Hoera, een Zoon!

Ondanks dat het net lijkt alsof gender reveal party’s een uit Amerika overgewaaid nieuw fenomeen zijn, gebeurde dit ook al in de tijd van de Bijbel. Dat zien we bv. in de aankondiging van de komst van Jezus, een geboortefeest waarop ook dit jaar heel de wereld zich aan het voorbereiden is. De voorzegging van Jezus’ komst was zelfs zo bijzonder dat Zijn moeder, Maria, op dat moment nog niet eens wist dat ze zwanger worden zou.

Wat me schrijnt in het hart is dat Kerst jaar in jaar uit rond dezelfde kribbe gevierd wordt. Een kribbe waarin voor velen de Zoon van God een kindje is en blijft. Omdat heel de wereld rekening houdt met een nog grotere crisis dan waarin we sinds kort belandt zijn, viert men Kerst dit jaar nog uitbundiger dan eerder, want wie weet, morgen valt de bom…

Temidden van al dit voorbereidend feest gedruis borrelde de volgende gedachte bij me op: stel dat ouders ter ere van hun pasgeborene een feest organiseren en de baby beleeft dit bewust mee. Bijvoorbeeld zoiets als het volgende:

‘Jippieajee, ik ben geboren, een gezonde zoon van 8 pond! Dezelfde honderden gasten als die waren uitgenodigd op de gender reveal party van een paar maanden geleden zijn nu opnieuw uitgenodigd voor het geboorte feest.
Nadat destijds het confetti kanon miljoenen blauwe sliertjes blies, ging heel het publiek volkomen uit z’n dak de reden waarom papa en mama een nog uitbundiger feest verwachten dan toen.

Om hun vreugde rond mijn komst te delen zijn kosten nog moeite gespaard.
De tafels zijn gevuld met allerlei lekkernijen en de tap voorzien van de heerlijkste wijnen en sapjes. Papa heeft het plafond volgehangen met felgekleurde slingers waarvan de honderden lampjes de zaal verlichten in een flonkerende schittering. Om de feestvreugde te vergroten is zelfs een groep muzikanten uitgenodigd die zoete en zachte baby liedjes ten gehore zullen gaan brengen.

Nog net vóórdat het feest rondom mijn komst losbarst, koestert mama me aan haar warm gevulde borst waarna papa me teder en liefdevol neerlegt in de met spierwit Zwitsers kant beklede wieg.

Eindelijk, de deur staat wagenwijd open en iedereen mag binnenkomen. Temidden van de regenboog aan rondstrooiend licht staat mijn wieg. Zullen de genodigden zeggen dat ik sprekend op mama lijk, of juist op papa? Zullen ze zich net als papa en mama verbazen over mijn met zwarte wimpertjes omringde oogjes en de eveneens gitzwart welige baby krul bovenop mijn ronde bolletje? Wat zullen ze zeggen over mijn blozende wangetjes en alle tien volmaakt gemaakte vingertjes en teentjes? Staan ze, naar de verwachting van mama in een enorme wachtrij te popelen mij in hun armen te koesteren om mij dicht aan hun hart liefdevolle woordjes in mijn schattige flap oortjes te fluisteren?

Maar alsof er vrijkaartjes zijn uitgedeeld voor een gratis diner in een all-inclusief vakantieresort, stormt iedereen me voorbij en verdringt zich rond de eettafels. Bang niet genoeg te krijgen scheppen de gasten zo snel mogelijk twee of drie borden voor zichzelf vol om zich daarna in sneltreinvaart naar de tap te voegen. Ook daar is het een drukte van belang en maakt men ruzie om wie het eerst zijn dienblad lege glazen vullen kan. Zonder te proeven wat men eet en alsof iedere moment het leger binnen stormt om alle borden schoon te vegen, valt men gulzig aan en propt de monden vol met mama’s zorgvuldig klaargemaakte lekkernijen. Klinkend op het leven, heft men klotsend de glazen om deze onder luid boeren en slurpen te legen in kelen waarvan je denken zou dat men al weken niet gedronken heeft.

Alsof het niet nog gekker kan zet de band steeds hardere meezing krakers in waarop de gasten opgezweept en oververhit onder luid geschreeuw van ‘lang leve de liefde’ de slingers uit de lucht rukt en elkaar omhangt met de ter ere van mij bestemde kleuren van de regenboog. Na verloop van tijd belandt de fonkelende schittering op de vloer waarna deze hossend en dansend in duizenden splinters vertrapt wordt. Het deert niemand iets dat de eerst zo feestelijk verlichte zaal verandert in een donker hol, vol gelal van allerlei wanklanken. Lallend en brallend wordt er feest gevierd alsof hun leven ervan afhangt. ‘Kom, laten we eten en drinken, want morgen sterven wij’ giert men het uit…

Papa en mama vragen zich verbijsterd af of dit dezelfde mensen zijn die ogenschijnlijk net zo verwachtingsvol als hun, uitgekeken hebben naar mijn geboorte. Ze kunnen hun verdriet niet meer binnenhouden en schreien bittere tranen. Liefdevol tilt papa me uit de wieg en legt me teder in mama’s armen. ‘Kom, we gaan’ zegt hij, waarna hij mama en mij omarmt en zachtjes naar de uitgang begeleid. Dwars door de inktzwarte nacht brengt papa ons naar een prachtige plek temidden van herders met hun zachtblatende schaapskudde. Ondergedompeld in liefde en geborgenheid genieten we samen van een magisch fonkelende sterren hemel die als ware het een schare die niemand tellen kan, verteld van een liefdevolle Vader, Die hemel en aarde schiep tot eer van Zijn eigen naam en veilige woonplaats voor Zijn kinderen.

‘Kijk’ zegt mama, ‘het lijkt net of onze zoon licht geeft. ‘Gekkie,’ zegt papa, ‘dat zei ik toch al vanaf het begin?’ Wat een Vader is Hij hè?

‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.’
Johannes 1:1, 3-5 HSV
https://bible.com/bible/1990/jhn.1.1-5.HSV

De Haan kraait!

Deze week geniet ik van een weekje oppassen op het huis van vrienden in Lunteren.
Waar ik buiten de rust en het niks moeten vooral van geniet is het kippenhok.
Ik hou van kippen en ook van de haan, in dit geval zelfs 2 van die kukeleku beesten.
S’morgens bij het ochtendgloren kraaien deze achteruit krabbende mannen me luid en duidelijk glorie over alweer een nieuwe dag.
Het is hartje zomer en om het wat door te laten tochten, staan de ramen s’nachts wijd open.
Voor menigeen zal het vreselijk in de oren klinken, maar wat vind ik het leuk dat het net is alsof de twee hane-mannen me aan mijn nederige voetjes een persoonlijke serenade toejuichen.

Omdat het vakantietijd is en de bestemming van het vakantieadres bij menigeen hèt onderwerp van gesprek is, werd ook mij gevraagd naar mijn plannen deze zomer.
Maar wanneer ik als een kind zo blij vertelde ik dat ik bij vrienden op de kippen passen mocht begon het gelazer, of liever gezegd het gekakel.
Je kunt er namelijk met zekerheid van uitgaan dat er dan een opmerking komt in de trant van; ‘toch zeker geen haan hè?’
Want inderdaad, wanneer de haan kraait, kakelen de buren!

