijn deel zijn.
Één van de kinderen mag de theedoek vlak voor de deur uitschudden waar ik al fladerrend en hippend mijn kostje afwacht.
Mijn hele familie eet mee van deze lekkernij, zodat we vrolijk kwetterend over zoveel geluk ons buikje vullen met de knapperige kruimels.
Nadat de familie het brood half opgegeten heeft, en de andere helft in de diverse broodtrommeltje is verdwenen, lezen ze nog samen uit een prachtig boek.
Ieder om de beurt leest een stukje waarbij de anderen geduldig luisterend wachten op hun beurt.
Nadat de familie binnen samen de tafel afgeruimd heeft, klopt moeder het tafelkleed uit en pikken we buiten ons toetje.Wanneer het mooi weer is is het nog gezelliger, dan eten we allemaal buiten en buitel ik uitgelaten over zoveel geluk van bordje naar bordje.
Ik zal nooit vergeten dat op een dag het verhaal uit dat mooie boek over mij ging, nou ja, niet speciaal over mij, maar toch wel…
Het ging over een musje!
Een musje dat een plekje gevonden heeft in een heel prachtig huis, waarnaar degene die het verhaal geschreven heeft altijd heimwee heeft.
Zijn ziel smacht elke dag te wonen in dat huis, waar een altaar staat voor de Heer van hemel en aarde, en waar iedere dag vrolijke gezangen klinken voor die Heer.
Hij zegt dat hij zelfs liever één dag op de drempel van dat huis woont, dan duizend dagen op een plek waar men geen weet heeft van dat andere prachtige huis met het altaar.
En het musje in dat verhaal woont daar, in dat schitterende huis, tegelijk met een ander vogeltje, een zwaluw.
Die heeft zelfs een kunstig nest gebouwd bij het prachtige altaar, een nest waar haar jongen onbekommerd groot mogen worden op de veiligste plek ter wereld.
Ik was erg ontroerd door dat verhaal , omdat ik ook gemaakt ben door de Heer van dat mooie huis uit het verhaal.
Ik wil niets liever dan zingen voor hem!De hele familie was net als ik erg geraakt door het verhaal.
Het jongste kindje moest zelfs huilen omdat ze ook graag in dat mooie huis wilde wonen.
De vader en moeder hadden ook tranen in de ogen, tranen van verlangen.
Alsof ze een soort heimwee hadden naar een vakantie in een zó mooi oord, dat niets anders daar meer aan tippen kan.
Weet je wat de vader toen zei?
Zo mooi!
Hij vertelde aan de kindjes dat zij nu zelf dat huis zijn waar de Here God in woont.
En toen vertelde hij ook over een ander vogeltje, een duifje…dat duifje is een beeld van dat je zelf een huis van vlees en bloed bent waar de Heer woont.Één van de kindjes werd toen zo blij, en riep: “dus het musje dat iedere dag bij ons de kruimeltjes brood eet woont ook in zo’n mooi huis, net als in het verhaal!”
Ik kwetterde het uit, en mijn familie musjes ook!Omdat ik zo’n mooi zorgeloos mussen-leventje heb ga ik vandaag extra mooi zingen voor mijn Maker en hem danken dat ik ook in een mooi huis woon, net als dat musje uit het verhaal…

Psalm 84
Voor de koorleider.
Op de Gittit. Van de Korachieten. Een psalm.