Hoe komt het toch dat temidden van het nooit ophoudend geraas en lawaai van deze wereld nou juist hanengekraai zoveel weerstand oproept?
De ergernis loopt soms zo op dat er zelfs rechtszaken aangespannen worden om het gekraai van een haan.
Net zoals er rechtszaken aangespannen worden om het luiden van de kerkklokken op zondag, of nog gekker, vakantiegangers in bv Oostenrijk ergeren zich een rotje aan het dagelijks op vaste tijden luiden van de klokken in de vele kapelletjes die het land rijk is.

Ik was daarover aan het mijmeren en het kan best zijn dat ik ergens een klokje hoor luiden, maar nergens de klepel weet te hangen hoor.
Maar het zou zomaar te maken kunnen hebben met enerzijds een innerlijk verlangen naar contact met onze Schepper en anderzijds onze natuurlijke mens die niets met die Schepper te maken wil hebben.

De Bijbel staat wat dat betreft vol verhalen over gewone mensen die koning kraaien zolang de zon schijnt, maar bij het eerste donkere wolkje zich verschuilen in het nachthok.
Neem nou bv het verhaal van één van de discipelen, Simon Petrus
Op de vraag van Jezus; ‘wie zeggen jullie wie Ik ben?’ was het dit haantje de voorste dat kraaide; ‘U bent de Christus, Zoon van de levende God!’
Toen Jezus vlak voor de kruisiging zei te bidden dit geloof niet te verliezen, antwoordde Petrus overmoedig; ‘Here, met U ben ik bereid om zelfs de gevangenis en de dood in te gaan!’
Oh ja?
Dezelfde nacht nog draaide hij Jezus de rug toe en bezwoer tot drie keer toe niets met Hem te maken te hebben.
Zó mooi wat er dan vervolgens staat: ‘Jezus keerde zich om en keek Petrus aan…’
Onmiddellijk herinnerde hij zich de woorden van Jezus; ‘voordat de haan gekraaid zal hebben zul je Mij drie maal verloochent hebben.’
Tja, toen verstomde zijn gekraai en vluchtte hij in een nacht van bittere tranen.
Je zou kunnen zeggen dat dit haantje alleen nog maar achteruit krabben kon in het zwarte stof van schuld en schaamte.
Het stof waar de slang loert en zijn kans afwacht je in de hiel te bijten.

Was dat nou niet precies waar het in het begin van de Bijbelse geschiedenis over gaat?
Adam en Eva die zich ook afkeerden van God en zich verstopten in het donker van schuld en schaamte, waarna God de zondige mens opzoekt.
Op grond van Zijn belofte aan zondige mensen; ‘Ik zal de slang de kop vermorzelen,’ riep de Zoon van God Petrus uit het donker van het nachthok.
In Zijn dood aan het kruis liet Jezus zich in de hiel bijten, zodat wij, kinderen van Adam en Eva en Godloochenaars als Petrus, niet meer hoeven te dolen in het stof van schuld en schaamte.
God de Vader bedekte Zelf de schaamte van Adam en Eva, en zette na Jezus overwinning op de dood Petrus op de rots waarop Hij Zijn gemeente bouwt.

Wanneer de haan kraait hoeft ons geweten ons dus niet meer aan te klagen over onze verloochening van Jezus, maar moet het ons veeleer herinneren aan Jezus, die Zich omdraait en met ogen vol ontferming contact zoekt met Petrus.

Oh ja, dan nog even over die klok…
Nou, zing maar mee met de dichter van Psalm 122:

‘Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: “Zie, wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan;
Kom, ga met ons en doe als wij.”
Jeruzalem, dat ik bemin,
Wij treden uwe poorten in;
Daar staan, o Godsstad, onze voeten.
Jeruzalem is wèl gebouwd,
Wel saâmgevoegd: wie haar beschouwt,
Zal haar voor ’s Bouwheers kunstwerk groeten.’

Zo,
dit kipje heeft weer een ei gelegd…

De poten onder mijn stoel weggezaagd.

Een paar weken geleden vierde ik een korte vakantie in de Bijbelgordel ook wel ‘Biblebelt’ genoemd.
Dit is de benaming van een brede strook die door Nederland loopt, van Zeeland naar Overijssel.
In deze strook wonen relatief veel bevindelijk gereformeerden, een plakkertje op een gelovige die de nadruk legt op de persoonlijke toe-eigening van het heil.

Ondanks dat plakkertjes bij mij jeuk en irritatie opleveren, gaf de tekst lezing uit Romeinen 8 hoop op bevindelijke toe-eigening van hét Heil, de verlossing van zonde en dood door het bloed van Golgotha.
Bij het memoreren van de vertaling uit The Passion Translation hoor ik in mijn verbeelding altijd tromgeroffel bij vs. 1 ; ‘So now 🥁🥁🥁🥁🥁🥁 the case is closed!’

Omdat ook in deze kerk de klimaat lobby dmv haar ‘red de aarde’ evangelie Rom. 8 voor haar eigen doeleinden gekaapt heeft, was het geluid dat ik tijdens de preek op de bewuste zondag in de Biblebelt hoorde, van een heel andere orde.
Ik hoorde tientallen alarmbellen rinkelen, honderden sirenes loeien, en waaide door de orkaankracht van duizenden bloedrood wapperende vlaggen bijna van mijn stoel.
Dat de schepping zucht en kreunt als in barensnood is voor iedereen overduidelijk!
Maar waarom het met smart wachten op de openbaring van de kinderen Gods tot actie moet dwingen me uit te sloven de aarde te gaan redden is mij niet helemaal duidelijk.
Waarom zo’n preek dan ook nog vermijd het vooral niet over een gekruisigd en opgestane Jezus te hebben, maar mijn verantwoordelijkheid naar de bomen en de beestjes benadrukt al evenmin.
Net zo begrijp ik niets van het negeren van Jezus’ boom-preek uit Matt. 24, het hoofdstuk waarin Hij ons opdraagt acht te geven op de tekenen der tijden.

Dat de bomen in het veld voor hun Maker klappen en onder hun bladeren de vogeltjes een loflied ter ere van hun Schepper aanvangen, daar hebben de ‘wij gaan de aarde redders’ geen enkele boodschap aan.
De belofte aan Noach uit Gen 8:22
‘Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden.’
zegt al helemaal niks meer, net zomin als toentertijd de hamerslagen van zijn 120 jaar lange preek vóór de zondvloed.

Ik word in de kerk graag van mijn stoel geblazen, maar dan wel met de bedoeling in ontzag neer te vallen aan de voet van de boom buiten de stadsmuren van Jeruzalem.
Niet om die boom te redden, maar om Degene Die om míj te redden, zich eens als een verachtelijk insect aan het hout van een kruis vast pinnen liet.

In tegenstelling tot dit verlangen en naar ik meen terechte verwachting, sloeg ik van verbijstering en ontzetting mijn handen voor de mond bij de uitspraak van dominee dat God niet heeft gewild dat Jezus werd gedood.
Huh?
Ik wilde schreeuwen en wegrennen maar durfde als in shock vastgenageld me nog amper bewegen.
Ik wilde opstaan en roepen; ‘maar hoe zit het dan met het smeekgebed van Jezus: ‘laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan, maar niet Mijn, maar Uw wil geschiede?’ maar wist dat dat geen zin meer heeft.
Wat deze dominee presteerde is het heerlijk Evangelie kompleet ontkrachten en op losse schroeven zetten.

Aards gesproken wordt Jezus dan opeens een heel ongehoorzame Zoon, een puber die recht tegen Vader’s wil ingaat en gewoon doet waar Hij Zelf zin in heeft.
Wat?
Zin in heeft?
De dood joeg Hem zoveel angst aan dat Hij bloed en tranen zweette.
En toch ging Hij!
Om de boom te eren met Zijn bloed?
Om Zijn Vader te laten zien dat Hij een eigen willetje heeft?
Nee, om in het redden van zondaars de aanklacht van de wet het zwijgen op te leggen en Satan daarmee voor eeuwig en altijd als een tandeloze kakkerlak te kakken te zetten.

Dus dominee, u mag van mij alle poten onder mijn stoel wegzagen, mij jaag je niet meer uit het Vaderhuis.
Ik kniel veel liever neer waar Jezus bloed de aarde rood kleurde om van daaruit de wandeling aan te vangen naar de tuin met het open graf.
Door het suizen van een zachte wind heerst in die tuin een heel ander klimaat, en klinkt uit de mond van duizenden tienduizenden een loflied: ‘nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles alles is voldaan!’
Wiens naam honing is op mijn tong , roept mij daar bij mijn nieuwe naam, een naam die alleen Hij en ik weten.

Jezus’ waarschuwing; ‘de bijl ligt al reeds aan de wortel van de boom,’ in acht nemend roep ik u daarom dringend op: ‘kom ga met ons en doe als wij…’

Avondmaal in een zakje.

We ‘mogen weer’ of ‘het kan nu weer.’
Uitdrukkingen die je nog al eens hoort sinds we terug zijn in het ‘oude normaal’ en op een enkele aan het Stockholm syndroom lijdend persoon uitgezonderd, liefst net doen of Corona nooit bestaan heeft.
Vandaar dat we door de volgende lockdown op de hielen gezeten aan een inhaalrace bezig zijn van verre vakanties, vliegreizen, evenementen, concerten, bioscoopbezoek, feesten en etentjes,
Ieder vinkt tevreden af wat hij of zij op de zelf bedachte Bucket-list heeft staan.
Nu het weer mag, móet het ook!
Niks mis mee natuurlijk, het is fijn dat we weer een beetje plezier mogen maken.
We mogen dus ook weer naar de kerk, tenminste, gedreven door een honger naar zuivere prediking móet ik naar de kerk.
Welke kerk maakt me niet uit, als er maar recht gepreekt wordt en hoop ik, veel gezongen uit de oude psalmen.
Liefst oude berijming, want vanwege ‘versje 10’ in mijn school rapportje kan ik de meeste uit m’n hoofd meegalmen.

Vanwege dat (heilig)moeten stapte ik een paar weken geleden op de fiets, om naar een mij geliefde prediker te luisteren in een dorp verderop.
Halverwege besloot iemand uit de hemelse gewesten mijn honger naar Gods Woord op de proef te stellen en belandde ik middenin een ijskoude wolkbreuk.
Ik herinnerde me het gelukzalige moment van mijn doop en riep naar omhoog dat een tweede keer een beetje erg overdreven was.
Ondanks dat bleef het met bakken uit de hemel komen en omdat ik me niet door en door nat wilde laten regenen, dook ik van lieverlee maar de dichtstbijzijnde kerk in.

Ach, had ik maar rechtsomkeert gemaakt en was ik toch maar voor het schermpje gaan luisteren naar John MacArthur.
Daar waar ik hoopte ondergedompeld te worden in het bad van het Woord belandde ik van de regen in de drup.

De dienstdoend ouderling in mijn schuilkerk heette me hartelijk welkom en vroeg me belangstellend naar de reden van mijn kerkbezoek. ‘Tja, ik hoop een goede preek te horen.’
Hij vertelde me dat er Avondmaal was, waarop, volgens goed evangelisch gebruik, een blij verrast ‘hallelujah’ uit mijn mond flapte.
Het was sinds de kerk haar deuren in het slot gooide, immers de eerste keer dat ik weer een dienst meemaakte waar de Maaltijd des Heren stond aangericht.
En jawel, niet alleen de hotemetoten in Den Haag en de WHO gaven me toestemming tot deze Heilige viering, omdat ik bevestigend antwoordde op de vraag of ik belijdenis had gedaan, kreeg ik ook van de kerkenraad toestemming mee te eten en drinken van het lichaam en bloed van Christus.
Met dit free ticket op zak zocht ik blij gemoed en vol verwachting een plekje in de halfvolle kerk.

Bij het zien van de lange tafel voorin de kerk, maakte mijn nieuwe hartje duizend vreugde sprongetjes.
Het sneeuwwitte tafelkleed waarop het glanzend zilver van bord, schenkkan en drinkbeker deed mijn hongerige ziel verlangen naar de ‘eens en voor eeuwige bruiloft van het voor mijn zonden geslacht en opgestane Lam, mijn Heiland en Heer, Jezus Christus.’

Maar dat de viering van de Maaltijd des Heren hier beneden nog niet eens een schaduw is van de viering daar boven werd me meer dan ooit pijnlijk duidelijk in deze bewuste dienst.
Aan het begin van de tafel stonden 2 mandjes waar ieder vóór me iets uitpakte en in de hoop op een gouden greep deed ik dat ook.
Bij het zien van wat ik in handen had, wist ik vervolgens niet of ik lachen of huilen moest, het was een in zipzakje en afgesloten minibekertje verpakt Heilig Avondmaal.
Iemand had, klaarblijkelijk geheel volgens de regels van de WHO, het lichaam van Christus in keurige vierkantjes gesneden en daarna verdeeld in zoveel zakjes als het belijdend ledenaantal plus een eventuele gast.
Omdat het precies dezelfde zakjes waren waar de koffieshop een gedroogd plantje in verhandeld, moest ik er heimelijk wel om lachen.
Evenzo was het plastic mini-cupje gevuld met een slokje bloed van Christus en daarna ter voorkoming van allerlei onheil keurig afgesloten.

Daar ging mijn hoop en verwachting op kruisbesmetting…het Avondmaalsstel stond er dus alleen maar voor de show…
Net zoals vroeger de Hogepriester de enige was die in het Heilige der Heiligen komen mocht, waren het alleen de (ontsmette) handen van dominee die de glans van het zilver aanraken mochten.
Niks geen gemeenschap in het doorgeven van die heerlijke schaal en kostbare beker.
Ieder voor zich was bezig met hoe je fatsoenlijk en toch nog eerbiedig zo’n zakje open doet, wat natuurlijk een bijna hilarisch geritsel van jawelste opleverde.
Eenmaal de kostelijke inhoud in mijn mond kwam ik niet toe aan langzaam kauwen en bezinnen, al rap moest immers het dekseltje van het bekertje.
En mijn hemel, hoe doe je dat?
Volgens mij was iedereen vooral bezig met hoe mors ik dat rode goedje niet op m’n zondagse goed, en al helemaal niet openlijk zichtbaar op het gladgestreken tafellinnen.

Alhoewel ik met vele mensen aan één tafel zat, ervoer ik in dit alles een enorme pijn en eenzaamheid.
Onwillekeurig voelde ik me onderdeel van de aardappeleters van van Goch, we zaten gezamenlijk aan één tafel maar er was met niemand contact.
Het glimmend gepoetst zilver van het Avondmaal stel verloor alle glans en deed me denken aan de vervormde werkelijkheid in de lachspiegels van pretparken.
Maar nee, pret was er voor mij niet te beleven in de ‘veiligheid’ van dit contactloos vieren en gedenken van de dood en opstanding van onze Heer en Heiland Jezus Christus.
Eerder een onveilige verlatenheid waarbij je je eenzamer alleen voelt dan alleen eenzaam, daar waar het de bedoeling is de gemeenschap der heiligen te beoefenen.

Gelukkig is er altijd mijn dierbare Jezus, Die, om mij voor eeuwige verlatenheid te behoeden, in Zijn verlatenheid van lijden en sterven, weer terug bracht in de helende gemeenschap met Vader.
Of om in hogere sferen te spreken: ‘forever High…’

Ik ga op reis en neem mee…

In tegenstelling tot wat het Schengen verdrag voor staat, nl. afschaffing van de grenscontroles, ben je voor vrij reizen binnen de EU vandaag de dag een corona certificaat nodig.
Maar goed dat is niet het onderwerp van dit blog, alhoewel, in zekere zin ook weer wel.
Het zit namelijk zo: ik sta te popelen om ook op reis te gaan.
Bestemming?
Een land wat ik nooit eerder heb bezocht, maar waarvan ik op mysterieuze wijze al vanaf mijn geboorte herinneringen en een schrijnend heimwee ervaar.
Een land waarvan ik diep vanbinnen weet dat daar mijn voor altijd en eeuwig thuis is.
Een land met de meest mooie naam, Jeruzalem, land van vrede.

Alleen, ook bij de grensovergang van dit land moet je een geldig paspoort kunnen overleggen!
En daar zit hem nou ook meteen de crux, want de toegang tot de bus waarvan me gezegd werd daar dit paspoort te bemachtigen, werd me voortdurend belet door een leger van protesterende antivrijheid wetsgeleerden.
Met borden, vlaggen en wimpels, banners en flyers, verbaal en non-verbaal, zette men op zeer intimiderende wijze het protest kracht bij, waardoor ik de hoop bijna opgaf eens daar te zijn waar ik hoor.

Maar Godzijdank, net op tijd zetten de ordetroepen het waterkanon in, (gnagna) waarna iedere vijand van mijn vrijheid als hondenpoep van het veld gespoten werd!
De weg open kreeg ik uit handen van de hoogste baas het zo felbegeerd document overhandigd, een paspoort waarin alleen mijn in goud geschreven naam, verzegeld met een in bloed gedoopt lakmoes stempel.

Omdat het uur en de dag van de reis een groot geheim is, moedigt de reisleider mij aan iedere dag klaar te staan voor vertrek.
Niet dat hij me maant mijn koffers vast in de vertrekhal op te stapelen, integendeel!
Er is mij verzekerd dat iedere rekening is voldaan en elk detail tot in de puntjes voorbereid, zodat voor deze reis wat ik zelf meenemen wil totaal overbodig, ja zelfs zeer ongewenst is.
Waar het op neer komt is, geloof en vertrouwen in de reisleider is het enig nodige, meer niet!

Mij is verteld dat vertrek en aankomst razendsnel zullen gaan, sneller dan het knipperen van mijn ogen, een soort van met kracht weggerukt, faster than the blink of an eye.
Sciencefiction in het kwadraat en allesbehalve unidentified!
Spannend hè?

Je bent van harte uitgenodigd ook mee op reis te gaan, het kan nu nog.
Het reserveringssysteem van het Nieuw Jeruzalem, is dag en nacht bereikbaar maar wees er snel bij!
Verder raad ik je aan de razend interessante reisgids, de Bijbel, te lezen, een uniek boek waarvan op hemelse wijze iedere letter en ieder woord Leven is.

David, één van mijn reisgenoten heeft er een liedje van gemaakt;

‘Een pelgrimslied van David.
Ik was blij toen de mensen tegen me zeiden: “Laten we naar het huis van de Heer gaan.”
Nu staan we in je poorten, Jeruzalem.
Jeruzalem, stevig gebouwde stad, naar jou komen de stammen van Israël, de stammen van de Heer, om de Heer in zijn heiligdom te prijzen. Hier regeert de koning uit de familie van David, hier spreekt hij recht over het volk.
Bid om vrede voor Jeruzalem. Jeruzalem, ik wens je vrede toe, en vrede voor de mensen die van jou houden. Ik wens je vrede toe binnen je muren, en welvaart voor de mensen in je huizen.
Uit liefde voor mijn familie en vrienden wens ik je vrede toe, Jeruzalem.
Uit liefde voor het heiligdom van onze Heer God, wens ik je al het goede toe.’
‭‭PSALMEN‬ ‭122:1-9‬ ‭BB‬‬

Sprong in het diepe.

Ik hou van het Engelse woord ‘boldness.’ en van voorgangers die vrijmoedig (with boldness)zich bewust van de door God gegeven positie, het Woord met een aan roekeloosheid grenzende vrijmoedigheid preken.

Omdat ik sterk waarde hecht aan de door Jezus gegeven voorschriften voor de gemeente, lijd ik tegelijkertijd aan een kerk die met een aan roekeloosheid grenzende boldness verraad gepleegd heeft aan het bloed van Jezus.
Ik lijd aan een kerk waar zonde onder een regenboogvlag wordt geveegd en Genade als een wegwerpartikel in de berm naast het spoor van de in sneltreinvaart naar de ondergang razende trein is gegooid.
Ik lijd aan de ernstige waarschuwing trouw te blijven tot het eind, die overstemd door feest gedruis rondom het paard van Troje, schipbreuk lijdt op het strand van Patmos.
Ik lijd aan een kerk die midden in de woestijn, horend doof en ziende blind voor het Lam, danst om een stom en doof gouden kalf.
Ik lijd aan een kerk die haar oor te luisteren legt bij het sissen van de slang en de liefdevolle fluistering van Gods Geest in de wind slaat.
Ik lijd aan een kerk die een dolende wereld de vrucht van goed en kwaad als begeerlijk, zoet en sappig verkoopt, terwijl ze zelf haar tanden kapot bijt in de keiharde stenen van diezelfde vrucht.
Ik lijd aan kansels waar vanaf me een schuldgevoel over de ontbossing of wat er dan ook maar mis is met het klimaat wordt aangepraat, maar waar onderwijl het kruishout van de boom op Golgotha niet meer is dan een zilver of gouden hangertje om je nek.
Ik lijd aan luiheid te wieden op een akker waar een schat van ongekende waarde overwoekerd wordt door metershoog onkruid.

Ik lijd aan contacten die vóór corona bijzonder waardevol leken te zijn maar nu stilzwijgend of gepaard gaande met woedende mails beëindigd zijn.
Ik lijd aan de vraag zelf ooit echt gekend te zijn en of ik de ander wel ooit echt gekend heb.
Ik lijd aan de achteloosheid waarmee in kerk en maatschappij de ontmenselijking van het nieuwe normaal een goede keuze tussen twee kwaden gevonden wordt.
Ik lijd aan een wereld, waarin uit naam van naastenliefde de heilige anderhalve meter grens allang vele kilometers overschreden is

Al die tijd was ik me ook bewust van de door J.D. Farag geliefde term: ‘But God,’ en wist dat deze dingen gebeuren moeten eer Jezus ons op komt halen, maar desondanks deden al deze verliezen mijn hart ontzettend pijn.

But God…
Om de onverschrokken boldness van getrouwe voorgangers ben ik afgelopen week tot in het diepst van mijn ziel geraakt en vertroost.
Ik had deze vertroosting en bemoediging nodig.
Ik had het nodig vanuit het Woord te horen:

‘Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping.’
‭‭2 Petrus‬ ‭3:3-4‬ ‭HSV‬‬

Ondanks de zeer ernstige woorden dat covid de valse kerk aan het licht heeft gebracht, een kerk waar een dwaalleer verkondigt wordt, kerken waar het narcistische leiders alleen om hun eigen gemak te doen is en dat naam christenen te herkennen zijn aan hun spot en veronachtzaming t.a.v. van Jezus terugkomst, het heeft mijn ziel tot rust gebracht.

Heerlijk en eerlijk hoe Jezus de discipelen al aanmoedigt:

‘En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, vertrek dan uit dat huis of die stad en schud het stof van uw voeten.’
‭‭Mattheüs‬ ‭10:14‬ ‭HSV‬‬

‘En als ze u niet zullen ontvangen, vertrek dan uit die stad en schud ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen.’
‭‭Lukas‬ ‭9:5‬ ‭HSV‬‬

Dit wetende schud ik het stof van mijn voeten, laat de dichte deuren van waar een andere weg gekozen is achter om, met een aan roekeloosheid grenzende boldness, opnieuw een sprong in het diepe te doen.

Eng?
Ja, doodeng!
Maar omdat ik omringd ben met een wolk van getuigen die met dezelfde boldness verzekerd waren dat nog dood nog leven mij zal kunnen scheiden van de liefde van Christus, waag ik het erop!
Spring je mee?

John MacArthur: Christus bediening aan de gemeente

Jack Hibbs : De gelijkenis van de 10 maagden

Het zout der aarde.

Vanaf het moment dat de slang Adam en Eva verleidt de vrucht van de boom van kennis goed/kwaad te eten, is het bederf van de schepping ingezet.
Niet lang daarna vindt de eerste moord plaats, Ezau doodt zijn jongere broer Abel.

Vier millennia later later vindt de meest afschuwelijke broedermoord plaats in het doden van Jezus, de Zoon van God.
In plaats van dat zijn eigen volk Hem als de lang verwachte Messias herkende, spijkerde dat volk Hem aan een boom, het kruis van Golgotha.

Maar Hallelujah, Hij stond op uit het graf en liet het oordeel over het eten van de boom van kennis goed/kwaad achter in het graf.
In Zijn smadelijke dood en glorieuze opstanding vermorzelde Hij de kop van de slang die Eva zondigen deed, en ontwapende daarmee de tegenstander van God, Satan, de vader der leugen en aanklager van de beginne.
In Jezus, de boom des Levens, is voor ieder die Hem als Verlosser aangenomen heeft, het oordeel de bek gesnoerd.

Tijdens Jezus’ meest geciteerde toespraak, de bergrede, sprak Hij na de zaligsprekingen de volgende woorden:

‘U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden?

Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.

U bent het licht van de wereld.

Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn.

En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.

Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.’

Mattheüs 5:13-16 HSV

https://bible.com/bible/1990/mat.5.13-16.HSV

Als Het Licht van de wereld zegt Hij dus dat wie in Hem is, zelf ook het licht van de wereld is.

Dat betekent dat daar waar kinderen van God verschijnen het licht het donker laat verdwijnen en dat wat duisternis is aan de kaak wordt gesteld.
Ook zegt Hij dat we in Hem het zout der aarde zijn, zout dat het bederf van die aarde tegen gaat.
Zout dat het verzoenend offer van Jezus laat doorwerken op deze aarde waardoor het oordeel over de zonde wordt afgewend.

Maar…
Als we om ons heen kijken kunnen we niet ontkennen dat het op aarde nog nooit zo donker geweest is.
Door radeloze wanhoop en angst voor de dood is het op de complete wereld wanorde en chaos.
Corruptie en geweld vieren hoogtij en zijn allang niet meer te beteugelen.
Zonde in de vorm van zedeloze ongerechtigheid en moord is bij wet gelegaliseerd en degene wie nog de moed heeft zonde zonde te noemen, wordt zelf gevangen genomen en bestraft.

Waar verlicht de kerk, de plek waarvan Jezus zegt het Licht van de wereld te zijn, de inktzwarte duisternis waarin die wereld vandaag doolt?
Waar is het Lichaam van Christus, de gemeente, om als het zout der aarde het bederf tegen te houden?

Jammergenoeg is het als in de dagen van Jezus wandeling op aarde, de kerk die haar lamp onder de korenmaat heeft gezet, en het kostbaar zout door wereldgelijkvormigheid krachteloos heeft gemaakt.
Ondanks de duidelijk waarneembaar desastreuze gevolgen, is het vooral de kerk die de opbouw van het satanische koninkrijk waarover Openbaring spreekt, aan het faciliteren is.

In plaats van dat de kerk tegenover een heilig God zonde en schuld belijdt, heeft ze juichend het paard van Troje binnengehaald.
Als het volk Israël in de woestijn danst ze om het gouden kalf, en wordt ieder die uitnodigt te dansen rond de Ark van het Verbond uitgelachen en bespot.

Niet voor niets zegt 1 Petrus 4:17 dat het oordeel begint bij het huis van God.

2 Timotheüs 3 zegt dat de mensen in de laatste dagen een schijn van godsvrucht zullen hebben maar meer liefhebbers van en vleselijke verlangens zijn, dan liefhebbers van God.

Tijdens de Corona- crisis, of wellicht wel daardoor, is aan het licht gekomen waar en hoe de kerk helemaal niet bezig is haar Heer uit de hemel te verwachten.
Onder een kleed van misplaatste naastenliefde, is het de kerk die in haar laffe onderdanigheid aan een goddeloze overheid, deze goddeloze overheid zelf in stand houdt.
Een overheid, die het getrouwe christenen steeds moeilijker maakt openlijk God te dienen.
Een regering die in navolging van de godsdienstige leiders van destijds, predikers van het heerlijk Evangelie gevangen zet en gelovigen dwingt in het geheim samen te komen.
Niet alleen in China en Noord Korea, maar gewoon in het vrije Westen!

Alhoewel Jezus de kerk beloofde Licht van de wereld te zijn, heult ze mee met de makers van het ‘reddend’ vaccin, in plaats van Jezus voorschrift ten opzichte van de zieken op te volgen.

Door het eten van de boom van kennis goed/kwaad, neemt niet
alleen in de wereld maar ook onder kerkmensen de onvrede, woede en verongelijktheid naar niet gevaccineerde mensen zeer snel toe.
Zelfs zo openlijk en onbeschaamd, dat het ongestraft op tv en andere media wordt uitgeschreeuwd: ‘die weigeraars, dat zijn onze moordenaars…🔥

Hoe lang nog blijft de kerk zwijgen?
Hoe lang nog eer medebroeders en zusters mee gaan doen met de op handen zijnde wraakacties tegen de ongevaccineerden?
Hoe lang nog eer ‘die gehate weigeraars’ door kerkmensen opgebracht en voor het sanhedrin van vandaag worden gedaagd!

Tenzij de kerk op de knieën gaat en schuld belijdt over het volgen van een leugenachtige overheid die arrogant en hoogmoedig een beetje voor God aan het spelen is, duurt dat niet meer zo heel lang.
Wie de rode vlaggen op social media en in de nieuwsbulletins niet opmerkt is stekeblind voor dit gevaar.

Bid toch dat de kerk zich bekeert van haar afvalligheid en verraad ten opzichte van Jezus Christus, de gekruisigd en opgestane Heer.
Bid dat de boom van kennis goed/kwaad in ons midden wordt uitgeroeid en de gemeente zich laat voeden door de enig betrouwbare boom des Levens; Jezus, de Zoon van de levende God.
Bid om helder licht en smakelijk zout…

Het voordeel van de twijfel?

Onlangs zag ik een interview met klinisch psycholoog Mattias Desmet, waarin hij de oorzaak blootlegt van waarom een volk zonder in opstand te komen gehoorzaam is aan een ijzeren regime.
Omdat ik sinds de Corona-crisis mijn hoofd breek over die vraag, en dan met name waarom de kerk een overduidelijk goddeloze overheid onderdanig is, is me in het antwoord van Mattias Desmet veel duidelijk geworden.

Toch mis ik een belangrijk aspect in zijn verklaring, waarvan ik zelf geloof dat dat wat Desmet als oorzaak aanvoert, slechts het gevolg van een veel dieper probleem is.
Ik ben er nl. van overtuigd dat boze krachten zowel in de wereld als ook in de kerk de onderstroom van onbehagen voeden om zodoende een heel ander probleem te verhullen.
Als eerste heeft de maatschappij, oftewel de wereld buiten de kerk, God overboord gezet en ingeruild voor zelfbeslissingrecht over elk terrein van het leven.
Onder het motto: ‘God bestaat niet,’ acht niemand Hem verantwoording schuldig te zijn, je bent immers je eigen god?

Je zou denken; ‘maar de kerk belijdt toch nog wel het geloof in de God van hemel en aarde?’
Inderdaad, de kerk ontkent niet het bestaan van God, maar is meer en meer blind geworden voor de tegenstander van God, de duivel.
Dit heeft tot gevolg dat niet zozeer zijn bestaan wordt ontkend als wel zijn vernietigende invloed op ons denken en dagelijks leven.
Deze verblinding heeft tot gevolg dat zonde geen zonde meer genoemd wordt en de meest smerige vuiligheid met zand wordt bedekt in plaats van dat het reinigend en kostbaar bloed van Jezus, zonde en ongerechtigheid aan het licht brengt.

In principe is deze ontkenning of onderschatting van wie de Bijbel de vader der leugen noemt, een nog groter gevaar dan de ontkenning van God buiten de kerk.
Immers, heeft niet Jezus zelf gezegd: ‘Gij zijt het zout der aarde?’
Wanneer dan dit zout krachteloos geworden is kan het bederf ongehinderd toeslaan.

Dat het bederf voortwoekert is overal om ons heen te zien, maar vooral pijnlijk merkbaar in contact met gelovigen.
Door diverse ervaringen met het bederf binnen de kerk heeft God me geleerd opmerkzaam te zijn voor deze rover.
Maar omdat Satan verdwenen is uit de liturgie is waarschuwen en de vinger leggen op een zere plek binnen de kerk geen dankbare taak.
Het elfde gebod: ‘wees aardig voor elkaar’ heeft de voorgaande 10 geboden overbodig gemaakt, waardoor je onder gelovigen al gauw de mond gesnoerd wordt met een misplaatst: ’gij zult niet oordelen,’ of ‘jij denkt zeker weer het beter te weten dan ons?’

Ondanks dat de Bijbel ons leert dat de eindtijd gekenmerkt wordt door een wereldwijde misleiding, ontmoet je over het algemeen afkeuring en buiten sluiting wanneer Gods Geest je dringt te waarschuwen voor een binnengedrongen dief.
Omdat deze zich meesterlijk voor kan doen als zeer geestelijk en spiritueel, heeft niemand in de gaten dat onder het schapenvachtje een wolf schuilt, klaar om te verslinden.

Dit is des te meer pijnlijk zichtbaar in het klakkeloos opvolgen van de Corona maatregelen.
Alhoewel deze voorschriften volkomen haaks staan op wat Jezus ons aan voorschriften voor een gezond gemeenteleden gegeven heeft, geeft de kerk gehoor aan maatregelen van een goddeloze overheid.

Maar alleen al zeggen dat we te maken hebben met een goddeloze overheid haalt je de woede van de kerk op de hals.
Je komt alleen te staan wanneer je waarschuwt voor overduidelijke gewetenloosheid van narcistisch en psychopathische volksvertegenwoordigers en wereldleiders van de huidige tijd.

Vreemd?
Nee helemaal niet.
De geschiedenis van het volk Israël leert ons dat (onheils)profeten altijd al de mond wordt gesnoerd.
Één van de voorbeelden is het verhaal van de profeet Micha.
1 Koningen 22 verhaald hoe hij, tegen alle andere profeten in, koning Achab waarschuwt niet ten strijde te trekken tegen Ramoth in Gilead.
Het kwam hem duur te staan…

Wonderlijk hoe actueel voor de dag van vandaag Micha’s woorden zijn;

‘Hij zei: Ik zag heel Israël overal verspreid op de bergen, als schapen die geen herder hebben.’
‭‭1 Koningen‬ ‭22:17‬ ‭HSV‬‬
https://www.bible.com/1990/1ki.22.17.hsv

Het volgen van de leugen geest heeft in onze tegenwoordige tijd de mensheid in zijn greep, met als gevolg een wereld die doolt in radeloze wanhoop.
Zich vastklampend aan de meest idiote voorschriften trekt men ten strijde tegen een vijand die 2000 jaar geleden allang verslagen is.
Maar in plaats van te luisteren naar de gekruisigd en opgestane profeet Jezus Christus, negeert men net eender als destijds koning Achab, de boodschap van God zich te bekeren van de boze werken van Satan.
Vertrouwend op de beloftes van Achabs valse profeten, zo gunt de kerk van vandaag de wolf in schaapskleren het voordeel van de twijfel en legt haar oor te luisteren bij de valse messiassen van deze tijd.
De hoop gevestigd op wereldse redding uit de crisis loopt de kerk de rijke drievoudige zegen uit Openbaring mis;

‘Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.’
‭‭Openbaring‬ ‭1:3‬ ‭HSV‬‬
https://www.bible.com/1990/rev.1.3.hsv

Niet voor niets waarschuwt Jezus de de gemeente van toen en vandaag voor Achab’s echtgenoot, de heidense tempelhoer Izebel.
Zoals destijds gold voor de gemeente van Thyatira, klinkt ook vandaag de ernstige vermaning:

‘Zie, Ik werp haar op het ziekbed en hen, die met haar overspel bedrijven, breng Ik in grote verdrukking, indien zij zich niet van haar werken bekeren.’
‭‭Openbaring‬ ‭2:22‬ ‭NBG51‬‬
https://www.bible.com/328/rev.2.22.nbg51

Voor hen die tegen de stroom in God gehoorzaam blijven, sluit de brief aan Thyatira af met een geweldige belofte:

‘En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken. En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’
‭‭Openbaring‬ ‭2:26-27, 29‬ ‭HSV‬‬
https://www.bible.com/1990/rev.2.26-27,29.hsv

Oh Heer, ontferm U over in de steek gelaten schapen.
Ontferm U over de losgeslagen kudde Vader.
Open de ogen van herders die zelf verblind en misleid, verblinden en misleiden.
Om Jezus wel
Amen

Link naar het interview met Mattias Desmet:

In feite is het voor mij persoonlijk een dejavu naar een verleden waarin ik de klok ging luiden over een pedofiel.
In plaats van dat men deze waarschuwing ter harte nam, nam kerk en maatschappij, waaronder het basisonderwijs waar deze man leraar is, de dader in bescherming, en kwam ik als de aanzegger compleet alleen te staan.

Deze periode in mijn leven heeft God gebruikt mij opmerkzaam te maken voor de wolf in schaapskleren.
Omdat een paar jaar later in een andere gemeente deze geschiedenis zich herhaalde, kwam ik er al heel snel achter dat de kerk niet zit te wachten op dit onderscheidingsvermogen.
Alhoewel in het pastoraat met de voorganger van de toenmalige kerk mijn volledige verhaal
open lag, zette mijn pastor de deur wijd open, toen zich ook daar een rover aandiende.
Ondanks dat zal ik niet zwijgen!
Nooit…

Kuchen in de kerk.

Yes, we mogen weer naar de kerk!Niet zoals waar we de Here God om gebeden hebben, ‘terug naar normaal’ maar och, we zijn al zo aan het nieuwe normaal gewend geraakt!
Veiligheidshalve houdt de kerk gelukkig nog wel een slag om de arm en houdt de komende ontwikkelingen van het virus nauwlettend in de gaten, daarom kunnen we altijd weer een stap terug doen!
Zelf vind ik het ook best wel lastig, de veiligheid van de anderhalve meter afstand regel in één keer op te moeten geven, net zoals het ‘ik verstop me achter mijn masker’ lapje.
Heb ik net een mooi handeltje opgezet van passend bij de nieuwe outfit mond maskers, nu zit ik weer werkloos.
Maar gelukkig, de kerk past zich goed aan de steeds veranderende omstandigheden aan, waardoor ik pas wanneer ik na veilige vermijding van iedere handtastelijkheid mijn eigen plekje ingenomen heb, zelf mag beslissen of ik in m’n blote gezicht ga zingen of het advies op praatniveau God te loven en prijzen opvolg.
Dan hoeft het mondkapje nl. niet af, sterker nog volgens onderzoek is het raadzaam toch maar beter gemaskerd te blijven.
Maar goed, als gehoorzame christen neem ik nederig dat kruis op me en breng dat offer samen en voor elkaar.
En mocht het straks weer verplicht worden, ondertussen maak ik even gratis reclame voor mijn eigen ontwerpen!
Een slim en gelovig meisje is op haar toekomst voorbereid!

Ja, voor de zekerheid houd ik mijn masker daarom op, want stel je voor dat ik schuldig ben aan de volgende uitbraak en dientengevolge meteen schuldig ben aan de over-vermoeienissen van mijn overspannen dominee!
Ik zou me dood schamen!!
Hij(of zij) is immer net een beetje aan het bijkomen van de ontelbare op veilige afstand begrafenissen ten gevolge van het vreselijke killervirus, dus asjeblieft, laat ik die man of vrouw een beetje sparen!
Niet dat ik dat al niet deed, het afgelopen jaar namen we immers al veel meer afstand van elkaar dan de anderhalve meter?!
Maar halleluja, de techniek staat voor niets, we zagen of spraken elkaar af en toe via zoom of een telefonisch pastoraat.
Zo bemoedigend hè, wanneer ook in eigen leven veel persoonlijk leed is en dominee je op plezierige afstand belooft bij God te brengen.
Dat zegt tenminste veel over zijn/haar emotionele betrokkenheid!
Aannemend dat dominee daarna in het stof van zijn consistorie de knieën buigt om voor me te bidden, ben ik en de andere overlevenden met mij, deze tijd nog betrekkelijk goed doorgekomen.

Verdrietig genoeg zijn er ontelbaar velen ons ontvallen, maar we danken God voor hun offervaardige houding in hun eentje dood te zijn gegaan, zodat ook zij ervoor gezorgd hebben dat ik zelf niet dood hoefde te gaan.
Hoefde ik dat mijn geliefden tenminste niet aan te doen me op ander halve meter afstand anderhalve meter diep in de zwarte grond te moeten zaaien.
Ik ben er daarom zeker van dat God nog een bedoeling met mijn leven heeft en Hij mij helpt zoveel mogelijk licht en liefde uit te stralen.
God is liefde en ik sta graag in Zijn dienst.

Net zoals ik dat in de livestream dominee ook hoorde doen, heb ik thuis God op mijn blote knieën gedankt voor het reddend vaccin.
We hebben het toch maar aan de farmacie en onze eigen gehoorzame onderdanigheid te danken dat we weer toestemming hebben op te mogen gaan naar naar s’Heren huis.
Kom ga met ons en doe als wij!
Op veilige afstand natuurlijk, ik buig nederig mijn hoofd netjes de op de grond uitgezette pijlen van de loop richting te volgen en luister naar de aanwijzingen van de Corona coaches.
Op die manier bereik ik veilig de voor mij gereserveerde stoel en beland God zij dank niet in net zo’n verwarrende situatie als Jozef en Maria, toen ze in de drukte van de menigte niet eens in de gaten hadden dat Jezus zoek was.
Logisch toch dat toen Maria haar zoon temidden van de Godsgeleerden terug vond, ze hem bestrafte voor het op dat moment niet volgzaam zijn aan zijn ouders?
Ik begrijp dat wel hoor, hij dacht als 12 jarige de dominees van toen even een lesje te leren!

Kun je je voorstellen hoe opgelucht ik ben dat ik mijn twee reddende prikken opgehaald heb.
Ik vond het door de oplopende cijfers van doden en schade voor het leven tengevolge van het door God gegeven vaccin best wel spannend, maar ben achteraf zo dankbaar dat ik nu volledig gevaccineerd ben!
Tegelijk zag het ook als een kans het ultieme offer voor mijn naaste te brengen, precies in navolging van Jezus!
Vandaar dat ik de fotograaf van de priklocatie als bewijs toestemming gegeven heb de foto’s meteen op alle mainstreaming te delen.
Zelf heb ik dat ook via mijn eigen Facebook en Whatsapp gedaan, dan weet iedereen meteen dat ik een veilig contact ben.
Maar ach, stel dat ik door middel van neven schade beproefd word, ik kan vandaag ook door een gele bus overreden worden.
Ik zeg maar zo: ‘mijn tijden zijn in Uw hand…’

In navolging van de ontwikkelingen in de steeds meer geopende maatschappij heb ik, terecht natuurlijk, met mijn Corona paspoort in de kerk meer vrijheid dan de weigeraars.
Zó ontroerend dat we de eerste keer weer kerk verwelkomd werden met het prachtige lied: ‘I’m no longer a slave of fear, I am a child of God’

Toch vind ik het moeilijk niet te oordelen over de vaccin weigeraars, God is immers liefde, maar degene die het maar over de eindtijd en het teken van het beest hebben, staan mijn net herwonnen vrijheid behoorlijk in de weg.
Je moet er toch niet aan denken dat die virus ontkenners mij alsnog besmetten en ik door hún eigenwijsheid evengoed nog dood ga?!
In principe hebben zij mij dan toch vermoord?

Ingewikkeld hoor, hoe moet ik daar nou mee omgaan?
Gelukkig denkt de kerk ook daarin mee!
Op advies van mij en andere gevaccineerde broeders en zusters zijn grote kuch schermen geplaatst waardoor de niet geprikten gescheiden gehouden kunnen worden van mij en, niet onbelangrijk, ook van onze fijne dominee.
Ik heb pas nog tegen zo’n weigeraar gezegd dat het nogal logisch is dat je binnenkort zonder de prik geen boodschappen meer kunt doen.
Kijk, laat dat maar even bezinken; een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Kan niemand achteraf zeggen dat ze het niet geweten hebben toch…?

‘Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf grijpt ze en drijft de schapen uiteen. En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert.’

‭‭Johannes‬ ‭10:11-13‬ ‭HSV‬‬

https://www.bible.com/1990/jhn.10.11-13.hsv

De catacomben en de voedselbank.

Gedreven door verlangen naar een kerk zoals de eerste gemeente, waar onder het krachtig getuigenis van de opgestane Heer, iedere dag gelovigen werden toegevoegd, schreef ik in juni 2019 over mijn ervaring kerk/voedselbank.
In feite deelde ik in mijn blog pijn over gemis, niet zozeer van goed eten en daarom dankjewel moeten zeggen voor minder, maar vooral over gemis van het getuigenis van de opgestane Heer.
Er is me vaak gezegd dat verlangen naar hoe het in de eerste gemeente was, een utopie is, dromen over iets dat simpelweg niet mogelijk is.
Het komt me nog steeds over als, hoewel de schatkamers wijd open staan, ik dankjewel moet zeggen voor minder of goed genoeg.

We zijn bijna 2 jaar verder en mijn hemel, sinds vorig jaar leven we in een compleet andere wereld waarin het ondenkbaar geworden is opgepropt tussen hoofdzakelijk onzichtbaar achter boerka gesluierde medemensen te wachten op je beurt bij de voedselbank.

Ondanks dat, of liever gezegd, mede daarom, droom ik meer dan ooit van zo’n kerk, een gemeenschap waarin de gekruisigd en opgestane Heer Jezus Christus centraal staat.
Een Handelingen 4 kerk, waarin de onderlinge liefde zoals beschreven in psalm 133 niet alleen bezongen maar geleeft én beleeft wordt.

Pas de laatste tijd realiseer ik me dat er nogal wat concequenties kleven aan lid zijn van zo’n kerk.
De geschiedenis leert immers ook dat het krachtig getuigenis van de opgestane Heer vooral bij de godsdienstleraars van de gevestigde kerk irritatie opwekt.
Een ergernis die aan het begin van de kerkgeschiedenis uitmondde in vervolging van Jezus’ dood en opstanding belijdende christenen.

Tijdens een rondleiding in nagemaakte catacomben, ondergrondse gangen waarin gekovigen uit de eerste eeuw niet alleen hun overledenen begroeven, maar ook hun samenkomsten vierden, proefde ik een fractie van de ernst van deze vervolging.
Tot die tijd had ik daar een nogal geromantiseerde voorstelling van.
Maar de gids verhaalde een heel andere werkelijkheid: groot en klein stond met de voeten in de modder en het lijkvocht van hun in nissen begraven doden.
En toch, de lieflijke geur en de kracht van het Evangelie oversteeg de stank van ontbinding en verlichtte de ondergrondse duisternis.
Mede door de vervolging
verspreide het Goede Nieuws zich over heel de wereld en doorboorde eeuwen later mijn eigen hart.

Maar vervolging, nee ik weet niet wat dat is.
Mijn bed staat immers niet ergens ver weg in China, Noord Korea of één van de streng Islamitische landen waar vervolging van christenen aan de orde van de dag is?

Vandaag las ik mijn blog over de voedselbank nog eens door.
Zoals gezegd, de wereld is verandert, de regels en voorschriften voor toegang tot de voedselbank ook.
Maar heeft het krachtig getuigenis van de opgestane Jezus, de kerk uitdeler van het brood des levens gemaakt?
Staan de deuren wijd open voor de wereld in nood?
Is de kerk bereid om omwille van dat krachtig getuigenis vervolging te riskeren?

Is het niet juist omdat er allang geen getuigenis van de kerk meer uitgaat, deze ook geen vervolging te verwachten heeft?
In de afgelopen decennia is de overheid onderdanig immers compromis op compromis gesloten, dus wat zou er te vrezen zijn?

Anders is het wanneer je als eenling nog vragen durft stellen.
Vragen die gebaseerd zijn op die ene vraag: ‘hoe staat het met het getuigenis van de opgestane Heer?’
Dat deze vraag fnuikend en gemener dan ooit uitsluiting door de gevestigde orde betekent, ondervinden individuele christenen (nu nog) in het klein.
In het groot ondervindt een hele kerkgemeenschap als Grace Life Church in Canada dat, waar de overheid gebood in het duister van de nacht een driedubbel hek om het gebouw te plaatsen en zo gelovigen de toegang te beletten.
Een kerk in het vrije westen die ‘ondergronds’ moet gaan!
De tekenen wijzen er op dat dit soort maatregelen tot het nieuwe normaal gaan behoren ook, (of vooral) in de kerk.

Je kunt je afvragen wat voor geheim daar dan bedekt moet blijven?
Wel, het krachtig getuigenis van het verbroken Lichaam en verlossend Bloed van onze Here Jezus Christus!
Alsof een door de machten van de duisternis aangedreven overheid deze hemelse kracht aan banden leggen kan!

Ze hebben zeker nog nooit gehoord van een weg door de Rode Zee, vuur uit de hemel op de berg Karmel en het van boven naar beneden gescheurde gordijn voor het Heilige de Heiligen.

Het is aan God te danken dat er net als in de tijd van Elia, nog steeds een grote menigte verzameld is rond de Ark des Verbonds, de enig en ware gekruisigd en opgestane Heer Jezus Christus.
Het voorhangsel is gescheurd, wees welkom, belijdt uw zonden, eet van het brood des Levens en drink uit de beker der dankzegging.
Leef!

%d bloggers liken dit: